‘We kregen veel reacties, en ook felicitaties van collega-bedrijven, toen we eind januari 2012 onze volgende stap aankondigden in de productie van bio-ethanol uit maïsafval, in een joint venture met POET.’ Zegt Marcel Wubbolts, pas benoemd tot chief technology officer van DSM.
‘De kneep zit er bij deze technologie in dat we niet alleen met enzymen en speciale gisten de C6-suikers uit cellulose omzetten in bio-ethanol, maar ook de C5-suikers, die niet door gewone gist worden verwerkt. Natuurlijk heeft over de hele wereld iedereen daar belangstelling voor, want het opbrengstverlies door het weglaten van C5-suikers bedraagt 20-40%, afhankelijk van je cellulosehoudende grondstof.’
Tweestapsproces
‘We zijn erin geslaagd cellulose af te breken tot C5- en C6-suikers met een thermisch stabiele enzymcocktail. Vervolgens verwerken we zowel C5- als C6-suikers tot bio-ethanol. Deze combinatie van technologieën is uniek, en hierin loopt DSM voorop. De productie op vrij grote schaal in de Liberty proeffabriek is de volgende stap in toepassing van onze technologie. We investeren samen met POET, onze Amerikaanse partner, een van de grootste producenten van bio-ethanol uit maïs. Wij leveren de technologie. POET heeft toegang tot de grondstof (via dezelfde boeren die nu maïskolven produceren), voorbehandelingstechnologie van afvalstromen, installaties voor het produceren van bio-ethanol, en verkoopkanalen. Wij sluiten perfect op elkaar aan.’
Veel groener dan bestaande technologie
Marcel wil graag de ‘Food versus Fuel’ discussie nuanceren. ‘De eerste generatie maïsvergisters is zo ver ontwikkeld dat zij grotendeels zonder subsidie kunnen overleven. Zij produceren een zijstroom die wordt gebruikt als kwalitatief hoogwaardig veevoer. Het nieuwe proces, met landbouwafval als cellulosebron, is zelfs beter, doordat voedsel en chemische grondstof op hetzelfde land groeien. Het grote voordeel is dat het celluloseproces veel groener is dan bestaande technologie. Onder gunstige omstandigheden zou ons proces per saldo zelfs CO2 kunnen absorberen (in plaats van uitstoten), zeer gunstig voor het milieu in termen van de broeikasgasbalans. We zouden nooit hetzelfde resultaat hebben kunnen behalen, uitgaande van maïs als grondstof. Daarom heeft onze technologie zoveel enthousiasme losgemaakt.’
‘In Noord-Italië bouwen we een grote commerciële fabriek voor de productie van biobarnsteenzuur, samen met Roquette Frères. Het maken van chemische bouwstenen uit cellulose is net een stap moeilijker dan het maken van ethanol. Daarom gebruiken we in dit proces nog altijd C6-suikers uit maïszetmeel – en nog geen C5-suikers – als grondstof; we maken er biobarnsteenzuur uit met conventionele glucosefermentatie. Barnsteenzuur is een chemische bouwsteen waarmee je meer waardevolle chemische tussenproducten kunt maken. Zoals biologisch afbreekbaar polybutaansuccinaat (PBS), tetrahydrofuraan, en andere stoffen. Bij sommige grootschalige toepassingen kan barnsteenzuur adipinezuur vervangen. Nu is barnsteenzuur nog een vrij klein product, vergeleken met bijvoorbeeld etheen uit de petrochemie, maar we kunnen het op een meer duurzame en zeker meer goedkope manier maken dan uit aardolie. We verwachten dat het een belangrijke grondstof wordt voor duurzame materialen.’
Verdere groei
Deze stappen zijn belangrijk en groot voor DSM. In 2020 verwacht DSM een extra omzet van 1 miljard uit zijn zogenoemde EBA’s (Emerging Business Areas). De eerste EBA, Biobased Products & Services, maakt de genoemde vergistingsproducten uit groene grondstoffen, zoals bio-ethanol en biobarnsteenzuur. De tweede EBA, Biomedical Materials, omvat biomedische toepassingen, materialen als chirurgisch hechtdraad en andere materialen voor de medische wetenschap, bijvoorbeeld ter vervanging van knie- of wervelschijven. Een derde EBA, genaamd Advanced Surfaces, beweegt zich op het gebied van antireflectielagen en dergelijke. DSM wil de EBA’s gaan ontwikkelen tot volwaardige bedrijfseenheden.