De toekomst is aan de groene industrie, zegt Anton Robek van DSM. Binnen 10 tot 20 jaar zal DSM vrijwel alleen nog maar groene grondstoffen gebruiken. De vraag is niet óf de industrie die kant op zal gaan, maar hoe snel. Bij het overschakelen op grootschalige productie moet nog een horde worden genomen. En wil Europa überhaupt nog een rol spelen op dit gebied, dan moet het steun geven aan first-of-a-kind fabrieken, zodat de industrie sneller kan leren.
Robek is President Bio-based Products & Services bij DSM. Hij was een van de forumleden bij de World Bio Markets conferentie, vorige week in Amsterdam. Samen met Michele Rubino (Beta Renewables), Michael Duetsch (UPM Biofuels) en Jouko Karvinen (Stora Enso). Het delen van kennis in de waardeketen was een van de belangrijkste thema’s in het forum, zeker omdat bedrijven uit zeer verschillende achtergronden zullen moeten samenwerken in nieuwe, tot nu toe niet bestaande verbanden. Kleine, innovatieve en ondernemende bedrijven zullen de ontwikkeling van groene technologieën vaart geven. Bij samenwerking met grote bedrijven kunnen ze dan doorgroeien naar succes, aldus de forumleden.
Radicale innovaties en sprongsgewijze veranderingen
‘Radicale innovaties (disruptive innovations) zouden de bordjes kunnen verhangen,’ zegt Robek. ‘Zo’n radicale innovatie zou kunnen zijn de ontwikkeling van tweede-generatie suikers (uit cellulosehoudende grondstoffen) van hoge kwaliteit voor een lage prijs. Eerst willen we ons kostprijsdoel van $ 0,10 per pound hoogwaardige suiker halen. Dan willen we ons richten op de juiste kwaliteit en zuiverheid. Om ethanol, dieselolie of butanol te maken is de kwaliteit van de suiker niet doorslaggevend omdat het eindproduct wordt gemaakt uit destillatie. Maar voor de meeste biotechnologische productieprocessen heeft de industrie schone suikers nodig, om een overmaat aan onzuiverheden in het reactiemengsel te voorkomen. We ontwikkelen ons snel op dit gebied en hebben al voorbehandelingstechnologie en de juiste enzymen en gisten ontwikkeld, maar hun stabiliteit moet nog worden verbeterd.’
‘Een andere sprongsgewijze verandering zou kunnen komen van de jeugd,’ zei Robek bij de forumdiscussie. ‘Hun beslissingen kunnen hele bedrijfstakken op hun kop zetten – kijk naar het tempo waarin de mobiele telefoon is doorgebroken. ‘Groen’ zou een krachtig instrument kunnen zijn om nieuwe markten te openen. En bij DSM hebben we jonge bedrijfjes opgezet in kleine eenheden, met directe toegang tot onze CEO.’
Slim en snel
‘Jammer genoeg staat groen niet centraal in de industriële strategie van Europa,’ zegt Robek. ‘Europa wil kennis ontwikkelen in laboratoria of proeffabrieken; maar de VS en Brazilië hebben als doel het neerzetten van volwaardige fabrieken. In de VS wordt de groene industrie gedreven door het beleid voor energie-onafhankelijkheid, Brazilië wil economische groei als zodanig. Bovendien is de regelgeving in Europa buitengewoon omslachtig. Op hoog niveau formuleert de EU weliswaar beleid, maar het laat het dan aan de lidstaten over om dit toe te passen. Sommige bedrijven hebben op Europees niveau overeenstemming hebben bereikt over regels, en ontdekken dan dat zij die onderhandelingen ook nog eens moeten voeren in 28 hoofdsteden.’
‘We moeten op een slimme manier snel de groene markten en technologieën ontwikkelen. Slim in gewasverbetering, slim met marginale gronden. Laten we eenvoudig beginnen, bijvoorbeeld met het maken van biodiesel en dergelijke. En dan door naar echte bioraffinaderijen, waarbij wij de hele oogst tot waarde brengen. Dat zou de sleutel tot succes kunnen zijn voor de hele groene industrie.’