Kwekersrecht, octrooirecht en genetische modificatie

Europese zaadveredelaars maken zich zorgen over de toekomst. De huidige sector – vooral in Nederland, Duitsland en Frankrijk – is gebaseerd op kwekersrecht, maar patentrecht is aan de winnende hand. TTIP (het komende handelsverdrag tussen de EU en de VS) zou de balans naar het patentrecht kunnen laten doorslaan. Dit is een bedreiging voor innovatie in de sector, want kwekersrecht is een krachtige stimulans voor innovatie gebleken. De zaadveredelingssector heeft verder te maken met de overmacht van kapitaalkrachtige multinationals. De opkomst van genetische modificatie heeft de eerste aanzet gegeven tot deze ontwikkelingen. Wat kunnen de gevolgen zijn voor de Europese kweker?

Dit is het derde artikel in een reeks over controverses rond genetische modificatie. De artikelen verschenen op 25 oktober, 8 november en 6 december 2015 en 16 februari 2016.

PelargoniumKwekersrecht, een gewoonterecht

Deze verschuiving zou wel eens het einde van de Europese, zeker de Nederlandse voorsprong op de plantenveredeling in de land- en tuinbouw kunnen betekenen. Nederland, het land met de meeste kwekersaanvragen, heeft sinds 1941 een eigen systeem voor intellectueel eigendom; dit ging er altijd van uit dat een octrooi op levende wezens (hogere planten en dieren) niet mogelijk is. Wel op micro-organismen. Het kwekersrecht – een soort ‘open source’ systeem – verschilt van het octrooirecht in die zin dat boeren gekocht zaaizaad voor landbouwgewassen (in Nederland vooral granen en aardappelen) mogen doorvermeerderen voor eigen gebruik. Nog belangrijker is dat iedereen met bestaande rassen mag doorkweken, ook al zijn ze beschermd, en de daaruit voortgekomen nieuwe rassen vrij mag commercialiseren. Het veredelingsproces neemt gauw een jaar of tien in beslag (inclusief stabilisatie van het nieuwe ras en goedkeuring door een instantie), en in die periode kan de oorspronkelijke kweker winst maken op zijn ras. Hij moet wel verder blijven investeren, omdat concurrenten direct voort mogen bouwen op zijn werk. Dit is jaren lang een goed werkend systeem geweest, innovatief bovendien omdat het weinig obstakels in de weg legt van verdere innovatie. Maar als er op zaden patenten zijn verleend, zal een veredelaar 20 jaar moeten wachten of anders een licentie moeten uitonderhandelen, wat in het voordeel is van de patenthouder en uiteindelijk innovatie zal afremmen.

KasKwekersrecht versus octrooirecht

Kwekersrecht is een systeem waar nauwelijks juristen aan te pas komen. Een kweker kan zelf een kwekersrecht aanvragen, en rechtszaken komen er nauwelijks uit voort. Voor het aanvragen van een octrooi heb je gespecialiseerde octrooigemachtigden nodig, en een octrooi wordt in de praktijk pas waardevol geacht als het in een rechtszaak stand houdt. De veelal relatief kleine kwekers in Europa willen dat geld liever uitgeven aan verder veredelingswerk dan aan advocaten. Multinationals zijn wél gewend om octrooi aan te vragen, en ook direct actie te ondernemen als ze vinden dat ze worden benadeeld. Naarmate meer patenten worden verleend op zaden wordt de positie van grote bedrijven dus sterker. Kwekersrecht stimuleert experimenteren door kleine bedrijven, patentrecht stimuleert grote bedrijven met marktmacht, die hun omvang ook gebruiken voor het voeren van processen.

De discussie wordt nog bemoeilijkt doordat het kwekersrecht vrij onbekend is bij Europese overheden. Eigenlijk is rest van Europa niet zo geïnteresseerd in de sector: slechts een beperkt aantal landen (vooral Nederland, Frankrijk en Duitsland) heeft nog eigen veredelaars en de rest van Europa is voor hun land- en tuinbouw afhankelijk van buitenlandse zaadbedrijven. De Amerikanen vinden kwekersrecht eigenlijk maar een vreemde afwijking van het octrooirecht en dus komt de nadruk steeds meer op die algemene vorm van intellectueel eigendom te liggen, het patent. Je kunt wel zeggen dat de sector niet goed heeft opgelet toen in 1998 de Europese regelgeving op dit gebied veranderde. Toen dacht men dat de introductie van het octrooirecht de veredelaars niet zou deren: plantenrassen zouden zijn uitgesloten van octrooiering, en octrooien zouden toch alleen worden toegekend op innovatieve en nieuwe zaken. Na een paar proef-rechtszaken is het nu duidelijk dat het Europese octrooibureau alle natuurlijke planteneigenschappen nieuw vindt zolang ze nog niet beschreven zijn. Voor nieuwheid doet het er niet toe of zo’n eigenschap al in wilde planten of geteelde gewassen heeft bestaan. Het inkruisen van een eigenschap in een verkoopbaar ras vindt men al gauw innovatief. Met andere woorden: vrijwel alles is octrooieerbaar. Nu probeert de sector te redden wat er te redden is. In ieder geval is de volledige kwekersregeling zoals die in het kwekersrecht geldt, in strijd met de Europese wet van 1998. En gevreesd moet worden dat het nieuwe handelsverdrag TTIP tussen Europa en de VS deze zaken nog straffer zal regelen.

KerststerGMO

Dat patenten aan de winnende hand zijn, hangt dus samen met desinteresse van Europese instellingen en juridisch slim bijbuigen van de regels via rechtszaken aangespannen door multinationals. Maar misschien is de aandrijver van dit proces wel de genetische modificatie. Sinds ca. de jaren ’90 sturen GMO-bedrijven aan op het patenteren van nieuwe eigenschappen die zij via deze methode in de plant hebben ingebracht. Dit uitgaande van de gedachte dat GMO niet wezenlijk biologisch (lees natuurlijk) is. Met GMO zijn veel sneller dan vroeger nieuwe eigenschappen in planten in te brengen; dat verkort binnen het model van kwekersrecht de periode waarin zij hun winst zouden moeten binnenhalen. GMO-bedrijven gingen rond 2005 nog een stap verder en gingen eigenschappen patenteren die ze in algemene genenbanken hadden gevonden. Deze eigenschappen waren meestal door universitaire onderzoeksgroepen in planten ontwikkeld, en niet wetenschappelijk gepubliceerd om commercieel gebruik niet in de weg te staan. Volgens GMO-bedrijven dus octrooieerbaar. Dit is zeker niet de bedoeling van het patentrecht: dat bedrijven iets kunnen patenteren dat met publiek geld is ontwikkeld, enkel en alleen omdat zij deze eigenschap vinden in niet-gepubliceerde rapporten.

Zaadveredelaars, die lang niet goed hadden opgelet, schrokken zich nu een hoedje; als dit door zou gaan zou de hele klassieke plantenverdeling worden geblokkeerd. Plantum, hun Nederlandse belangenorganisatie, gooide de steen in de vijver en begon in 2009 druk uit te oefenen op de regering. Deze schakelde de Nederlandse staatssecretaris in en die ging met dit geval naar Europa. In 2013 kwam er een uitspraak: biologische methoden uit het laboratorium zijn niet octrooieerbaar, maar technologische veranderingen waaruit een product ontstaat dat nieuw, innovatief en bruikbaar is, zijn dat wel. Dat houdt in dat natuurlijke eigenschappen in feite octrooieerbaar zijn. Het Europese octrooibureau had daarop gewacht, het had 200 aanvragen opgespaard en wil die gaan octrooieren. De Europese Raad van landbouwministers ziet nu dat hier een probleem ligt en wil dit oplossen; maar als daarvoor de Europese wet veranderd moet worden zal een oplossing wel tien jaar op zich kunnen laten wachten. Er is echter haast bij want over tien jaar zijn veel kleinere kwekers al kapot. Bovendien kan ook TTIP roet in het eten gaan gooien. De Amerikanen willen heel graag dat het octrooisysteem leidend wordt – ook in deze sector, en dat kan het eind van het kwekersrecht betekenen.

Vrijwillige overeenkomst

De internationale kwekerssector had deze problemen rond 2011 overigens wel voorzien en ontwierp een slim model van bemiddeling tussen bedrijven dat, als het zou functioneren, een deel van onze bezwaren zou wegnemen. Maar juist Monsanto, de grootste, trok zich terug uit deze vrijwillige overeenkomst. En dan is er nog de mogelijke rol van China, dat voedselvoorziening ziet als probleem nummer één; wat als dit land veel kleine kwekers gaat opkopen (en sommige grote)? Dan zou de vrees voor misbruik van macht door monopolisten wel eens bewaarheid kunnen worden. Ons voedsel te belangrijk is om aan multinationals over te laten. Het wordt een roerige tijd voor de kwekers, met ongewisse uitkomsten. Dat is zeker.

(Visited 212 times, 1 visits today)

Plaats een reactie