De automobielindustrie blijkt zeker bereid, groene materialen in de auto toe te passen. Maar alleen als ze voldoen aan de eisen van de industrie: lichter, of kostenbesparend, of comfortabeler, of met langere levensduur. De industrie wil bovendien meer weten over hun duurzaamheid. Een simpele verwijzing naar de CO2-uitstoot voldoet niet meer.
Groene composieten succesvol
Groene composieten lijken in de automobielindustrie gemakkelijker voet aan de grond te krijgen dan biopolymeren. Een van de bedrijven op dit gebied is PME Ecotechnilin in Yvetot (Seine Maritime). Zij hebben 30 mensen in dienst en specialiseren zich vooral in de fabricage van niet-geweven vilten materialen door het mengen van vezels van polypropeen en natuurlijke vezels. Deze materialen behoren tot de top; zij worden door de industrie onder hoge temperatuur en druk gevormd tot auto-onderdelen. Met deze technologie worden al veel onderdelen gemaakt: wielkasten, bodems van kofferbakken, armsteunen, deurpanelen, dashboards…. Het kleine bedrijf heeft een aantal grote namen in de industrie als klant: PSA, Opel, Jaguar, Ford, Kia, Toyota, Mercedes, BMW, Volkswagen…. Naarmate de auto groter is, worden hun materialen meer toegepast. ‘Bij BMW zijn alle deurpanelen van natuurvezel,’ zegt Karim Behlouli, algemeen directeur van Ecotechnilin.
Deze onderdelen met natuurvezel hebben een aantal voordelen ten opzichte van gegoten plastic onderdelen: betere mechanische weerstand, ca. 30% lager gewicht, en absorptie van geluid en trillingen. Weliswaar is deze oplossing duurder in termen van grondstoffen, maar bij kleinere productieseries (beneden 100.000 voertuigen) wordt dit meer dan goed gemaakt door lagere productiekosten bij het persen van het materiaal, vooral door lagere kosten bij aanschaf en stilleggen van de machines. En omdat productieseries steeds kleiner worden door verdere personalisering van de auto, groeit Ecotechnilin sterk. Was de omzet in 2013 nog € 5,8 miljoen, voor 2014 wordt € 7,3 miljoen verwacht en voor 2015 € 9,5 miljoen. De directeur verduidelijkt dat het bedrijf een aantal jaren vooruit kan kijken, omdat onderhandelingen over nieuwe projecten meestal zo’n anderhalf jaar beslaan.
Biopolymeren worden beter en duurzamer
Biopolymeren, iets minder in trek bij de automobielindustrie, blijven zich ontwikkelen. In Straatsburg werkt onderzoekster Camille Carré uit het BioTeam ICPEES-ECPM van Prof. Luc Avérous van de Universiteit vaan Straatsburg aan het project PURES. Het project, gefinancierd door de regio Elzas, de stadsregio Straatsburg en de bedrijven PSA en Soprema (wereldleider in afdichting en isolatie) heeft tot doel, polyurethanen te ontwikkelen die volkomen onschadelijk zijn voor milieu en gezondheid. Zowel in de research als in de industrie worden tot nu toe polyurethanen geproduceerd die voor hun polyol-deel uit groene grondstoffen bestaan. Vergroening van het isocyanaat-deel is moeilijker. Maar Camille Carré zegt dat haar team een chemische route naar polyurethanen onderzoekt zonder gebruik van isocyanaten, waarbij urethaanfuncties ontstaan door opening van cyclocarbonaten onder invloed van amines.
Nog een voorbeeld. Mitsubishi Chemical Corporation heeft sinds kort haar hars Durabio in de aanbieding voor de automobielindustrie. Deze stof is gelijkwaardig aan polycarbonaat en is onder meer gemaakt met groen isosorbide van de firma Roquette. ‘Door het gebruik van isosorbide zitten we niet meer vast aan het gebruik van bisfenol A, terwijl we toch onderscheidende eigenschappen kunnen aanbieden. Omdat het product geen fenolgroep meer bevat, is het minder vatbaar voor UV-licht,’ zegt Franck Thumerel, verantwoordelijk voor buisiness development bij Roquette. Bovendien wordt deze groene en hoogwaardige isosorbide ook nog eens tegen een erg concurrerende prijs aangeboden, zegt Thumerel. Voor Roquette is de volgende stap dat de automobielindustrie zijn Polysorb ID (een di-ester van isosorbide) gaat gebruiken ter vervanging van weekmakers op basis van ftalaten.
Groene materialen in de auto: PA11 is een klasse apart
Polyamide 11, ontwikkeld door Arkema, wordt voor 100% gemaakt uit ricinusolie en heeft uitzonderlijke eigenschappen. Al tientallen jaren weet men dat deze stof net zo goed, zo niet beter is dan PA12, gemaakt uit fossiele grondstoffen. Het wordt gebruikt voor brandstofleidingen onder de motorkap, olieleidingen, hydraulische leidingen en connectors. ‘Deze polymeer heeft uitzonderlijk goede eigenschappen wat betreft drukweerstand, temperatuur en inwerking van chemicaliën,’ zegt Estelle Pierrat, manager van de groep Automotive & Transportation Market Development bij Arkema. Nieuwe toepassingen komen op, door de toenemende behoefte om pre- en post-verbrandingsvloeistoffen te recirculeren. Bovendien heeft Arkema nieuwe materialen uit groene grondstoffen ontwikkeld, zoals een nieuw en flexibel polyftalamide dat bestand is tegen zeer hoge temperaturen en zeer agressieve chemicaliën, zodat het onder de motorkap vele soorten metalen buisjes kan vervangen. Met een aanzienlijke gewichtsbesparing tot gevolg. Met de ontwikkeling van het groene polyamide 10,10 heeft Arkema nu een zeer divers aanbod.
De automobielindustrie mag hoge eisen stellen aan groene materialen in de auto, achter de schermen bereiden de groene producenten hun antwoorden voor. Zonder twijfel zullen we daar binnenkort meer over horen. Brandstof, banden, materialen – groene grondstoffen dragen op vele manieren bij aan de mobiliteit.
Dit artikel is deel 2 van een serie. Deze bestaat uit:
Deel 1: de eisen van de automobielindustrie
Deel 2: de plannen van de groene industrie
Oorspronkelijk verschenen in Formule Verte.