Het Oxfam Novib werkdocument 161, getiteld ‘The hunger grains’, heeft veel invloed gehad op de beslissing van de EU om een streep te zetten door zijn ambitieuze doelstellingen voor biobrandstoffen in 2020. Helaas! Want de gegevens die het rapport aanvoert, leiden tot conclusies, sterk verschillend van die getrokken door Oxfam Novib.
Retorische uitspraken
De kern van het rapport over food/fuel wordt verwoord in drie zinnen uit de inleiding: ‘Landen met weinig bescherming van landeigenaren zijn magneten voor handel in land – waarvan veel wordt gebruikt om gewassen te telen die kunnen worden gebruikt voor biobrandstoffen. Als het land gebruikt voor productie van EU biobrandstoffen in 2008 in plaats daarvan was gebruikt voor tarwe en maïs, had dit 127 miljoen mensen het hele jaar kunnen voeden. Het is totaal onaanvaardbaar dat we voedsel verbranden in onze benzinetanks terwijl arme gezinnen honger lijden.’ Let s.v.p. op de voorwaardelijke formuleringen: ‘gewassen … die kunnen worden gebruikt voor biobrandstoffen’, ‘land … had 127 miljoen mensen kunnen voeden’. Zelfs als de stellingen van Oxfam Novib in feitelijke zin waar zijn (en dat betwijfel ik niet), dan nog maakt de voorwaardelijke formulering in combinatie met hun morele lading hen tot retorische uitspraken die geen stand houden bij kritisch onderzoek.
Ik ben geen econoom of landbouwdeskundige. Ik vecht de feitelijke inhoud van het rapport niet aan. Maar ik ben filosoof en kan de geldigheid van argumenten beoordelen. En op dat gebied zal ik het food/fuel standpunt van Oxfam Novib tegen het licht houden.
Onttrekking van landbouwgrond
In Europa wordt al tientallen jaren lang land onttrokken aan de landbouw, land dat behoort tot de meest productieve gronden ter wereld. De bestemming is meestal stadsuitbreiding, industrieterreinen, en verkeersinfrastructuur. Tegen dit beleid heeft vrijwel geen weerstand bestaan, vrijwel alleen landbouworganisaties hebben geprotesteerd, zeker niet Oxfam Novib. Waarom niet, als deze organisatie zo fel is tegen onttrekking van grond voor een ander doel (biobrandstoffen)?
Er is zelfs een bewust Europees beleid geweest ter onttrekking van landbouwgrond om overproductie van voedsel tegen te gaan (!). In 2006, het laatste jaar waarvoor cijfers beschikbaar zijn, viel in totaal 6-7 miljoen hectare onder dit programma, ongeveer net zo veel land als in gebruik voor het maken van biobrandstoffen voor Europese auto’s. De EU betaalde boeren om er geen gewassen op te telen. Heeft Oxfam Novib het hier ooit over gehad? Neen. De organisatie komt alleen met zijn morele verontwaardiging als het over food/fuel gaat. Maar, zo kunnen we vragen, waarom zouden op dit land geen biobrandstoffen mogen groeien, als braak liggen geen probleem vormt (aannemend dat het land nog beschikbaar is voor landbouw)?
Teelt van biobrandstoffen in Europa: geen probleem
Sociale omstandigheden van kleine boeren wegen zwaar in de argumenten van Oxfam Novib. We krijgen informatie over negatieve gevolgen in ontwikkelingslanden als Indonesië, Mozambique, de Filippijnen, Ghana, Guatemala en Paraguay. Maar geen woord over negatieve gevolgen van het maken van biobrandstoffen binnen Europa. Verrassend genoeg kunnen we uit het rapport van Oxfam Novib zelf halen dat het meeste land voor gewassen ten behoeve van Europese biobrandstoffen in de EU zelf ligt (52%), gevolgd door de VS (18%). De Oekraïne levert nog eens 5%. Het probleem beslaat ongeveer een kwart van alle Europese biobrandstoffen! Waarom dringt Oxfam Novib dan aan op het schrappen van alle biobrandstof-verplichtingen?
ILUC en land grabbing
Verandering van landgebruik (Land Use Change) is een belangrijk vraagstuk in de food/fuel discussie. Wat ook de oorzaken ervan zijn, het vindt op grote schaal plaats in ontwikkelingslanden, vaak ten koste van natuur en de plaatselijke bevolking. Vooral het kappen van tropisch regenwoud, en de grootschalige aankoop van land door vreemde mogendheden of buitenlandse bedrijven (‘land grabbing’) zijn zorgwekkend. De vraag is: in hoeverre draagt het Europese biobrandstoffenbeleid hieraan bij?
Bij land grabbing baseert Oxfam Novib zich op een rapport van ILC, dat zelf liever spreekt over ‘landkoorts’. Op p.22 van dit rapport vinden we dat Europa voor 12% bijdraagt aan deze landkoorts, deels door het opkopen van land binnen Europa zelf. Ik beweer niet dat Europa slechts een ondergeschikte rol speelt in de landkoorts; daarvoor heb ik niet voldoende bewijs. Maar ik vind wel dat het cijfer van 12% had moeten worden genoemd in een rapport over Europees biobrandstoffenbeleid, om de argumenten in perspectief te plaatsen. En over ILUC moeten we opmerken dat Oxfam Novib zijn tamelijk ongenuanceerde stelling (‘wanneer land wordt gebruikt voor productie van biobrandstoffen, moeten de activiteiten die daar vroeger hebben plaats gevonden, zich naar elders verplaatsen’) niet onderbouwt met enige kwantitatieve gegevens (zoals een vergelijking van de hoeveelheid verdwenen tropisch regenwoud met het landoppervlak gebruikt voor biobrandstoffen).
Honger en armoede
De laatste categorie argumenten van Oxfam Novib heeft betrekking op honger en armoede door stijgende voedselprijzen. ‘Prijsstijgingen worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door de wereldwijde vraag naar biobrandstoffen’ (p.13). Maar het rapport waaraan dit is ontleend noemt nog vele, net zo belangrijke oorzaken. Waaronder: onderinvestering in de landbouw als gevolg van lage prijzen in de afgelopen decennia (!). Het is waar: stijgende landbouwprijzen vormen een ernstige bedreiging voor armen in de steden, die een onevenredig deel van hun inkomen besteden aan voedsel. Maar herstel van de voedselprijzen tot hun oude niveau – mits het extra inkomen terecht komt bij de producenten – zou arme boeren in staat stellen om te investeren in hun bedrijf. Dit is precies wat er gebeurde na de prijspiek in de jaren ’70, die leidde tot tamelijk goede oogsten in de jaren daarna. In reële termen zijn voedselprijzen gedaald vanaf de jaren ’60; ze zijn net door de prijsstijgingen van 2008 en 2011 weer op het niveau van de jaren ’60 teruggekomen. Dit zou nieuwe investeringen in de landbouw kunnen stimuleren, leidend tot een nieuw tijdperk van tamelijk goede oogsten. Of misschien ook niet. Maar zulke details zijn niet besteed aan Oxfam Novib met zijn retorische stellingname.
Bovenal schiet het rapport van Oxfam Novib tekort in het aantonen van causale verbanden tussen de verschijnselen die het beschrijft. Het toont niet aan dat het afremmen van biobrandstoffengebruik in Europa een eind zou maken aan de honger op bijvoorbeeld het platteland van India. Het probeert niet eens zulke causale verbanden te bewijzen. Voedselmarkten zijn zeer versplinterd, en daarom verdrijft extra voedselproductie niet noodzakelijkerwijs de honger. Zelfs in decennia met overproductie van voedingsmiddelen heeft de mensheid geen eind kunnen maken aan honger en ondervoeding.
Conclusie
Het Oxfam Novib rapport over food/fuel belicht ernstige problemen in ontwikkelingslanden: stijgende voedselprijzen, land grabbing, en verslechtering van de rechten van inheemse volkeren. Maar het schiet tekort in het aantonen van een verband tussen deze problemen en het Europese biobrandstoffenbeleid. In het bijzonder voert het rapport geen enkel argument aan tegen biobrandstoffen uit gewassen van Europese bodem. Daarom – gegeven dat Oxfam Novib niet serieus ter discussie stelt dat biobrandstoffen de uitstoot van broeikasgassen beperken – leidt het rapport tot de conclusie dat Europa de binnenlandse productie van biobrandstoffen moet maximaliseren, voor zover de omstandigheden dat toelaten. En maatregelen nemen tegen ILUC en negatieve sociale gevolgen van grootschalige landaankopen.