Certificering. Dat woord viel veel in mijn discussiegroep bij de bijeenkomst ‘Maatschappelijke aspecten van bio-based chemicaliën’, vrijdag 2 november in Amsterdam. En samenwerking. En ambitie om te excelleren. De vraag was wat Nederland zou kunnen bijdragen aan de biobased economy. Nu, dat dus: ambitie om te excelleren, met een open instelling, en vooral met de wil om certificering te laten slagen, in een samenwerking tussen vele partijen.
Certificering is voor iedereen nodig. Voor NGO’s omdat zij daarmee hun doeleinden verwezenlijken, stap voor stap (soms te langzaam in hun ogen). En voor bedrijven, omdat zij met certificering weten waar zij aan toe zijn. Certificering van groene grondstoffen beslaat in principe alle terreinen waarop iets mis kan gaan, van teelt en oogst tot transport en verwerking. Bij veel certificeringen (zoals van palmolie) ligt het zwaartepunt op milieu- en klimaateffecten. Veel NGO’s vinden dat sociale aspecten niet voldoende aan de orde komen. Maar er bestaat ook waardering over wat er op veel terreinen in tien jaar tijd al is bereikt. Ook al kan de chemische industrie meestal niet helemaal terugkijken in de keten tot aan de leverancier van een groene grondstof – certificering dekt wel steeds meer onderdelen van die keten. De sprekers werden bedankt met een groot werkstuk van gecertificeerde chocola, ook al een terrein waarop veel is bereikt. En een alternatief voor certificering? Is er niet.
De verantwoord geproduceerde materialen en producten moeten daarna worden gekocht door de consument. Ook al ligt er in het consumentengedrag een element van onvoorspelbaarheid, winkelketens kunnen wel degelijk bepaalde artikelen promoten. De tweede pijler onder samenwerking ligt dan ook in convenanten tussen producenten, maatschappelijke organisaties en retail over het stimuleren van verantwoorde producten.
Prestaties die elk jaar beter worden
Probeer vooral niet alles in één keer te bereiken, zo was het advies. Ook al zijn we het er (bijvoorbeeld) over eens dat bijstook van houtsnippers in kolencentrales een armzalige manier is om de CO2-uitstoot terug te brengen – veel andere opties heeft Nederland niet (nadat opzichtig de boot is gemist bij zonne- en windenergie). Maar we kunnen wel met elkaar afspreken dat de prestaties elk jaar beter moeten worden. Bijvoorbeeld in termen van waardecreatie. Dus benutting van de hogere niveaus in de waardepiramide. Neem de waardepiramide maar op in de certificatie, met de doelstelling dat de prestatie op deze schaal elk jaar verbeterd moet worden. De industrie is eraan gewend, targets te krijgen waarbij de lat elk jaar een beetje hoger wordt gelegd. Maak gebruik van het feit dat we nog maar aan het begin van de leercurve staan, zoals een van de inleiders stelde.
Eén van de mensen in mijn groep ontvangt vaak groepen jongeren op zijn bedrijf. Zij staan er van versteld hoe onduurzaam ons productiesysteem nog is. Die verbazing moet binnen twintig jaar, wanneer zij aan de touwtjes trekken, tot resultaat hebben geleid.