De kwetsbaarheid van onze hoogtechnologische samenleving is geen politiek of maatschappelijk thema. Maar kwetsbaar zijn we. Denk aan de millenniumbug. We zijn volledig afhankelijk van infrastructuren op regionale, nationale of zelfs wereldwijde schaal. Al onze maatschappelijke verworvenheden hangen bijvoorbeeld af van de ongestoorde levering van elektriciteit. En in 1973 was de hele maatschappij in paniek omdat de Arabieren de oliekraan dicht draaiden; zelfs al lagen de opslagtanks in de Botlek nog stampvol. Wat als onze infrastructuren er echt langdurig uit liggen? Wordt het niet tijd, de afhankelijkheden van infrastructuren te verminderen, nu de wij de technologische mogelijkheden daartoe krijgen in een circulaire economie? Wordt dat het antwoord op de steeds frequentere mislukking van (te) grote projecten?
Alleen voor denktanks
Het thema ‘infrastructuren’ (in meervoud) is zo abstract dat alleen denktanks zich ermee bezig houden, zeer gerespecteerde organen die weinig in de melk te brokkelen hebben. Ondertussen zien we steeds vaker dat grote infrastructurele projecten falen en grote kostenoverschrijdingen vertonen, bijvoorbeeld in Nederland (Betuweroute) en zelfs in Duitsland (Flughafen Berlin Brandenburg Willy Brandt).
Het aantal infrastructuren waarvan wij afhankelijk zijn is niet gering: gas, elektriciteit, telecommunicatie, wegen, spoorwegen, luchthavens, dijken, vaarwegen, drinkwater, riolering, en afvalverwerking. Ze zijn essentieel voor de economie, sommige nog wat meer dan andere. Als de telecommunicatie uitvalt, komt de hele maatschappij binnen 24 uur tot stilstand. Wij kunnen niet betalen en dus geen benzine tanken, geen geld pinnen, elkaar niet bereiken, en geen ondernemingen besturen; vliegtuigen moeten aan de grond blijven. Zelfs de defensie zal niet functioneren zoals het moet. Telecommunicatie is weer sterk afhankelijk van elektriciteit. In een land als Nederland waar bijna alle huizen gasgestookt zijn, lijdt iedereen binnen 24 uur kou als het gas uitvalt (of de elektriciteit, nodig om het gas te verpompen).
De circulaire economie
Ik wil niemand ongerust maken. Maar het is vreemd dat deze reële risico’s zo weinig in discussie zijn. Zouden we niet beter moeten nadenken over de vraag, wat te doen als de maatschappij ontregeld wordt in geval van oorlog, om maar wat te noemen? Of is er iets anders aan de hand, en denken wij weinig na over de kwetsbaarheid van infrastructuren omdat deze nauw verweven zijn met onze welvaart, en wij die laatste niet in gevaar ‘mogen’ brengen? Een soort zelf opgelegd denkverbod?
In dat laatste geval krijgen we nu de kans, het thema aan de orde te stellen, want de circulaire economie staat voor de deur. Wij gaan kringlopen sluiten, en daarmee worden we veel minder afhankelijk van ver verwijderde industriële en technologische centra. Met de technologie van de toekomst kunnen we onze energie- en drinkwatervoorziening, en onze afvalverwerking in de regio organiseren. Niet meer afhankelijk van grootschalige structuren. Zonder welvaartsverlies. Misschien wel met toenemende welvaart.
Minder kwetsbaar
Gas- en elektriciteitsinfrastructuur worden steeds minder nodig naarmate lokale en regionale energieopwekking veld winnen. Zonne- en windenergie en aardwarmte blijken steeds meer in staat tot betaalbare regionale energievoorziening. Ondiepe warmteopslag ontwikkelt zich snel tot technologie waarmee het overschot aan energie in de zomer bewaard kan worden voor de winter. Opslag van elektriciteit blijft misschien een probleem, maar naarmate PV kan worden vervangen door biosolar cells, die hun energie afgeven in de vorm van een brandstof, verdwijnt ook daar het opslagprobleem. De landbouw zal steeds meer in staat blijken, de samenleving te voorzien van het grootste deel van de noodzakelijke materialen. Daarmee wordt de energie- en materiaalvoorziening van de samenleving steeds meer geschoeid op regionale basis, en daardoor minder kwetsbaar.
In een circulaire economie bestaat afval niet en worden alle materialen hergebruikt. Apparaten worden herbruikbaar ontworpen, waardoor de recyclingsector alle materialen weer in bruikbare vorm in de economie kan terugbrengen. Riolering is een verouderd concept, wij zullen ook menselijke uitwerpselen weer gaan hergebruiken als meststof; diverse technologieën zijn daarvoor nu in ontwikkeling, en binnen twintig jaar zullen we moeten gaan beslissen over de volgende technologie om menselijke uitwerpselen te verwerken. Op al deze gebieden zal infrastructuur blijven bestaan, maar met sterke nadruk op de regionale schaal. Regio’s zullen uitwisseling van energie en materialen beperken tot essentiële goederen, en verder tot noodsituaties.
Handel blijft
Noodzakelijke brandstoffen en materialen hoeven we steeds minder te halen uit verre streken. Daardoor worden we minder afhankelijk van transportinfrastructuren. Maar handel zal blijven bestaan. Al sinds het begin van de beschaving vindt er tussen regio’s uitwisseling plaats van zeldzame materialen: voor sieraden, ornamenten, bouwmaterialen…. Dat is ook de bottom line van de circulaire economie. Hoewel de hoeveelheden getransporteerde goederen sterk kunnen afnemen, zal hun waarde navenant groeien. Wegen, vaarwegen, spoorlijnen, luchthavens zullen daardoor noodzakelijk blijven. Maar hun functie zal in de circulaire economie anders zijn: niet meer voor het transport van de bulk maar voor de speciale goederen. En voor het personenvervoer, dat blijft.
Kortom: onze nu nog kwetsbare samenleving zal steeds minder ontregeld kunnen worden door het uitvallen van infrastructuren. De vraag is dan: zouden wij er niet wat voor over hebben, om die ontwikkeling te versnellen? Investeren in vermindering van risico’s?
Omkering van economische prikkels
De aanleg van infrastructuur speelt nu nog een belangrijke rol in het economisch beleid. Uitgaven voor infrastructuur zien beleidsmakers als aanjagers van economische groei. Europese fondsen zijn sterk op infrastructuur gericht. Zou het, om kwetsbaarheid te voorkomen en de komst van de komende circulaire economie te bevorderen, niet tijd worden dat beleid om te keren? Dus investeren in technologie, apparatuur en dienstverlening die infrastructuur juist overbodig maken, doordat ze de regionale zelfvoorziening bevorderen? Investeren in circulaire technologie, zodat we niet hoeven te blijven investeren in asfalt? Die circulaire economie, dat is precies de kern van de biobased economy. Dit biedt ook prachtige kansen om de ‘menselijke maat’ in onze economie terug te brengen. Regionale samenwerkingsverbanden met een overzichtelijk aantal partners die in onderling vertrouwen en synergie de cirkel van een lokale economie vormen, op basis van lokale grondstoffen en hergebruik. Een Europa van de regio’s, waar hebben we dat eerder gehoord.
Er is één infrastructuur waarvan het belang alleen maar zal toenemen: telecommunicatie. Wij zullen ons moeten blijven wapenen om deze, ook bij vijandelijke aanvallen, ongestoord te kunnen blijven benutten. Maar misschien kunnen we dat ook oplossen door een gelaagdheid in onze ICT structuren aan te brengen, waarbij al naar gelang van de taak regionale, nationale of wereldwijde netwerken worden ingeschakeld.