Bioclear uit Groningen zuivert alle verontreinigingen in bodem en water met bestaande, natuurlijke bacteriën. ‘Meestal hebben we die zelf ergens gevonden,’ zegt Sytse Keuning, directeur van het bedrijf dat in 1988 begon als spin-off van de Groningse universiteit. ‘Bij de meeste verontreinigingen doen de bacteriën die al in de bodem zitten het werk. We zouden nu niet meer de bodem afgraven onder een nieuwbouwwijk, zoals in de jaren ’70 in Lekkerkerk. Bedenk dat 95% van alle biodiversiteit in de bodem zit, en dat het grootste deel daarvan nog onbekend is.’ Maar Bioclear doet meer dan het schoonmaken van bodem en water: ‘Als die bacteriën kunnen afbreken, kunnen ze misschien ook wel opbouwen.’
Driekwart is biologisch op te lossen
Sytse Keuning is begonnen als ondernemer omdat hij een hoogleraar op de RUG had die wel iets zag in deze aanpak op industriële schaal. Hij kreeg een jaar ondersteuning door de universiteit, die vervolgens vijf jaar lang een aandeel in Bioclear had. Het was de eerste maal dat de universiteit zoiets deed. Inmiddels werken er 30 man en geeft het bedrijf tegen de 20% van de omzet uit aan innovatieve processen. Bij het totale MKB is dat gemiddeld 2,5%.
‘Toen we begonnen,’ zegt Sytse, ‘dacht iedereen nog dat het schoonmaken van de bodem langs biologische weg helemaal niet mogelijk was; maar driekwart van de bodemverontreinigingen is biologisch op te lossen en op die manier kun je de helft tot twee derde van de kosten besparen van afgraven, afvoeren en de grond buiten de locatie reinigen. Dat zal flink wat schelen op de meer dan een half miljoen verontreinigde locaties die er nu nog zijn in Nederland. We hebben daarbij twee vooronderstellingen overwonnen, namelijk dat onze processen niet, of te traag zouden werken bij 10-12 graden Celsius bodemtemperatuur en, ten tweede dat het ook niet zou lukken bij grote concentraties. Allebei deze aannames bleken onjuist. De bodem zit vol bacteriën en van de meesten weten we nog niet dat ze bestaan.’
Van afbreken naar opbouwen
‘Maar als die nog onbekende bacteriën zo goed kunnen afbreken, dan kunnen ze misschien ook wel opbouwen,’ zegt Sytse Keuning. ‘Dat is de tweede poot van ons bedrijf. Zo zijn we bezig met zeewier. Daarvan kunnen we wel een half miljoen ton per jaar oogsten. Die wieren kunnen we natuurlijk vergisten, maar je kunt er ook veel leukere dingen mee doen door eerst de waardevolle stoffen er uit te halen. Platformchemicaliën als vetzuren waar je dan weer bioplastics van kunt maken.’
Voor die nieuwe fase van het bedrijf heeft Bioclear een aantal nieuwe bedrijven en samenwerkingen gevormd. Samen met het Dutch Biorefinery Cluster, de NOM en de provincie Groningen hebben ze het overkoepelende project BioCab opgezet. Sytse Keuning: ‘Wij kijken naar rioolwaterzuivering alsof het een fabriek is voor chemische grondstoffen of een energieleverancier. We verwachten binnen drie jaar voor al deze nieuwe projecten business cases te hebben.´
Bestrijding van ongewenste organismen
Ondertussen is Bioclear ook bezig met het ontwikkelen van een derde poot aan het bedrijf: veiligheid en procescontrole. ‘De keerzijden van die biologische processen die zo mooi verontreinigingen in de natuur opruimen, zijn ook niet mis,’ zegt Sytse. ‘Naarmate steeds meer processen biobased zijn, krijgen we ook te maken met het optreden van ongewenste organismen. Die nevenprocessen gaan gepaard met het optreden van ziekteverwekkers, stank, fouling en biocorrosie. Die moeten worden bestreden.’
‘Wij zoeken met nadruk de niche van de biologische oplossing,’ zegt Sytse Keuning. ‘Nu is de tijd rijp om goed in de verschillende ketens te kijken naar wat wij zelf moeten doen, wie onderzoek voor ons kunnen doen en uiteindelijk met wie we verder gaan samenwerken in al die nieuwe innovatieve projecten.’
Met dank aan de NOM, ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland