Onze wereld is gebouwd op groei. Zodra de economische groei inzakt, gaan de alarmbellen rinkelen: de pensioenen komen in gevaar, of de werkgelegenheid. Ook de meest rijke economieën van de wereld, zoals de onze, willen steeds verder groeien, dus toenemen in welvaart. Is er dan nooit een niveau van ‘genoeg’ te bereiken, waarin verdere groei als zinloos wordt ervaren?
Alleen al de vraag naar het ‘genoeg’, het einde aan de groei, stelt het vanzelfsprekende ter discussie. Daarom zullen veel economen en politici de vraag ook als ‘zinloos’ bestempelen. Niet praktisch. Leidend tot het najagen van illusies.
Het is waar: tot nu toe heeft Malthus ongelijk gehad. Maar zijn schaduw blijft ons begeleiden. De aardse hulpbronnen zijn beperkt, dat is wezenlijk in strijd met voortgaande groei. Robert en Edward Skidelsky (econoom en filosoof, vader en zoon) hebben nu met een verrassende wending het debat over groei nieuw leven ingeblazen. In hun boek ‘How much is enough?’ betogen ze dat het niet zoveel zin heeft, grenzen aan de groei aan te wijzen in ecosystemen. Dat roept alleen maar tegenspraak op, ongeveer zoals dwarsligger Bjørn Lomborg tien jaar lang het milieudebat kaapte door te wijzen op onzekerheid in modellen, de ontwikkeling van de technologie en het zelfherstellende vermogen van de natuur. Neen, zeggen vader en zoon Skidelsky, steeds doorgaande groei is uiteindelijk een logische onmogelijkheid. Dáárom is het nodig, te onderzoeken hoe een situatie zonder noodzaak tot groei eruit zou kunnen zien, het ‘genoeg’.
Opeten van ecologisch kapitaal
De Nederlandse econoom Roefie Hueting heeft het tot zijn levenswerk gemaakt, het verschil te laten zien tussen het gemeten nationaal inkomen van een land (met traditionele methoden), en het duurzame nationaal inkomen, waarbij het verlies aan milieufuncties in rekening wordt gebracht. In berekeningen voor een aantal jaren komt het duurzaam nationaal inkomen voor Nederland uit op de helft van het nationaal inkomen in dat jaar. De andere helft is opeten van het ecologisch kapitaal. Voor een deel is groei: stelen van de natuur.
Voor een deel is groei: illusie. Volgens de statistiek leef ik nu in een samenleving die viermaal zo welvarend is als toen ik begon aan mijn maatschappelijk bewuste leven, vijftig jaar geleden. Echt waar?
Voor een deel is groei: ontwikkeling van gadgets, leuk voor even maar uiteindelijk onbevredigend. Zoals: dat ik nu voor een habbekrats twee weken aan het strand kan liggen in Turkije. En nu de nieuwste generatie iPhones ook in een versie van € 2.400 te krijgen is – is die echt twintig keer zo veel waard als een eenvoudiger model?
Nuttige vervanging
Voor een deel is groei: nuttige vervanging. Veertig jaar geleden zou, volgens het rapport ‘Grenzen aan de groei’ kwik in dertien jaar uitgeput zijn. Veertig jaar later is de bewezen hoeveelheid kwik op aarde nog hetzelfde als in 1972. Tegenover gebruik hebben nieuwe ontdekkingen in de bodem gestaan. Maar nu is die hoeveelheid goed voor nog 70 jaar gebruik. We hebben als wereld ons kwikverbruik dus met meer dan 80% naar beneden gebracht. De grote gebruikssectoren uit de jaren ’70, zoals vulling van tanden, elektrolyse, en schimmelwering in verf, zijn allemaal teruggebracht tot vrijwel nul door vervanging. En hoe zou dat in de nationale rekeningen terugkomen? Als de patiënt meer betaalt aan zijn nieuwe vulling dan vroeger, dan komt dit als economische groei in de boeken. Van dat soort groei hebben we meer nodig!
Voor een deel is groei: verandering. Het tegendeel van groei is stagnatie, stilstand. Dat nooit! Dan toch maar liever groei, hoe dan ook gedefinieerd?
Robert en Edward Skidelsky stoffen een essay van de grote Keynes af. Midden in de grote depressie schetste deze een toekomst waarin groei een verzadigingsniveau had bereikt. Mensen zouden nog maar twintig uur hoeven te werken. Volgens Keynes zou deze toestand ongeveer in onze tijd bereikt moeten zijn. Maar we zijn nog niet zo ver. Moeten we nog verder groeien om daar te komen?
Robert en Edward Skidelsky, How Much is Enough? The Love of Money, and the Case for the Good Life. Penguin, 2012.
Roefie Hueting: http://www.sni-hueting.info/NL/index.html