Stond EFIB vorig jaar nog in het teken van gespannen verwachtingen over al het nieuwe in de biobased economy, ditmaal in Brussel was de stemming eerder ‘nu moet het gebeuren in Europa, anders missen we de boot’. Daarvoor waren goede redenen. Oplossingen waren er ook.
Bij veel bedrijven leefden grote zorgen op het belangrijkste Europese forum voor industriële biotechnologie, begin oktober in Brussel. Zorgen over genetisch gemodificeerde organismen die tegenwerking ondervinden van Europa; hoewel onderzoekers en industrieën er – ook in Europa – volop mee in de weer zijn. Zij moeten ook wel door met de technologie want ze hebben al genoeg andere problemen. Zoals: de (zeer) hoge energieprijzen in Europa in vergelijking met de Verenigde Staten, een allesbehalve uniform (zeg maar totaal versnipperd) vergunningenbeleid betreffende de bouw van nieuwe biotechnologische fabrieken, gebrek aan investeringskapitaal voor het opzetten van pilots en demo’s (ook weer ten opzichte van de Verenigde Staten) en tenslotte het feit dat de Europese bevolking maar niet schijnt te willen begrijpen dat haar heil in deze industriële, economische en maatschappelijke omwenteling ligt.
Briljante geesten
Je zou er haast moedeloos van worden, en toch overheerste op EFIB een positieve stemming. Zeker, bedrijven die werken met genetisch gemodificeerde organismen hebben grote problemen, tenminste in Agro/Food – de Europese Commissie discussieerde in een parallelsessie over communicatie urenlang over dit onderwerp en kwam er niet uit – maar bij EFIB waren ze er behoorlijk cool over. Net als in de farmawereld is iedereen er gewoon mee bezig en zolang de aangepaste beestjes maar niet in het milieu terecht komen, maakt niemand zich erg druk. Dat is overigens wel wat simpel gezegd. BASF heeft onlangs een hele Europese researcheenheid gesloten die onderzoek deed naar genetisch aangepaste aardappels – de eerste Europese vergunning in de groene biotech – met een zeer hoog eiwitgehalte (waar Avebe ook mee bezig is geweest totdat ze deze langs een andere weg maakten). Europa mauwde bij deze gelegenheid dat ‘we het ons niet konden permitteren, dergelijke briljante onderzoekgeesten voor Europa verloren te laten gaan’. ‘Crying over spilt milk’ zou ik zeggen.
Maar op EFIB was de sfeer positief, ondanks al deze problemen. Per slot van rekening hebben we hier een sector die tegen 2020 zeker € 200 miljard omzet moet gaan maken in Europa en die tussen 2010 en 2030 ruim een miljoen banen moet gaan opleveren, vooral in de agrarische sector en het daarmee verbonden MKB. Een sector die bovendien gaat zorgen voor verminderde importen in Europa en het terugbrengen van broeikasgassen met minstens 50% ten opzichte van fossiele producten. Genoeg om er de handen eens flink voor uit de mouwen te steken.
Twee jaar geleden nog niet mogelijk
Europa doet het nodige met een miljard euro voor BRIDGE en de industrie doet daar nog eens bijna driemaal zoveel bij. Nog interessanter is dat Europa zich gaat inspannen voor een uniforme regelgeving, volgens Antonio di Giulio van DG Research & Innovation en dat de industrie zelf de verdeling van het geld voor het vraaggestuurde onderzoek gaat organiseren. Daarvoor is een consortium opgericht (onder leiding van Marcel Wubbolts, CTO van DSM) waar al 50 bedrijven bij zijn aangesloten, plus even zoveel kennisinstellingen. Dat is een doorbraak in samenwerking, van de kant van de Commissie als van die van de industrie. Eindelijk eenheid in Europa. Twee jaar geleden was dit nog niet mogelijk. BRIDGE moet voor eind 2013 door het Europarlement, meteen daarna van start en het consortium er gelijk achteraan.
De VS hebben inderdaad betere energieprijzen met hun schaliegas, en een betere kapitaalverschaffing met hun agressieve kapitaalmarkt. Maar toch is er in Europa ook geld te krijgen om de valley of death door te komen, zoals BioAmber heeft aangetoond (hoewel die commercieel in Canada gaat bouwen), evenals Avantium (die mogelijk naar Amerika gaat). Maar het vertrouwen van de geldgevers in beide bedrijven was bepaald opmerkelijk. En dan het verhaal van Frédéric van Gransberghe, CEO van Galactic. Hij was zelfs zeer positief over Europa. Galactic maakt melkzuur (LA) en polymelkzuur (PLA), samen met Total in de joint venture Futero. Het bedrijf kan – volkomen nieuw – haar kunststof zelfs in één stap uit suiker via fermentatie vervaardigen (net als de polyhydroxyalkanoaten (PHA’s)). Van Gransberghe zag voordelen in Europa. Het is ’the right location’ omdat het dicht bij de markt is, omdat overal voldoende biomassa (eerste generatie) aanwezig is die met een zeer hoge productiviteit wordt verbouwd, en omdat er maar weinig land nodig is voor de productie van biomassa voor chemie en materialen. ‘Energie blijft een probleem,’ zei hij, ‘maar we werken aan goedkopere oplossingen’. En Lars Hansen, President Novozymes Europe zei: ‘Talking about Europe, my CEO was never interested. Now I have his attention, but I want his excitement.’
Een goede zaak
De man die het uiteindelijk het duidelijkst zei tijdens de slotmanifestatie, was Stephan Tanda, boardmember van DSM. ‘Wat we nodig hebben, is duidelijkheid (clarity), ‘ zei hij, ‘zowel van Europa’ – stabiele wetgeving voor de komende tien jaar, zei een ander – ‘als in onze eigen opstelling naar het publiek. Dat begrijpt ons niet, hoewel Europa in feite het meest duurzame werelddeel is. Dus moeten we duidelijker zijn. Maar we hebben een goede zaak, we moeten van fossiel naar groen. Dat is het belangrijkste voor deze planeet.’ En, als uitsmijter: ‘We moeten verder, the place gets warmer.’