Met spanning had ik uitgekeken naar het rapport dat Oxfam Novib op 26 november jl. zou publiceren om zijn campagne tegen Europese biobrandstoffen te rechtvaardigen. Volgens hen zou hieruit ‘de stellige conclusie’ volgen ‘dat de economische en politieke krachten (…) werken in de richting van biomassateelt voor energie in ontwikkelingslanden’.
Deze serie begon met een column op 14 november: ‘Oxfam Novib rapport over food/fuel: conclusies volgen niet uit bewijsmateriaal’. Discussie daarover volgde op 16 november, 18 november, 20 november en 25 november.
Bewijzen uit de praktijk?
Ik was vooral benieuwd naar gegevens over indirecte verandering van landgebruik (ILUC) en landjepik (land grabbing), twee zaken van doorslaggevend belang. Het eerdere Oxfam rapport ‘The hunger grains’ had niet het bewijs geleverd dat Europa om die redenen zou moeten stoppen met biobrandstoffen. Zou Oxfam nu met bewijzen uit de praktijk komen, die ons, eenvoudige stervelingen die moeten afgaan op wetenschappelijke rapporten, zouden overtuigen van hun gelijk?
Maar juist op deze punten is het genuanceerde rapport ‘Voedsel in de tank!?’ van Profundo, een economisch onderzoeksbureau uit Amsterdam, behoorlijk vaag. Over biobrandstoffenteelt in ontwikkelingslanden krijgen we vooral kwalitatieve mededelingen. Zo leren we dat in Colombia, Maleisië en Indonesië het oliepalmareaal ‘sterk’ groeit, en dat de vraag naar biobrandstoffen een ‘belangrijke’ oorzaak is van de groei. Het soja-areaal van Argentinië is ‘voor een belangrijk deel’ bestemd voor ‘veevoer en de productie van biobrandstoffen’ (niet onderscheiden).
Is voedsel in de tank het domste idee ooit?
Hetzelfde zien we bij de sociale gevolgen van de teelt van biobrandstoffen in ontwikkelingslanden. Slechts ‘een kleine groep mensen’ profiteert van de teelt van biobrandstoffen, terwijl ‘een grote groep mensen’ het steeds moeilijker krijgt. En de samenvatting concludeert voor de duidelijkheid: ‘in rurale gemeenschappen waar gewassen geteeld worden voor biobrandstoffen, groeit de inkomensongelijkheid tussen boeren met land en de landloze onderklasse’.
Wat moet je daar nu mee als kritische burger? Meedoen met een actie tegen het Europese beleid met de slagzin ‘voedsel in de tank is echt het domste idee ooit, aangezien 1 op de 8 mensen met honger naar bed gaat’? Voor de volledigheid geef ik conclusies (op basis van Oxfam-gegevens) uit eerdere columns, gedeeltelijk aangevuld met gegevens uit het laatste rapport:
• Europa zelf levert meer dan de helft van zijn biobrandstoffen; ontwikkelingslanden (inclusief Brazilië en Argentinië) leveren een kwart, dit zou tot 2020 kunnen groeien tot de helft
• Europa’s aandeel in landjepik is 12% en daarvan is ongeveer de helft voor biobrandstoffen
• Oxfam zegt niet (en bewijst al helemaal niet) dat voedsel daadwerkelijk terecht komt in hongerige magen als we er geen biobrandstoffen van maken.
De Oxfam Novib conclusies zijn, als we ze tegen hun bewijsvoering leggen, nog steeds veel te hard.
Contraproductief
De voedselprijzen zijn omhoog gegaan. Gelukkig belicht Profundo ook de voordelen daarvan: dat boeren meer verdienen en kunnen investeren in hun bedrijf. En daar ligt misschien het belangrijkste punt. Wie op de moralistische toer gaat, zoals Oxfam Novib, ziet stijgende voedselprijzen alleen maar als slecht. Maar misschien is de actie van Oxfam Novib zelfs contraproductief. Biobrandstoffen geven de agrarische sector extra inkomsten en voorkomen dat de prijzen inzakken. Zoals een beleidsmaker onlangs tegen mij zei, scherp maar niet onjuist: wil je de armoede in de wereld bewaren, dan moet je zeker de voedselprijzen laag houden.