Aan die slogan van Bill Clinton moest ik denken op de Netwerkbijeenkomst Biobased Economy op 6 december in Scheveningen. Want hoewel het hier ging over de gedeelde onderzoeksagenda van bedrijven en kennisinstellingen, was toch wel duidelijk dat de echte bedoeling was om het innovatieve bedrijfsleven over de streep van het topsectorenbeleid met de daarbij behorende innovatiecontracten te trekken. Natuurlijk het gaat bij de innovatiecontracten ook om de kennisinstellingen en om de overheid, al zou je dat bijna vergeten zoveel moeite werd er gedaan om juist het bedrijfsleven te interesseren. Het was dan ook de laatste openbare mogelijkheid; deze maand moet het allemaal in principe rond zijn.
Toch lijkt het steeds meer te lukken om bedrijven voor het nieuwe beleid te interesseren. Er waren heel wat vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven gekomen en over het algemeen waren, tenminste degenen die wij spraken, behoorlijk positief over de nieuwe aanpak van het innovatiebeleid en van het innovatieve onderzoek door de overheid. Twijfels waren er, of het MKB wel zo snel mee zou kunnen komen, maar de algemene gedachte was toch wel dat je mee moet doen omdat je anders geen geld krijgt en dat je anders de boot mist. Ook was men in deze sector van mening dat het goed was dat bedrijven veel meer invloed krijgen bij de kennisinstellingen:’Het bedrijfsleven draagt op dit moment de ontwikkeling naar een groene economie.’ Jan Rotmans, die de bijeenkomst afsloot (waarover verderop) had daar dan wel enige kantekeningen bij: ‘Maar als het dan zo is dat we van de komende eeuw, die groene eeuw, ook kunnen verwachten dat dit een nieuwe Gouden Eeuw gaat worden voor Nederland, dan zou je toch aannemen dat iedereen daarvoor zijn uiterste best gaat doen.’ En juist dat, die massale inspanning, zag hij nog niet gebeuren.
Het was een goede bijeenkomst in het Circustheater. De opkomst was groot, het programma duidelijk en beknopt. Na alle vergaderingen en netwerkbijeenkomsten over dit onderwerp moet het iedereen toch wel duidelijk zijn dat Nederland hét biobased land in Europa kan zijn en met het nieuwe Businessplan Biobased Economy (BBBE2.0) wordt de eerste steen gelegd om ons als land te profileren. Vanuit de overheid, want overal in Nederland zijn bedrijven, kennisinstellingen, provincies en regionale ontwikkelingsmaatschappijen al volop bezig met de biobased economy. Vandaar het Innovatiecontract dat deze maand bij de minster moet worden ingeleverd zo’n omvangrijk geheel wordt. Zoals bekend is het biobased contract opgedeeld in zes, wat de een workpackages noemt en de ander programmalijnen. De zes de trekkers van deze packages/lijnen gaven en elk een zeer kort overzicht van het belang van hun onderdeel binnen het totale biobased in Nederland en dat was een indrukwekkend geheel. Hun bijdragen aan het Biobased Innovatiecontract beslaan veel pagina’s en heel veel plannen. Wie straks een goed overzicht wil hebben van wat er in Nederland op biobased gebied wordt gepresteerd en wat er aan plannen voor de toekomst en activiteiten zijn, hij/zij leze het innovatiecontract Biobased. Ik geloof dat het voor het eerst is dat er zo’n uitgebreid overzicht wordt gepubliceerd, met financiële verplichtingen en al. Het is een indrukwekkend geheel, en van andere landen heb ik iets dergelijks over hun groene aanpak nog nergens gezien.
Mark Dierikx, Directeur-Generaal Energie, Telecom en Mededinging van ELI meldde dat ‘de biobased economy was here to stay’, dat de overheid nog bezig was haar fiscale aftrekmogelijkheden op te bouwen (zo zal de RDA+ nog niet in 2012 gereed zijn voor gebruik) en dat in maart 2012 de definitieve ondertekening zal plaatsvinden waarna het hele beleid, bestaande uit topsectoren en innovatieagenda, naar de tweede kamer zal gaan.
In de discussie die volgde, was bijvoorbeeld Rein Willems (boegbeeld topsector chemie) van mening dat ‘iedereen inmiddels warm wordt van de BBE en dat er voldoende draagvlak is en dat het nu dus tijd is om de volgende stappen te zetten.’ En Danielle de Nie, van UCN die als enige NGO-vertegenwoordiger in het panel aanwezig was, zei dat je de biomassa-importen die door de grote bedrijven worden gepropageerd omdat we in Nederland niet voldoende zouden hebben, er niet toe moeten leiden dat de rurale ontwikkeling van Nederland minder aandacht zou krijgen. De groene economie in ons land moet worden ondersteund en dat gebeurt niet vanzelf. Het is overigens wel zo – maar dat zei ze niet – dat in diverse publicaties duidelijk wordt gemaakt dat het bedrijfsleven de inspirerende en de gang erin houdende factor is in de biobased ontwikkeling; veel meer dan de NGO’s en de diverse overheden. Vandaar de bovenstaande titel. Vandaar ook de opmerking van Mees Hartelt (Voorzitter van de Biobased High Level Stuurgroep, niet boegbeeld van de topsector want er is geen topsector Biobased) dat het voor het eerst is dat er sprake is van een vraaggestuurde ontwikkeling. En de vragen worden gesteld vanuit het bedrijfsleven. Het probleem van Nederland is overigens, zo zei Mees is dat wij een typisch NIMBY-land zijn en dat wil ontwikkelingen nog wel eens tegenhouden.
Dat wij in ons land niet krachtdadig doorpakken als we eenmaal het licht in een bepaalde richting hebben gezien, was duidelijk het thema van Jan Rotmans (wetenschappelijk directeur van DRIFT, centrum voor transitiemanagement aan de EUR) die was ingehuurd om een kritische beschouwing te geven. Dat deed hij ook. Hij had het WTC-rapport goed gelezen en onderschreef dat de komende eeuw de tijd van de biobased economy moet worden en dat dit zo ongeveer de laatste kans van Nederland is om een rol van betekenis in de wereld te spelen. Bovendien is de chemie een ongelooflijk belangrijke bedrijfstak in Nederland. Dat zegt de VNCI natuurlijk ook altijd, maar nu hoor je het eens van een ander. Maar we investeren veel te weinig en op alle lijstjes staat Nederland onderaan: bij biobrandstoffen, zonne-energie, isolatie. Op de lijst van omzet in Clean Tech komt Nederland pas op de 17e plaats. Bovendien moeten we naar de top van de waarde piramide gaan, nu zitten we alleen wat maar onderaan te knoeien. ‘Er is een groot verschil tussen droom en daad’, zei Rotmans – met Willem Elschot – en hij had er aan toe kunnen voegen dat daartussen ‘wetten en praktische bezwaren’ in de weg staan. En daardoor komt de nieuwe economie niet op gang. Ook had hij goed gezien dat voor de transitie naar de biobased economy zowel landbouw als chemie moet worden ontvlochten en vervolgens samen verder gaan. En ook dat zag hij nog nergens gebeuren. ‘In de aanloop naar de nieuwe economie,’ zei hij zijn het nog steeds de boegbeelden van de oude economie die aan het stuur zitten.’ Hun belangen in de oude fossiele economie zijn te groot om de overstap te kunnen maken. En wat de overheid betreft die moet, afgezien van het veranderen van de wetten en het verwijderen van praktische bezwaren, nu maar eens haast gaan maken met het optreden als launching customer en het betrekken van de consumenten bij dit beleid. Zij moeten deze omschakeling accepteren. Als ze dat niet doen, dan komt het er niet van.