Voor diegenen die – zoals wij – van mening zijn dat de groene economie de drager zal moeten zijn van de komende Kondratieff golf, is het nieuwe onderzoekprogramma van de Nederlandse TKI-BBE (Topconsortium Kennis en Innovatie voor de Biobased Economy) treurig, minimalistisch en warrig. Geld is er nauwelijks, structuur ook niet en in feite is het nieuwe programma een slechte voortzetting van het huidige, met opnieuw veel te beperkte middelen en met dezelfde versnipperde aanpak. En opnieuw is er een slechte samenzang met duurzame energie. Moeten anderen het maar doen, de regio’s, Europa en de industrie? Gelooft de overheid zelf wel in de kracht en noodzakelijkheid van de groene economie? Laten we maar gelijk het antwoord geven: niet echt.
Heeft de biobased economy nog een toekomst in Nederland?
Er stond al een feitelijke beschrijving van het nieuwe TKI-BBE programma op deze site, maar daarbij gingen we niet in op de vraag hoe Nederland haar eigen biobased economy, beter gezegd: haar toekomst, nu eigenlijk ziet. Wat willen we ermee? Waar liggen onze sterktes en onze kansen? Duurzaamheid vertegenwoordigt verreweg de grootste maatschappelijke beweging ter wereld op dit moment; er is verder een innovatieve industrie die van harte tracht in te springen op de nieuwe, groene mogelijkheden. Tegen deze achtergrond ziet het Nederlandse overheidsprogramma er uit als een zwaktebod. Het ontbreekt aan besef van mogelijkheden (onze land- en tuinbouw) en noodzaak (de wereld voeden); en het ontbreekt zeker aan de wil om ‘ervoor te gaan’, voor een nieuwe door duurzaamheid gedreven economie.
Wij zien in het programma dus geen initiatieven om onze kwakkelende economie een nieuwe groene impuls te geven, naar de top van de volgende Kondratieff-golf. Eerlijk gezegd zie je overal die afwachtende, initiatiefloze overheid. Kijk bijvoorbeeld naar de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt. Ergens herinneren we ons nog de slogan ‘een leven lang leren’. Een nuttige, vooruitziende activiteit om werknemers niet hun hele leven op dezelfde plek te laten zitten. Maar horen we nog iets over bijscholing in de huidige situatie met flexcontracten en nuluren-overeenkomsten? Juist nu is bijscholen zinvol, bij de huidige forse werkeloosheid, maar je merkt er weinig van. En kijk naar de zorg. Het is duidelijk dat die ons land in de (nabije) toekomst veel geld zal gaan kosten, met een ouder wordende bevolking en een toenemend aantal geesteszieken, diabetici en lijders aan overgewicht; maar wordt er een forse inspanning gepleegd voor preventie, om de bevolking op langere termijn gezonder te maken en te houden? Daar is ook nog weinig van te merken.
Risico’s nemen
Er zijn vast nog wel meer gebieden te vinden waarop een lange-termijnbeleid een goede stap naar een evenwichtiger maatschappij zou zijn; maar hier constateren we dat de overheid niet bereid is om de groene economie te stimuleren, op basis van het uitstekende biotechnologisch wetenschappelijk onderzoek in ons land en het nemen van innovatie-ondersteunende risico’s. Dat gebrek aan ondersteuning lijkt trouwens te gelden voor het totale wetenschappelijk onderzoek in Nederland. Ja, het lijkt er soms op dat we hard werken aan een duurzame energievoorziening. Maar in werkelijkheid liggen we achter; we beseffen veel te weinig dat we dit op EU niveau moeten aanpakken (het is ‘jammer’ dat de winter zo zacht was en Poetin net niet boos genoeg om de gaskraan dicht te draaien), en we laten ondertussen na om onze echte sterktes te benutten voor een groene toekomst. Met ons biotechnologisch wetenschappelijk onderzoek en de sterke land- en tuinbouw kunnen wij vleugels krijgen. Wij zien echter vrijwel geen bereidheid van de overheid om daarin innovatie-ondersteunende risico’s te nemen; zeker niet in vergelijking met alle inspanningen en investeringen in de energiesector. Hoeveel spant de overheid zich in om Avantium, die parel van het innovatieve bedrijfsleven, op basis van de uitstekende vooruitzichten voor industriesuiker, voor Nederland te behouden? Zelfs onze reputatie op het gebied van wetenschappelijk onderzoek in het algemeen staat op het spel (ondanks die rare poging om het grote publiek voor wetenschappelijke vraagstukken te interesseren via De Wereld Draait Door). Wie heeft het nog over de Lissabon doelstellingen?
Moed, visie en durf
Wat is er aan de hand? Durven we niet te kiezen? Zijn we bang verworvenheden te verliezen? Is het inderdaad de opkomende renteniersmentaliteit? Verspelen we onze kansen in nutteloze en versluierende Brussel-Den Haag discussies? Wat dan ook, het resultaat is tijdverlies en afwachten. Afwachten tot anderen ons voor zijn en dan roepen dat wij dat ook hadden moeten doen. Kijk naar de aanpak van de gevolgen van de gaswinning in Groningen. Geen overheidsorgaan dat roept dat hier een kans ligt voor een nieuwe aanpak. De provincie claimt schadevergoedingen, zoekt schuldigen en probeert verder vooral alles te laten zoals kort geleden toen het nog goed was. Waar is het Masterplan Groningen 2040 – bijvoorbeeld als provincie die voorop loopt in de biobased economy? Immers, suiker (suikerbieten), zetmeel (aardappelen, granen) en natuurlijke vezels (stro, bioplastics) zijn de materialen van de toekomst. Een toekomst met welvaart voor meer mensen en met minder schade aan natuur en milieu. Groningen lijkt daar uitstekend voor toegerust. Laat de meeste miljarden die bezig zijn hun weg naar Groningen te vinden dus in die richting gaan. Dat zou getuigen van moed, visie en durf – en gezien de wijze waarop de Groningers door de jaren heen hun worstelingen met karton, zetmeel en suiker telkens weer ten goede hebben gekeerd, bovendien nog kansrijk ook.
Mede namens Alle Bruggink en Diederik van der Hoeven