Hoe overleven biobrandstofbedrijven bij lage olieprijzen?

Biobrandstoffen waren aantrekkelijk toen de olieprijzen ver boven de $ 100 per vat lagen. Bedrijven deden het goed en er gingen bijna duizend bloemen bloeien. Maar toen zakten de olieprijzen tot $ 50 en lager – en vele biobrandstofbedrijven overleefden dat. Hoe deden ze dat?

Oil prices
Olieprijzen 1985-2015

Deze vraag staat centraal in het rapport ‘How Alternative Fuel Companies Will Compete with $50 Oil’ door Lux Research, een bureau in Boston dat bedrijfsinformatie verzamelt over nieuwe technologieën. Lux vond overlevers onder de biobrandstofbedrijven, misschien zelfs winnaars, en verliezers. De analisten van Lux gebruikten hun gegevensbank van meer dan 400 niet-fossiele brandstofproducenten in Amerika, Europa en Azië; van 25 bedrijven, die zeven technologische families vertegenwoordigden, vier soorten grondstof en drie ontwikkelingsfasen, maakten ze gedetailleerde analyses. Welke overlevingsstrategieën vonden ze?

Strategieën voor biobrandstofbedrijven

De eerste strategie, niet verrassend, is snijden in de kosten. Deze strategie wordt succesvol toegepast door biobrandstofbedrijven Neste Oil en Diamond Green Diesel. Deze bedrijven konden hun productiekosten omlaag brengen door over te schakelen op andere grondstoffen. Aan de andere kant deden Solena Biofuels en Joule Unlimited het slecht, door vertragingen in productie en commercialisatie.

De tweede strategie is om over te stappen naar andere markten, vooral die van chemische specialiteiten en voedingsmiddelenadditieven, die hogere prijzen kennen, bovendien minder afhankelijk van de olieprijs. Niet alle bedrijven kunnen dit doen, omdat deze andere producten alleen met zeer goede technologie kunnen worden gemaakt. Excellente bedrijven als Solazyme, Amyris en Gevo zijn deze kant op gegaan. Sapphire Energy heeft de brandstoffen ook gelaten voor wat ze waren en maakt nu voedingsmiddelenadditieven als Omega-3 EPA uit algen.

Solazyme
Het Amerikaanse Solazyme is één van de biobrandstofbedrijven die overleven door chemische specialiteiten te gaan produceren.

Biobrandstofbedrijven kunnen ook gebruik maken van een derde strategie, ondersteund worden. Verrassend genoeg willen de grote oliemaatschappijen die steun vaak verlenen. Zij denken dat straks de olieprijzen weer omhoog gaan en blijven daarom niet-fossiele brandstoffen steunen. Zo heeft Total zijn portefeuille in groene chemische en biobrandstofbedrijven uitgebreid door te investeren in Renmatix, een bedrijf dat suikers maakt uit biomassa.

Zeer slimme technologieën zijn nodig om te overleven

Ik vroeg hoofdauteur Yuan-Sheng Yu of hij ook vond dat technologische kracht dan beslissend is – omdat wetenschap en technologie op hoog peil moeten staan om over te kunnen schakelen op andere (tweede-generatie) grondstoffen of om chemische specialiteiten en voedingsmiddelenadditieven te kunnen maken. Hij antwoordde per e-mail: ‘Het klopt dat alle strategieën falen als de technologie niet voldoende ontwikkeld is. Neem Joule Unlimited, dat een enzymatisch proces ontwikkelt om kooldioxide om te zetten in groene brandstoffen. Het bedrijf heeft grote moeite om zijn technologie te ontwikkelen voor commercieel gebruik, waardoor het moeilijkheden houdt zelfs al zou het de kosten omlaag kunnen brengen, kooldioxide goedkoop kunnen inkopen, en zijn cyanobacterie kunnen leren een scala aan chemicaliën te maken. Het proces van Joule vereist scheiding door centrifugeren, en de fotobioreactoren waarin de micro-organismen groeien moeten geregeld worden gespoeld en opnieuw geënt, waardoor het proces niet continu is en vervuild kan raken. Het blijft belangrijk voor technologie-ontwikkelaars om óf een proces in één stap te ontwikkelen, óf naadloos te kunnen aansluiten bij bestaande technologieën en apparatuur. Zulke beslissingen worden al bij het begin van een nieuw bedrijf genomen, soms zelfs op de universiteit. Maar de sleutel wordt gevormd door R&D over alle omzettingen gezamenlijk, met commercialisatie in gedachten vanaf het eerste moment. Dit is een trend die we hebben gezien bij veel bedrijven die R&D al in een vroege fase op de universiteit steunen, om de onderzoekers te richten op het halen van commerciële benchmarks.’

En op mijn verzoek voegt hij een belangwekkend commentaar toe over de vergelijking tussen Amerikaanse, Europese en Aziatische bedrijven: ‘De nieuwste ontwikkeling is de toepassing van Amerikaanse en Europese technologieën in Azië. Zowel China als Zuidoost Azië zijn aantrekkelijke bestemmingen geworden voor technologie-ontwikkelaars, onder meer door krachtige overheidssteun en de beschikbaarheid van grondstoffen…. Ongeveer twee derde van de Europese fabrieken waren op R&D-schaal; in Azië was het precies omgekeerd, twee derde was op demonstratieschaal of al commercieel.’

Met andere woorden, biobrandstoffen en biobrandstofbedrijven zouden heel goed het dalen van de olieprijzen kunnen overleven. Maar de volgende vraag is: waar overleven zij dan?

(Visited 1 times, 1 visits today)

Plaats een reactie