Soms kom je een boek tegen waarvan je denkt: ‘Dat zou iedereen moeten lezen.’ De ondergang van het Westen van Dambisa Moyo, een Zambiaanse econome die voor Goldman Sachs werkte en verbonden was aan de Wereldbank, is zo’n boek. En waarom is dit zo’n soort boek? Dambisa legt haarfijn uit waarom en hoe wij in het westen zijn terecht gekomen daar waar we nu zijn. In de put. De Verenigde Staten en Europa zuchten onder een zware schuldenlast van zowel onze overheden, onze bedrijven en wijzelf als consumenten, een last die we zelf hebben laten ontstaan en waar we, als ware renteniers ook verder niets aan doen.
En dus gaat Griekenland straks failliet en zijn er in de VS al een aantal gemeentes die hun faillissement hebben aangevraagd omdat ze pensioenen van hun ambtenaren niet meer kunnen betalen. Hoe is het gekomen? ‘We hebben het met z’n allen gedaan,’ zegt Dambisa. ‘We consumeerden maar door en letten niet op hoeveel er binnenkwam.’ Dat geldt voor iedereen; het meest natuurlijk voor de Amerikanen, die huizen kochten die ze eigenlijk niet konden betalen en daarom hun boodschappen en andere dagelijkse zaken met een van hun vele creditcards betaalden. Als het er zo staat is het eigenlijk ongelooflijk dat dit zo kon gebeuren. Dambisa legt het allemaal helder uit, logisch voor een topeconome die het kapitaal in de gaten hield. Dat is ook nauwelijks een reden om dit boek aan te bevelen, anderen deden dat nog wel beter.
De rol van technologie
Maar naast de factor kapitaal bemoeit ze zich ook met de factor arbeid en met de derde productiefactor die sommigen de rol van de technologie noemen en anderen de totale factorproductiviteit (TFP). Over beide zegt ze behartigenswaardige dingen. Wat arbeid betreft zegt ze bijvoorbeeld dat het beeld van wat je als mens voor de samenleving moet betekenen na de oorlog volkomen is veranderd. Opgroeiende kinderen richten zich op de carrières van sport-, pop- of filmsterren of willen bankier, hedge fund manager of CEO worden, in ieder geval niets iets – zegt ze fijntjes – waar de samenleving wat aan heeft. Maar weinigen bereiken deze gedroomde posities en degenen die het niet halen, verliezen jaren van opleiding. Techniek biedt geen glamour en dus studeren ze dat niet, terwijl we ze juist zo geweldig hard nodig hebben om onze kennispositie, het laatste gebied waar Europa nog een voorsprong heeft, te verdedigen. Dus verliezen we steeds meer terrein aan de Rest, zoals Dambisa het noemt, waar mensen, bedrijven en overheden wel hun uiterste best doen om ons in te halen en voorbij te streven.
En met die conclusie ben ik het dus niet eens. Maar eerst nog even de afloop van dit spannende verhaal, zoals Dambisa Moyo het ziet. We, de VS en Europa (dat overigens nauwelijks in het boek voorkomt), moeten ons veel harder opstellen tegenover, zowel de BRIC-landen als tegen de Rest. Het beste wat Amerika zou kunnen doen is – in haar opinie – failliet gaan en de hele wereld gezamenlijk de rotzooi laten opruimen. Voorwaar een interessante gedachte waarbij de Amerikanen diep door het stof zullen moeten gaan.
Ik laat dat maar voor wat het is, chaos alom, en concentreer me even op de technologiefactor. Daar weet ze niet zoveel van. Ze hoopt op schaliegas voor de Amerikanen om te voorzien in hun toekomstige energiebehoefte. Maar de ‘groene economie’ en de ontwikkeling van ‘groene technologie’ is duidelijk niet aan haar besteed. Ze noemt het wel, maar doet het gelijk af als onvoldoende. Ik denk echter dat deze groene technologie onze redding gaat worden en onze toekomstige welvaart moet gaan verzekeren. Het is het enige – afgezien van wat biomedische research – waarop wij een nieuwe maatschappij kunnen gaan bouwen: kennis en techniek voor onze maakindustrie, werkgelegenheid in een nieuwe groene bedrijfstak en een nieuwe kennisopbouw waarmee we opnieuw de wereld kunnen gaan veroveren en waarmee we ons kunnen onderscheiden van de Rest.