Daan Bruggink, een van de vlaggendragers van duurzaam bouwen in Nederland, wil vooral natuurlijk bouwen. ‘Bij ORGA kijken we als eerste naar een natuurlijke vorm,’ zegt hij. ‘Ten tweede naar natuurlijke technieken zoals biomimetica, biomimicry. Bijvoorbeeld, een ijsberenhuid is zwart terwijl die wit lijkt, want de haren zijn transparant om zonlicht te vangen: die techniek is heel interessant. Ten derde kijken we naar het materiaal: in natuurlijke materialen zitten natuurlijke principes als vanzelfsprekend. En ten vierde, biophilic design.’
Dit is het eerste artikel uit een reeks van vier artikelen naar aanleiding van een interview met Daan Bruggink over duurzaam bouwen. De artikelen verschenen op 19 en 25 september en 10 en 16 oktober 2016.
‘Je kan een heel natuurlijk gevormd gebouw maken, met natuurlijke materialen en techieken, maar als je geen ramen maakt wilt niemand er wonen of werken. Dus de sfeer van de omgeving – te vinden onder andere in veel groen, daglicht, vochtigheidsgraad – vormt natuurlijk, ‘biophilic’ design en werkt op biofiele gevoelens bij mensen (waarvan er 14 categorieën zijn, zie een blog dat Daan heeft geschreven voor De Architect). Als je die alle vier hebt gebaseerd op natuur dan heb je het ultieme gebouw. Ze sluiten natuurlijk op elkaar aan want bijvoorbeeld natuurlijke materialen hebben de eigenschap dat ze ademen, dat ze vocht en damp reguleren, wat past weer bij biophilic design, en dat zijn ook weer natuurlijke technieken. En dat maakt hele fijne gebouwen.’
Hoe is ORGA tot stand gekomen? Vroeger wilde ik bioloog worden, maar ik was heel slecht in scheikunde. Mijn tweede keuze daarna was bouwen: bouwen als natuur. Ik ben tijdens mijn studie al voor mezelf begonnen: in 2002-2003 heb ik ORGA opgericht en sinds 2007 kan ik daar fulltime mee bezig zijn. Dat begon klein: in het begin werkte ik aan verbouwingen, uitbouwen en dat soort dingen, maar al vrij snel ging dat over in particuliere woningen. Dat komt, particulieren zeggen als eerste, ik wil een gezond en fijn huis, met natuurlijke materialen. Maar je ziet dat dat doorgroeit, zo heb ik ook een tandartsenpraktijk ontworpen en ben ik nu in de woningbouw, zorg en recreatiebouw bezig.
Bouwmethode
Een andere tak waar we steeds meer mee te maken krijgen zijn (rijks)monumenten. Dat is heel interessant. Mensen zeggen, “dat kan helemaal niet duurzaam, het is een monument!” Maar dat kan juist wel! Want hoe ouder de materialen zijn, hoe schoner en gezonder eigenlijk. Pas na de Industriële Revolutie is het gebruik van fossiele materialen op gang gekomen, dus bijna alles wat daarvoor gemaakt is is van baksteen, hout en glas. Dus dan haal ik de slechte materialen eruit en stop er natuurlijke materialen in die daar heel goed bij passen. Bij het Jachthuis Beukenrode in Doorn konden we niet gaan isoleren, en ook de ramen niet vervangen; laat staan gaten boren voor moderne technieken. Dat moet je creatiever aanpakken, dus we ventileren het gebouw op de oude schuifraam-techniek en behielden we de dikke gietijzeren radiatoren. In een monument wíllen mensen hun kont branden als ze naast zo’n radiator zitten! En we hebben dat landgoed, dus we hebben gewoon een hout-CV geïnstalleerd. Zo’n grote stookunit met houtsnippers van het landgoed. Nou dan is je bron duurzaam en dan kan je zoveel stoken als je wilt. Zo gaan we van energielabel F naar energielabel A: op een natuurlijke manier, zoals het vroeger was én energiezuinig.
Bij het bouwen zoeken we naar zo veel mogelijk van die natuurlijke materialen, zegt Daan Bruggink. Het belangrijkste is dat je een prettige omgeving hebt: biophilic design. Daarom wil je geen plastics in je gevel. In de manier van bouwen streef je naar zo natuurlijk mogelijk: dat is je uitgangspunt. Daar ligt dan ook onze kennis en weten we precies hoe je daar mee moet bouwen. Je hebt natuurlijk ook een budget, en dan kijk je naar de materialen die je gebruikt, zoekend naar zo veel mogelijk natuurlijke materialen. Voor funderingen en vloeren bijvoorbeeld kom je helaas nog te vaak gewoon piepschuim nodig. Op natte plaatsen kan je geen natuurlijke materialen gebruiken. Het moet wel praktisch blijven.
Daan Bruggink: theorie en praktijk moeten elkaar inspireren
Waar haal je kennis en inspiratie vandaan? De truc is dat je erboven hangt. Ik lees veel, en ik heb voelsprieten ontwikkeld voor wat net buiten de gebaande paden ligt. Door het combineren van bouwen en lezingen geven werk ik op verschillende schaalniveaus, dat houdt het interessant. Als ik alleen lezingen zou moeten geven, dan gaat het niet goed. Ik snap ook niet dat mensen dat doen, dan verlies je totaal het contact. En andersom: alleen woninkjes maken zou ik oersaai vinden, en dan mis je ook het grote overzicht.
Als je in de bouwwereld blijft kijken kom je niet verder, of je leest het pas veel later. In de bouwvakbladen schrijven ze nú over biofoam, terwijl dat al tien jaar bestaat. Je moet buiten het vakgebied kijken, met andere partijen praten. Ja en tegenwoordig komt ook veel naar me toe, mensen sturen het gewoon op. Zo blijf je bij. Ik blijf op zich niet bij een concept maar haal er dingetjes uit en die proberen we weer toe te passen. Ik kijk bijvoorbeeld naar botstructuren. En dan niet zozeer naar de vorm; de kracht van botten is dat de natuur al het materiaal eruit haalt dat niet nodig is. Een ander leuk voorbeeld is het earth ship. Dat is ontstaan in de woestijn, die mensen bouwen een huis met autobanden. Ik zou die autobanden niet in mijn huis willen, daar zitten weekmakers in en dat soort rommel. Maar de formaten, de keuzes, het ontwerp; dat zo’n kastje precies die grootte heeft en daar staat; de technieken die erin zitten zijn weer super interessant. Door goed rond te kijken vorm je je eigen gedachtegoed.