Het academische wetenschapsbedrijf heeft mij altijd teleurgesteld

Isaac Newton
Isaac Newton

Deze column heeft niets te maken met de biobased society. Hij komt voort uit mijn deelname aan een academische discussie. Het onderwerp: een filosofisch onderzoek naar wetenschappelijke verklaringen; veertig jaar geleden studeerde ik erop af. En deze column komt voort uit mijn teleurstelling over dat wetenschapsfilosofische debat. Nog steeds winnen voorzichtigheid en precisie het van maatschappelijke relevantie.

Verklaart wetenschap wel?
Wat is een wetenschappelijke verklaring eigenlijk? Een verklaring is meer dan het succesvol toepassen van een natuurwet. De zwaartekracht bijvoorbeeld wordt helemaal niet verklaard door de Wet van Newton. Deze zegt alleen: in soortgelijke gevallen gebeurt steeds hetzelfde. Waarbij Newton ‘slechts’ de categorie ‘soortgelijke gevallen’ aanzienlijk uitbreidt, zodat de appel die van de boom valt en de planeet die rond de zon draait aan dezelfde natuurwet voldoen. Maar waarom valt de appel dan eigenlijk naar beneden? En waarom wordt de planeet aangetrokken door de zon? Dat wist Newton niet, en ook het latere graviton en zelfs het Higgs deeltje verklaren dat niet; zij zijn filosofisch beschouwd slechts hulpmiddelen (‘heuristieken’), geschikt om de kring van ‘soortgelijke gevallen’ steeds wijder te trekken.

Maar in zekere zin is dit alleen maar woordenspel. Wetenschap verklaart wel degelijk, dat zegt ons gevoel. Wij worden ‘verlicht’, wij krijgen een ‘Aha Erlebnis’ door het inzicht dat vallende appel en ronddraaiende planeet manifestaties zijn van dezelfde natuurwet. Waarbij – aldus mijn stelling van veertig jaar geleden – de referentie wordt gegeven door onze eigen (lichamelijke, intuïtieve) ervaring, dat wij door de aarde worden aangetrokken. Wij ‘begrijpen’ de Wet van Newton doordat wij het wetenschappelijke begrip ‘aantrekking’ kennen uit ervaring. Alleen daarom ‘verklaart’ die wet. Een stelling waar ik nog steeds achter sta.

Newton's laws in the social sciences
De wetten van Newton in de sociale wetenschappen

Pseudoverklaringen
Kunnen sociale wetenschappen ook verschijnselen verklaren? Dat introduceert een nieuwe moeilijkheidsgraad. Want begrippen als ‘aantrekking’ waarvan wij een directe lichamelijke en intuïtieve ervaring hebben, zijn er niet in de sociale wetenschap. Achter elk begrip, zoals ‘macht’ en zeker ‘vrijheid’ zit een hele belevingswereld, die van mens tot mens en zeker ook tussen landen en historische perioden kan verschillen. Daarom kan de sociale wetenschap – in elk geval een sociale wetenschap die relevant wil zijn buiten de muren van het psychologisch laboratorium – volgens mij niet zonder een kritische reflectie op zijn begrippenkader. Een reflectie die niet empirisch kan zijn maar in wezen filosofisch is.

Die reflectie was er veertig jaar geleden nauwelijks en dat is niet veranderd. Sociale wetenschappen hebben de neiging zich te bewegen op een klein oppervlak, met minimalistische vraagstellingen, en experimenten in een gecontroleerde omgeving. Daar hebben we in de maatschappij niets aan. Een iets meer ambitieuze sociale wetenschap verkeert soms op de rand van de tautologie. Zo las ik een onderzoek waarin werd aangetoond dat machtige mensen meer kans van slagen hebben met hun plannen. Maar dat wisten we al. Want dat leert onze ervaring met machtige mensen ons wel. Sterker: als we het wetenschappelijke begrip ‘macht’ aan een onderzoek onderwerpen, blijken daarin al elementen te zitten van ‘zijn plannen met succes te kunnen doorzetten’, namelijk door overwicht op anderen. Het gebrek aan kritische reflectie op het gebruikte begrippenkader leidt in zulke gevallen tot niet meer dan pseudoverklaringen.

Arabische lente
Arabische lente

Arabische lente
Ik zou wensen dat de sociale wetenschap mij helpt om de wereld beter te begrijpen. Zoals de natuurwetenschap ons helpt bij het doorgronden van de natuur. In hoeverre, zo vraag ik me bijvoorbeeld af, is de Arabische lente het gevolg van een toegenomen verlangen naar vrijheid, zoals vaak in de Westerse pers gesteld, of meer van de stijging van de broodprijs? Zou de wetenschap daarbij niet de helpende hand kunnen toesteken? En zou men niet kunnen verdedigen dat de vergadering van stamoudsten in Afghanistan binnen die cultuur belangrijke elementen van ‘democratie’ vertegenwoordigt, zodat het introduceren van een abstract Westers model met partijvorming en stemhokjes daar niets toevoegt? En is het waar dat lage voedselprijzen de honger in de wereld bestendigen? De hoofdstroom van de sociale wetenschap stelt zulke vragen niet, houdt zich liever bezig met risicoloze projecten. De hoofdstroom van de wetenschapsfilosofie doet al niet anders, zo bleek mij bij de academische discussie.

Oude hippies
Terug naar het debat dat ik bijwoonde. De eerste lezing ging over verklaring in de natuurwetenschappen. Niets op aan te merken. De spreker had net zo’n beeld van natuurwetenschappelijke verklaringen als ik hierboven heb geschetst. Maar op mijn vraag wat deze beschouwingen betekenden voor de sociale wetenschap, bleef hij het antwoord schuldig. Dat had hij niet onderzocht. Misschien zou het antwoord kunnen komen van de laatste spreker, die de sociale wetenschap zou behandelen. Nu, dat deed deze. Hij besprak een technische kwestie die samenhangt met economische modelvorming. Weg kritische reflectie, én maatschappelijke relevantie.

Ik weet het, ik ben een kind van de jaren ’70. Ik verwacht dat de wetenschap licht werpt op de grote vragen van onze tijd. Inmiddels leven we in de jaren ’10. Maar we geven de moed niet op. Misschien zal de wetenschap zich ooit iets aantrekken van de lastige vragen van ons, oude hippies.

(Visited 7 times, 1 visits today)