Vanaf het begin hebben we op deze site de vraag behandeld hoe de industrie er in een bio-economie uit zou zien. Hoeveel minder gevaarlijk zou hij kunnen zijn? In grote industriecomplexen of verspreid over het platteland, dicht bij boeren, de leveranciers van grondstoffen? Als onderdeel van een lokale circulaire economie? En kleinschalig? De discussie is nog geheel open.
Kleinschalig en circulair
De groene industrie moet misschien kleinschalig zijn om dicht bij de consument te staan en flexibel te zijn. Of om de mineralenhuishouding van groene grondstoffen op orde te houden. Of om technisch-economische redenen, omdat fermentatie ook op kleine schaal kan plaats vinden. Maar niets op dit gebied is zeker. Rond de circulaire industrie kunnen we ons net zulke vragen stellen. Is de grootte van de cirkel van belang? Is een economie circulair als afvalstoffen over grote afstanden worden verplaatst en hun opwerking veel energie vraagt? Of moet de cirkel worden verkleind en vertraagd zodat deze kleinschalig wordt? En welke factoren gaan dat bepalen?
Met moderne technologie kunnen wij zonder meer een circulaire bio-economie bouwen. Vijftig jaar geleden was dit nog niet mogelijk. Pas sinds de eeuwwisseling zijn wij in dit nieuwe tijdperk terecht gekomen. Volgens de heersende wijsheid bepaalt vooral de economie of de wereld deze weg op zal gaan. Maar de economie verandert steeds, door technologische ontwikkeling en sociale verandering.
Afstandstechnologie
Laten we de ontwikkeling van afstandstechnologie nemen: de mogelijkheid om op afstand ingrepen te plegen. Afstandstechnologie vergroot de reikwijdte van de mens, én maakt de maatschappij paradoxaal genoeg meer kleinschalig. Neem de gezondheidszorg. Het klassieke model van ziekenhuizen staat onder druk: ze zijn te duur, daarom moeten ze concentreren en specialiseren. Patiënten moeten daardoor steeds verder reizen voor specialistische zorg; en dat vergroot weer de noodzaak om eenvoudige controles en simpele ingrepen op afstand te doen, vaak bij de patiënt thuis. De technologie maakt dat ook steeds meer mogelijk. Het resultaat is tweeledig: grotere span of control, kleinere leefomgeving. De vlucht die 3D printen gaat nemen (alom verwacht) heeft precies hetzelfde effect. Goederen hoeven in de toekomst niet meer fysiek te worden vervoerd: de klant kan hun ontwerp downloaden en het artikel uitprinten. De span of control van de ontwerpers neemt toe, terwijl tegelijkertijd goederen als meubels uit lokale grondstoffen kunnen worden gemaakt (en later weer opgenomen in een kleinschalig opgezette lokale verwerking van afvalstoffen).
Sociale factoren gaan zoals altijd een belangrijke rol spelen. Als de huidige trend van delen in plaats van bezitten van goederen doorzet, wordt de leefomgeving meer kleinschalig. Onze Facebook-vrienden vinden we dan voor een deel op grote afstand (oude vrienden die verhuisd zijn) maar steeds meer ook in de directe omgeving. Delen van goederen geeft een praktische band met de mensen in de directe omgeving – zowel in de stad als op het platteland – die deels verloren was gegaan. Deze band wordt ook versterkt doordat veel mensen meer verantwoordelijkheid lijken te willen nemen voor hun omgeving. Lokale initiatieven zijn een baken in een anoniemer en bedreigender samenleving. Dat kan in de toekomst een grote impuls betekenen voor kleinschaligheid – als een grootschalige wereld niet noodzakelijk blijkt voor het handhaven van de welvaart. Ook de toenemende roep om transparantie kan dan in het voordeel zijn van een kleinschalige samenleving. Verantwoordelijkheid, behoefte aan transparantie en delen in plaats van bezitten, factoren die niets van doen hebben met de economie maar die onze samenleving diepgaand kunnen gaan hervormen.
Meer met minder
De ontwikkeling van de technologie is dan zeer interessant. In ons boek Groene Groei hebben wij betoogd dat vrijwel de hele ontwikkeling van de technologie nu is gericht op duurzaamheid. Minder gebruik van energie, water en grondstoffen, minder afval en minder uitstoot van gevaarlijke stoffen. Betere opbrengsten door grotere precisie. Kortom: meer met minder. Bij de vraag of de industrie van de toekomst groot- of kleinschalig wordt, werkt dit in het voordeel van kleinschaligheid. Industrieën hoeven in de toekomst niet meer te clusteren op grote industriecomplexen om gebruik te maken van elkaars warmte en halffabricaten. In de bio-economie gebruiken ze elk onderdeel van de groene grondstoffen. Een regionale circulaire bio-economie wordt in toenemende mate technologisch mogelijk.
De economie, vertegenwoordigd door de businesscase, blijft belangrijk. Voorlopig hebben grootschalige initiatieven hierbij het voordeel dat zij zich bewegen op vertrouwd terrein. Zeker voor zover zij ook afzet moeten vinden in de zeer grootschalige energiesector. Zoals het plan om grootschalig Canadese houtsnippers aan te landen in Rotterdam, om daaruit met de zich ontwikkelende technologie allerlei producten te gaan maken (maar zeker in het begin nog veel motorbrandstoffen). Een plan nodig om een nieuw perspectief te geven aan de grote petrochemische industrie. Aan de andere zijde van het spectrum komen echt kleinschalige initiatieven, zoals bioraffinage op de schaal van de boerderij, nog niet van de grond – misschien moet de technologie zich daarvoor nog verder ontwikkelen, misschien moet de focus scherper worden gesteld.
De kunde van procesoperators
Maar een geheel andere factor kan van groot belang worden. Bij ons bezoek aan de Bioprocess Pilot Facility in Delft bleek dat de kunde van procesoperators van steeds groter belang wordt naarmate fermentatie doordringt in de chemische industrie. Fermentatie is in de praktijk toch net nog een slag moeilijker dan traditionele chemie. Goede procesoperators zijn schaars. Wat gaan zij doen? Bij elkaar klitten in stedelijke gebieden? Of ondernemers worden, en regionale circulaire industrieën stichten?
De vraag of de toekomst groot- of kleinschalig wordt, is kortom van veel factoren afhankelijk, waarvan slechts een klein deel economisch. Welke betekenis gaan afstandstechnologieën krijgen in onze maatschappij? In hoeverre gaan mensen zich om allerlei sociale redenen in de eerste plaats richten op hun directe omgeving? Hoe snel ontwikkelen kleinschalige technologieën zich? En zouden deze dan een economische decentralisatie inluiden, of zouden mensen om sociale redenen toch in steden willen blijven wonen? De bio-economie is een belangrijk onderdeel van de maatschappij van de toekomst. Groot- of kleinschalig, dat is afhankelijk van vele factoren.