We hadden nog maar net een artikel geplaatst op deze site, bedoeld om een discussie te openen over het effect van goedkoop schaliegas op de biobased economy (9 september 2012), of Amory Lovins en Jon Creyts van het Rocky Mountain Institute publiceerden een column ‘Hot Air About Cheap Natural Gas’. Zij vechten aan dat schaliegas goedkoop zou zijn.
Nu is het altijd interessant, kennis te nemen van de argumenten van de mensen uit de Rocky Mountains, dus laten we hun redenering even volgen.
Onvoorspelbaar
Het eerste argument gaat over prijsschommelingen. De prijzen van aardgas zijn in de afgelopen 20 jaar zeer instabiel geweest. In het begin van deze eeuw was er een onverwachte prijsexplosie, gevolgd door een even onverwachte terugval. Daarom betekent goedkoop gas nu, zeker geen goedkoop gas gedurende de looptijd van het project.
Ook de vraag is moeilijk in te schatten. Als gas gevonden wordt op plaatsen waarnaar vroeger geen pijpleiding lag, zal dat nieuwe vraag genereren. Evenals plannen om kolencentrales om te bouwen tot gascentrales, en om gas te gaan gebruiken als motorbrandstof. Aan de andere kant heeft energiebesparing nog steeds veel potentieel. Nieuwe zuinige industrieën en betere bouwvoorschriften zullen de vraag doen afvlakken.
De mensen van RMI betogen dat energiebesparing en duurzame bronnen het risico van schommelingen in de brandstofprijs uitschakelen. Er zijn steeds meer en goedkopere duurzame technologieën op de markt. Lovins en Creyts stellen dat sinds 2008 de helft van al het nieuw gebouwde elektrisch vermogen ter wereld bestaat uit duurzame bronnen (waarbij waterkracht niet is meegerekend). Hun conclusie: maak gebruik van goedkoop aardgas, vooral ter vervanging van steenkool, maar zet er niet al je kaarten op.
‘Water vs. gas’ conflict
Er zijn twee interessante reacties op de RMI site. De auteur van de eerste reactie voorziet een prijsstijging van schaliegas doordat er meer regels gesteld zullen worden aan de winning (vanwege potentiële milieuproblemen), doordat schaliegasbronnen sneller uitgeput raken dan conventionele aardgasbronnen, en doordat grote gebruikers snel zullen willen overschakelen op goedkoop gas, waardoor de vraag sterk zal stijgen.
Een tweede reactie wijst op het aanzienlijke watergebruik bij de winning van schaliegas. Dit zal snel leiden tot een ‘water vs. gas’ conflict, sterk lijkend op het ‘food vs. fuel’ conflict. Gebieden met te verwachten watertekorten overlappen sterk met productiegebieden van schaliegas. En de auteur van deze reactie verwacht ook dat winning van schaliegas onder vuur kan komen vanwege ongecontroleerde lozingen van methaan, een 72 keer zo sterk broeikasgas als kooldioxide.
En de nichemarkten?
Intussen gaan de ontwikkelingen steeds sneller door. Op 12 september 2012 kondigde Shell aan dat het voor $ 1.935 miljard een stuk schaliegas bevattend land in Texas had gekocht, ‘als volgende stap bij het opbouwen van een toonaangevende portefeuille van olie- en aardgashoudende schalievoorkomens’.
En we vragen ons af: de argumenten van RMI hebben alleen betrekking op de energiemarkt. Wat zou de consequentie van hun ideeën zijn voor nichemarkten, bijvoorbeeld in de chemische industrie?