Er lijkt maar één mogelijke manier te bestaan waarop Nederland in de toekomstige wereld kan blijven meedoen: creëer een kennissamenleving – en dat is veel meer dan een kenniseconomie – waarin de circulatie van kennis permanent wordt gestimuleerd. Vier instanties spreken zich, kort na elkaar, uit over de toekomst van ons land.
Cryptisch hoor, denk je op het eerste gezicht als je de kop van dit stukje keest. Tot je beseft dat het gaat om de initialen van vier advieslichamen aan de overheid die zich, elk op hun gebied, uitspreken over wat er moet gebeuren om Nederland in de nabije toekomst een leidende en een concurrerende rol te laten spelen.
Kennis, kennis, kennis
De laatste maanden hebben zowel het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), als de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), en de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) en tenslotte ook de Wetenschappelijke en Technologische Commissie voor de biobased economy (WTC) zich uitgesproken over de vraag, hoe Nederland overeind te houden in het innovatieve geweld dat om ons heen en elders in de wereld zal losbarsten in de race om de toekomst. En het antwoord, dat u niet zal verbazen, luidt: kennis, kennis, kennis. Met daaronder de manier waarop we die kennis kunnen verzekeren: onderwijs, onderwijs, onderwijs. We hebben het de afgelopen halve eeuw goed gedaan in Nederland, met name op agrarisch gebied en ook industrieel, met name op chemisch gebied. Die positie, en ook dat zal duidelijk zijn, biedt geen enkele garantie voor de toekomst. Anderen staan te trappelen om hun positie te verbeteren, en – wat meer zegt – ze hebben daar ook het nodige voor over in geld, overheidsbemoeienis, opleidingsstrategieën en kennisvergroting. Veel meer dan wij, omdat wij nog steeds denken dat we, rustig voortbouwend op onze kennis- en industriële positie, onze relatieve voorsprong nog lang zullen kunnen behouden.
Vier rapporten
Mooi niet, zoals de vier onafhankelijk van elkaar opererende advieslichamen ons duidelijk proberen te maken in hun niets ontziende rapporten. We laten ons in slaap sussen door mooie praatjes (van de overheid) en internationale lijstjes over innovatie en kennisposities waarop we weliswaar zakken, maar nog steeds behoorlijk bovenaan staan. We moeten naar een kennissamenleving, die – volgens het PBL – gericht moet zijn op ‘Vergroenen en verdienen’, die -volgens de AWT- gebruik moet maken van onze eigen kracht door ‘Going Dutch’ te gaan, die – volgens de WRR – gebaseerd moet zijn op een ‘Lerende Economie’ en die – volgens de WTC – moet uitmonden in de ‘Groene Samenleving’ waarin de sectoren Agro & Food en Chemie & Materialen de basis voor onze welvaart zullen vormen. Elk rapport is duidelijk over wat er moet gebeuren, en gezamenlijk vertonen ze een hoge mate van overeenstemming. Lees de samenvattingen en wees verbaasd hoe eensgezind en hoe scherp al die deskundigen zijn over de toekomst van Nederland in de wereld.
Groene samenleving
Nu komt, als klap op de vuurpijl, de WTC – als laatste van de vier – daar nog eens overheen met de conclusie dat we ons moeten richten op nieuwe biomaterialen. We hebben geen keus, die groene samenleving moet er komen. Doen we dat niet dan zijn er straks – als de olie op is – geen mogelijkheden meer om kunststoffen te maken, materialen waarmee de wereld wordt opgebouwd. Dus geen focus op biobrandstoffen, maar op biomaterialen. Zegt de WTC als specialist na de drie algemene rapporten van de andere advieslichamen.