Het is een tamelijk onbekend stukje Nederland, het uiterste noordwesten van Groningen waar het Reitdiep, komend van Groningen, in de voormalige Lauwerszee – sinds 1969 Lauwersmeer – uitloopt. Misschien komt het door de watersnood van 1953 dat de worsteling van Zeeland met het water meer tot de verbeelding spreekt, maar hier aan de Groningse kust hebben ze ook het nodige meegemaakt. Ik logeerde daar enkele dagen op de boerderij van de erven Louwes. De grootvader van de huidige bewoonster was een kleinzoon van Derk Mansholt, die op het einde van de 19e eeuw op hetzelfde rijtje herenboerderijen woonde en die zelf de grootvader was van Sicco Mansholt, die op ook zo’n herenboerderij Torum opgroeide. Over de ‘bouwer’ van het Europese landbouwbeleid gaat dit stukje.
Laten we het chronologisch bekijken. In de ijzertijd schijnen er hier al mensen op de kwelders te hebben gewoond en iedereen die op school Nederlandse geschiedenis heeft geleerd, kent de uitspraken van de Romeinse geschiedschrijver Plinius de Jongere over dat volk in het verre noorden, waar ‘geen verschil is tussen zee en land’. Volk dat in ellendige omstandigheden op vliedbergen woonde waar de zee tweemaal per dag omheen spoelde. Eeuwenlang leefden de mensen daarna nog op bedijkte eilanden omgeven door schorren, slikken en kwelders. Ze prikten platvis uit het droogvallende wad en waren niet te beroerd om, tijdens de bloeitijd van de Hanze, ook wat aan piraterij te doen. Het piepkleine, landelijke dorp Vierhuizen schijnt vroeger zo’n nest van kaapvaart te zijn geweest. Nu ligt het ver van zee doordat de Groningers hun kust steeds verder naar het noorden opschoven en fanatiek dijken bouwden om elk stukje op de zee gewonnen land, zodat het noorden nu wordt doorsneden door dijken die ze ‘wakers’, ‘slapers’ en zelfs ‘dromers’ noemen. De Westpolder, een mooi, onbekend stuk Nederland. Ingedijkt in 1875 door een aantal belanghebbende boeren die de indijking zelf financierden.
IJzeren hand
Op zich een interessant verhaal dat misschien beter, en uitgebreider, zou passen in een toeristische folder dan op een website over duurzaamheid. Feit is dat op dit stukje land in het uiterste noordwesten van Groningen, al meer dan honderd jaar de familie van Sicco Mansholt was gevestigd. Sicco was een rijke herenboer met socialistische – met Marxistische trekjes – overtuiging. Hij was vanaf 1945 PvdA-minister van Landbouw en Voedselvoorziening en 13 jaar later de eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie. In die functie was hij tevens verantwoordelijk voor het masterplan voor de Europese landbouw en dat hebben we geweten. We hebben er nog elke dag mee te maken. De socialistische, en tegelijkertijd ook kapitalistische ‘rode’ Mansholt was de grondlegger van het grootschalig Europese landbouwbeleid: de Common Agricultural Policy waarvan wij nu zeggen dat het helemaal anders moet. Onder het motto ‘Nooit meer hongerwinter’ – het was net na 1945 toen hij minister werd in Nederland – en met de gedachte dat Europa afstevende op een situatie met veel te veel boeren die het allemaal steeds armer zouden krijgen, sloeg hij aan het herverkavelen.
Mansholt ijverde voor vaste en constante graanprijzen, bouwde een stelsel van tariefmuren rond Europa en dreef zijn plannen met ijzeren hand door. ‘Koning van Europa’ werd hij genoemd, omdat hij de enige was die Europa echt wist te verenigen en dat deed hij rond zijn landbouwpolitiek. Hij was zelf een hele grote boer en hij wilde dat de boeren, die later binnen het verenigde Europa nog zouden produceren – in zijn visie slechts de helft van de tien miljoen uit zijn tijd – ook nog kunnen overleven in hun beroep. Hij was er diep van overtuigd dat de landbouw en de boerenstand aan de basis staan van de welvaart van elke samenleving.
Die gedachte van hem, dat de landbouw de basis moet zijn van de welvaart, keert terug in de biobased economy, maar zonder de grootschalige kant ervan die Sicco Mansholt voorstond. Ook wij, de schrijvers van deze site, zijn van mening dat het uiteindelijk gaat om een veel intensiever gebruik van landbouwproducten en een organisatie van het platteland die veel kleinschaliger is en op de regio gericht. Om redenen van duurzaamheid.