De productie van tweede generatie bioethanol begint vaart te krijgen. In Italië (Beta Renewables), de VS (DSM-POET) en nu ook in Brazilië. Fabrieken voor tweede generatie bioethanol kunnen daar worden gebouwd als uitbreiding van eerste-generatie fabrieken. Tweede-generatie installaties verwerken bijproducten als stengels en bagasse tot ethanol. Daardoor kan de ethanolproductie stijgen met 50% zonder dat er meer land in gebruik hoeft te worden genomen voor de teelt van suikerriet.
Naar de tweede generatie bioethanol
In Brazilië openen twee grote bedrijven dit jaar fabrieken voor de productie van tweede generatie bioethanol als motorbrandstof: Raizen, al een zwaargewicht bij de productie van eerste-generatie ethanol, en GranBio, speciaal opgericht voor de tweede generatie in 2011. De eerste fabriek van GranBio is in juni geopend in São Miguel dos Campos in de staat Alagoas, in het Noordoosten van Brazilië. De fabriek kan 82 miljoen liter per jaar produceren en kostte R$ (reais) 350 miljoen (€ 117 miljoen). De investering werd deels gefinancierd door de Bank van het Noordoosten en deels door de Nationale economische en sociale ontwikkelingsbank BNDES, in zijn programma’s Energie en Chemie uit suiker. In zijn fermentatieproces gebruikt het bedrijf een genetisch gemodificeerde gist, goedgekeurd in december 2013 door de nationale technische commissie voor de biologische veiligheid, CTNBio. Door het gebruik van deze gist stijgt de opbrengst uit biomassa met 23%. Na de opening van de fabriek zijn nieuwe investeringen aangekondigd. In totaal kunnen deze tot 2020 oplopen tot R$ 4 miljard (€ 1,3 miljard). Daarvan kunnen tien fabrieken voor tweede generatie bioethanol worden gebouwd, waarin uiteindelijk een miljard liter per jaar kan worden geproduceerd.
De tweede fabriek behoort tot de Raizen groep, die in Brazilië al beschikt over 24 eerste-generatie bio-ethanolfabrieken. Raizen, een gezamenlijke dochter van Shell en het Braziliaanse Cosan, produceert momenteel twee miljard liter ethanol per jaar. Het bedrijf wil tot 2024 de tweede generatiefabrieken integreren in 8 van zijn 24 bestaande installaties. De eerste installatie, waaraan BNDES ook heeft bijgedragen, kostte B$ 230 miljoen (€ 77 miljoen) en gaat 40 miljoen liter ethanol per jaar produceren. Omdat de ‘ontwikkelde’ landen belastingvoordelen kennen voor tweede generatie bioethanol, zal de helft hiervan worden uitgevoerd – aldus het dagblad Estadão. De VS bijvoorbeeld geeft een subsidie van $ 0,65 per gallon (3,8 liter).
De twee bedrijven gebruiken beide de reststromen van fabrieken voor eerste-generatie bio-ethanol. Met enzymen en gemodificeerde organismen worden restproducten als cellulose uit bagasse en vezels uit de stengels omgezet in suiker als tussenproduct. Alle genoemde getallen moeten overigens wel worden bezien tegen de achtergrond van het totale verbruik van brandstoffen in Brazilië: 136,2 miljard liter in 2013, 5% meer dan het jaar daarvoor, volgens het nationale brandstofbureau ANP.
Internationale deelnemers
GranBio en Raizen maken beide gebruik van enzymen van het Deense bedrijf Novozymes. Voorlopig worden deze ingevoerd. Op termijn zal Novozymes een fabriek in Brazilië gaan bouwen, een investering van € 220 miljoen. Ook andere buitenlandse ondernemingen zijn betrokken. GranBio maakt deel uit van het Italiaanse bedrijf Beta Renewables dat er trots op is ‘als eerste ter wereld een fabriek voor de productie van tweede generatie bioethanol in bedrijf te hebben genomen’. Het bedrijf gebruikt onder licentie de enzymatische technologie van Proesa. Raizen heeft sinds 2012 een overeenkomst met het Canadese Iogen voor de bouw van een demonstratiefabriek in Ottawa, met het doel een joint-venture te vormen onder de naam Iogen Energy.
GranBio heeft verder nog een samenwerkingsverband met Rhodia uit de Solvay groep voor de productie van n-butanol uit biomassa. Deze stof is een belangrijk tussenproduct bij het maken van acrylaten en methacrylaten, producten die vooral worden gebruikt in de textielindustrie en in oplosmiddelen. In 2015 zou er in Brazilië al een fabriek moeten worden gebouwd van n-biobutanol, een wereldprimeur. Volgens GranBio hangt deze investering nog wel af van ‘de goedkeuring van de Raad van Bestuur van beide ondernemingen’. En van de Braziliaanse commissie voor de economische weerbaarheid (Cade), die fusies en overnames van bedrijven moet controleren.
Oorspronkelijk verschenen in Formule Verte.