Een gelukkig mens, zo noemde Barend Verachtert zich, hoofd van de unit Biotechnologie van de DG Research & Innovatie van de Europese Commissie. Op vrijdag 17 mei 2013 om 5 uur ’s middags was het Europese ambtelijke overleg over het innovatieprogramma BRIDGE met succes afgesloten. BRIDGE: Biobased & Renewable Industries for Development and Growth in Europe. Nu op naar het politieke besluitvormingsproces, met op 10 juli een bijeenkomst van de betrokken CEO’s met Barroso, en daarna de procedures in de lidstaten en het Europese parlement.
BRIDGE is geen kleinigheid. De Europese Unie draagt € 1 miljard bij aan het research- en innovatieprogramma, en de Europese industrieën hebben € 2,8 miljard toegezegd. Een groot public-private partnership dat de Europese biobased economy van de grond moet tillen. Een echte uitdaging, met, in de woorden van Verachtert, ‘veel betrokken partijen, veel belangen, veel trekken en duwen’. BRIDGE past geheel in de nieuwe Europese Horizon 2020-strategie om research te koppelen aan innovatie, en focus aan te brengen op sociale uitdagingen.
Over de grens van bestaande sectoren heen
Anders dan veel researchprogramma’s, zoals rond ICT of de vliegtuigindustrie, is het biobased programma geheel nieuw. En er is geen dominante bedrijfstak en geen dominante speler (type Airbus) in de Europese biobased economy. Integendeel, sectoren die in het verleden geen enkel contact hadden gaan nu samenwerken, zoals agro en chemie, en tel daar nog maar bij papier, afvalverwerking, energie, logistiek en nog een paar. Politiek risicovol, aldus Verachtert. BRIDGE is bovendien uiterst ambitieus, zoals Annita Westenbroek, coördinator programmering van het Europese Biobased Industries Consortium, later meldde, in die zin dat BRIDGE volledige productieketens wil ontwikkelen, en dus uitdrukkelijk over de grenzen van de bestaande sectoren heen wil reiken.
BRIDGE wordt aangegaan voor een periode van zeven jaar, met een jaarlijks voortschrijdende programmering. In eerste instantie worden programma’s geformuleerd rond vijf waardeketens die het hele scala dekken. Binnen elk programma wordt uiteindelijk minstens één ‘flagship project’ gerealiseerd dat wordt geoptimaliseerd voor industriële toepassing. Clustering en netwerken vormen belangrijke instrumenten voor de voortgang. MKB’s worden zo veel mogelijk bij het proces betrokken, omdat – zoals Roger Sheldon, zelf directeur van een klein bedrijf, het stelde – MKB-bedrijven helpen om nieuwe technologieën werkelijk toepasbaar te maken. De programmering van BRIDGE wordt geheel bepaald door de industriële partners.
Europa weer op de kaart zetten
Oude waarden zijn aan het schuiven. Agnes van Ardenne, vanuit de tuinbouwsector en het Dutch Biorefinery Cluster betrokken bij BRIDGE, voorzag dat ‘op een dag de plant meer gaat opleveren dan de tomaat’. In de tuinbouwsector wordt inderdaad hard gewerkt aan nuttige toepassing van restmateriaal. Zoals de ontwikkeling van tomatenbakjes uit (jawel) vezels van de tomatenplant. En ook isolering van bijzondere stoffen, met toepassing als geurstof of medicijn, of in cosmetica. En Math Jennekens, namens de papierindustrie, formuleerde de ambitie alle onderdelen van de grondstof nuttig te gaan gebruiken, bijvoorbeeld ook als geneesmiddel, voor gewasbescherming, of als grondstof voor de chemische industrie. En hij formuleerde het idee dat de industrie uiteindelijk de vezel gaat ‘leasen’ aan de gebruiker: deze mag hem een aantal keren gebruiken in verschillende producten die steeds worden gerecycled; waarna de vezel uiteindelijk ophoudt te bestaan, wanneer hij als grondstof gaat naar de chemische industrie.
BRIDGE is niet zomaar een programma. Veel biobased processen in Europa zitten tegen commercialisatie aan, zei Marcel Wubbolts, CTO van DSM en voorzitter van het Biobased Industries Consortium. Veel kans op valleys of death. Voor de commercialisatie van tweede generatie ethanol is DSM naar de VS gegaan, waar de voorwaarden beter waren. BRIDGE moet de biobased initiatieven weer terughalen naar Europa. Zodat Europa zijn doelstellingen kan gaan realiseren: 25% biobrandstoffen en 30% biochemicaliën in 2030. Waardoor een revitalisering van het platteland kan gaan plaats vinden. Met 1 miljoen extra banen in 2030. Dank zij een groot commitment van de Europese Commissie en de biobased industrie.