In 2015 moet Europa een geheel nieuwe landbouwpolitiek in de steigers hebben staan. Hopelijk biedt die Common Agricultural Policy (CAP) nieuwe mogelijkheden voor innovatie en voor de relatie chemie en agro. Het op grotere schaal industriesuiker gebruiken voor het maken van chemische grondstoffen en materialen kan een mooi begin zijn. Maar dan moet Europa dat wel willen. We discussiëren met Ton Runneboom, voorzitter van het Biobased Business Platform over de mogelijkheden.
‘De CAP is ooit opgezet om Europa zelfvoorzienend in voedsel te maken. Daarom werd onze graanmarkt beschermd, maar de eiwitmarkt lieten we in 1992 open voor de wereld. Gevolg, enorme soja-importen in Europa, tot wel 30 miljoen ton voor veevoeder. Geen wonder dat de Amerikanen zo staan te dringen om hun genetisch gemanipuleerde soja naar Europa te sturen.’ Over de herziening van de CAP schreven we onlangs op 17 februari 2013. We zullen er nog vaak op terugkomen.
Suiker, een grote kans voor de biobased economy
Behalve een graanmarkt en een eiwitmarkt is er nog een derde grote markt binnen de Europese primaire sector, de suikermarkt. En in die sector kan Europa heel veel. We nemen Nederland als voorbeeld. Op 70.000 hectare bieten produceert Cosun een miljoen ton suiker. Het bedrijf zou gemakkelijk aanzienlijk meer kunnen maken, want het bedrijf doet dit op minder dan de helft van het areaal dat er nog geen 10 jaar geleden voor nodig was; maar het Nederlandse quotum bedraagt slechts een miljoen ton. Cosun produceert suiker bovendien zó efficiënt dat het wel suiker zou kunnen leveren voor wereldmarktprijzen, en daarmee is Nederland een potentieel grondstoffenland voor de biobased economy.
‘Suiker is eigenlijk het mooiste voorbeeld van de potentie van Nederland in de biobased economy,’ zegt Ton Runneboom. ‘Suikerbieten zijn ook nog het aantrekkelijkste gewas voor de boer. Het levert hem per hectare zo’n € 500 meer op dan andere gewassen. Bovendien is suiker het allerbeste uitgangsproduct voor een grote groep chemische basisstoffen en verdere producten.’ En het mooie is, je hoeft niet eerst witte kristalsuiker te maken: met directe vergisting van de geperste bieten kan het net zo goed. Dus confronteer de melasse of het afval met de juiste organismen, die maken direct wat je wilt. Suiker is bijvoorbeeld al een grote grondstof voor polymelkzuur. Nature Works (Cargill) gebruikt meer dan een half miljoen ton suiker om 150.000 ton van deze kunststof te maken. En suiker is de grondstof voor biobarnsteenzuur dat in Noord-Frankrijk al in kleine hoeveelheden wordt gemaakt en waarvoor op korte termijn de eerste commerciële fabrieken in Europa in productie komen.
De suikermarkt zit op slot, maar niet voor industriesuiker
Maar de suikermarkt in Europa is nog steeds volkomen dichtgetimmerd. We produceren in ons werelddeel 13 miljoen ton suiker voor voeding – voor een prijs die ver boven de wereldmarktprijs ligt – en die hoeveelheid is afgeschermd voor de rest van de wereld. Wel heeft de Wereldhandelsorganisatie (WTO) voor elkaar gekregen dat derdewereldlanden 2,5 miljoen ton suiker naar Europa mogen exporteren. Suiker die Europa niet weer terug op de wereldmarkt mag dumpen. Met andere woorden, de suikermarkt voor de voedingsmiddelenindustrie zit volkomen op slot met import- en exportquota.
Maar industriesuiker is, volgens Ton Runneboom, een heel ander verhaal. ‘Alle suiker die we in Europa méér maken dan het ons toegestane quotum, mag wel naar de chemie.’ En Cosun kan dat voor de goeie prijs. In haar eentje zit de suikerindustrie geheel vast; de chemie wilde tot nu toe eigenlijk nauwelijks suiker als grondstof. Als beide echter gaan samenwerken en nieuwe ketens opzetten, dan vallen grenzen gesteld door quota weg, en kunnen ze een stevige basis timmeren voor de biobased economy. Waarom dat nog niet is gedaan? Wie zal het zeggen.
Het kan allemaal binnen de huidige regels
Er is natuurlijk wel een visionair landbouwbeleid voor nodig. Agro en chemie zijn nog steeds niet aan elkaar gewend. Maar het kan wel, en veel innovatie in de productieve sfeer is er niet eens voor nodig. De Brazilianen slaan de productie van geraffineerde suiker al over: ze breken het suikerriet alleen nog maar en gaan vervolgens fermenteren. Dat zou in Europa ook kunnen: ga direct met de bieten aan de slag. Zoek de juiste gisten, enzymen en micro-organismen en die maken vervolgens alles wat je wilt. Omdat de meeste stoffen die je zou willen maken er al in zitten; in ieder geval in aanzet. Zo maken we al polyhydroxyalkanoaten, een nieuwe categorie biokunststoffen, uit afvalstoffen van de suikerindustrie. Het is een voorbeeld van het omgaan met complexiteit: confronteer de biomassa direct met het juiste organisme en maak daar rechtstreeks producten van.
Ton Runneboom: ‘Suiker is het mooiste voorbeeld van de potentie van Nederland voor de biobased economy en het kan allemaal binnen de huidige regels van de Europese en Nederlandse overheden en alle wereldhandelsverdragen. Nederland is een grondstoffenland.’ We weten het alleen nog niet.
Er zit een ongerijmdheid in het verhaal van Ton Runneboom. Hij zegt dat in de EU de teelt van suikerbieten aantrekkelijk is bij een suikerprijs die ‘ver boven de wereldmarkt’ ligt. Bij een lagere suikerprijs, bijvoorbeeld op het niveau van rietsuiker (250 euro per ton) zou de teelt van suikerbieten in Noordwest Europa wel eens minder aantrekkelijk kunnen worden. Waar moet dan al die suiker voor de industrie vandaan komen?
Hallo Ton,
een interessant artikel!
Jan Straatman