In de geopolitiek is lange tijd de verdeling van fossiele brandstoffen in de aardkorst zeer belangrijk geweest: dit zijn de belangrijkste bezittingen in een wereld gebaseerd op fossiele brandstoffen. Zij zullen nog enkele tientallen jaren in gebruik zijn, maar hun belang als machtsfactor in de wereld gaat langzaam afnemen. Wat zal daarvoor in de plaats komen? Zal energie zijn rol blijven spelen in een andere vorm? Zal de geopolitiek van duurzaamheid en circulaire economie een nieuw tijdperk inluiden? Zouden voedsel en water misschien nieuwe geopolitieke factoren worden? Of de beschikking over betrouwbare informatie? Of technologisch kunnen?
Dit is het eerste in een serie van vijf artikelen over de geopolitiek van fossiele, minerale en agrarische grondstoffen. De artikelen werden gepubliceerd op 28 oktober, 4 november, 16 november, 26 november en 20 december 2017.
Algemene kenmerken van geopolitiek
Geopolitiek is een geliefd onderwerp bij politici en onderzoekers van internationale betrekkingen. Het gaat hier over de dominantie van het ene land over het andere op basis van geologische kenmerken: de beschikbaarheid van minerale en fossiele grondstoffen, of een strategische geografische ligging. Vaak is geopolitiek de doorslaggevende factor in internationale conflicten. De geopolitiek van de fossiele brandstoffen is lang bepalend geweest voor de geschiedenis, met de OPEC olieboycot van 1973 als hoogtepunt en de invasie in Irak in 2003 als eerste teken van verval. Mineralen hebben ook een grote rol gespeeld in internationale conflicten, zoals bij de Atacama grensoorlog van 1879-1883 tussen Bolivia, Peru en Chili, volgend op de ontdekking van nitraat, zilver en koper in dat gebied. Een belangrijk incident was de Katanga-crisis van 1960 tot 1965. Katanga, nu Oost-Congo, probeerde zich af te scheiden van de net gevormde republiek Congo – er zitten grote hoeveelheden strategische mineralen in de grond: uranium, radium, koper, kobalt, zink, cadmium, germanium, mangaan, zilver, goud en tin. En nog altijd is Oost-Congo een internationale brandhaard, nu is coltan (waaruit niobium en tantaal worden gewonnen) de bron van het conflict. Een ander incident was de annexatie van de voormalige Spaanse Sahara door Marokko (1976) – het gebied bevat verreweg de grootste fosfaatreserves van de wereld. En de geschiedenis van het Midden-Oosten vanaf 1900 kunnen we alleen maar begrijpen als we het belang van de grote olie- en gasvoorraden in het oog houden.
De geopolitieke grootmachten
Dat olie en gas geopolitieke factoren zijn geworden, komt door de grote vraag ernaar in Europa en de VS. Vooral de rol van de VS is fascinerend. Het land is rijk bedeeld met fossiele en minerale hulpbronnen, waardoor het onafhankelijk is van andere landen voor veel van zijn grondstoffen. Maar vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw werd de VS ongekend kwetsbaar doordat het zoveel goedkope olie importeerde, vooral uit het Midden-Oosten. Een zeer onwenselijke positie voor het land dat na de Tweede Wereldoorlog de leider van de wereld wilde zijn. Enkele tientallen jaren is het terugwinnen van de energie-onafhankelijkheid een belangrijk doel geweest van de internationale politiek van de VS. Een doel dat het land tenslotte vanaf 2010 heeft bereikt door schaliegas en schalieolie.
China is een tweede voorbeeld; het heeft zijn sterke positie op gebieden als die van de zeldzame aardmetalen gebruikt, aanvankelijk om de Japanse positie op het gebied van elektronica in te dammen. Nu kan het land deze positie gebruiken op een veel breder terrein, dat ook informatietechnologie omvat, en essentiële onderdelen van zonnecellen en windturbines. Maar er zijn ook landen voor wie geopolitiek veel minder belangrijk is, vooral kleinere landen met een handelstraditie en/of weinig minerale en fossiele grondstoffen, zoals Denemarken en Nederland. Deze vinden meestal open grenzen en vrije handel belangrijk. Grote landen zonder belangrijke hoeveelheden grondstoffen, zoals India, Japan en Brazilië, hebben het moeilijk om hun internationale positie te bepalen. Rusland ontleent nu net als vroeger zijn plaats in de internationale politiek aan zijn grondstoffen verspillende economie.
Kan de geopolitiek van duurzaamheid verandering brengen?
De wereld gaat toe naar een meer duurzame economie, met een veel groter aandeel duurzame energie (overal ter wereld op te wekken), met een meer circulaire economie, meer gebaseerd op groene grondstoffen; een economie die misschien uitmondt in een aantal semi-autarkische regio’s die vooral gebruik maken van regionale grondstoffen. Op het eerste gezicht zou zo’n ontwikkeling de angel kunnen halen uit veel internationale conflicten – de geopolitiek van duurzaamheid zou vreedzamer kunnen zijn dan de huidige. Maar schijn kan bedriegen. Nieuwe energiebronnen zullen nieuwe kritische onderdelen bevatten, die schaars kunnen worden – vooral als duurzame bronnen heel snel zouden groeien. Als de energieprijzen blijven dalen vanwege zeer goedkope zonnestroom, zoals wij verwachten, dan zou het winnen van olie en gas in moeilijke geologische formaties of in slecht toegankelijke gebieden stopgezet kunnen worden – met als gevolg dat winning dan nog vooral gaat plaats vinden in landen met de laagste winningskosten, d.w.z. in het Midden-Oosten. Zal dit betekenen dat de bestaande moeizame verhoudingen in het Midden-Oosten blijven voortbestaan? Of gaan deze landen ook hun kapitaal gebruiken voor het winnen van goedkope zonne-energie? Komen er dan ook kansen voor een positieve humanitaire ontwikkeling, wanneer deze landen minder onder geopolitieke druk staan, en misschien ook verlost zouden zijn van de ‘vloek van de grondstoffen’ (corruptie en dictatuur)? Maar aan de andere kant kan de energietransitie zelf ook een bron van nieuwe conflicten vormen, omdat machtsverhoudingen gaan schuiven. Landen zouden misschien met geweld een positie willen verdedigen die op het punt staat te verdwijnen; of omgekeerd zouden opkomende machten misschien hun nieuwe positie met geweld willen consolideren. De klimaatovereenkomst van Parijs bevat vele zaden van mogelijke conflicten.
Voor de biobased economy, gebaseerd op groene grondstoffen, is er ook tenminste één kritisch mineraal, fosfaat, dat eveneens een bron van conflicten kan gaan vormen. Samen met groeiende tekorten aan (schoon) water en verlies van goede agrarische gronden, zou de beschikbaarheid van voedsel voor een groeiende bevolking misschien een nieuw geopolitiek wapen kunnen worden. Op de korte termijn is de geopolitiek van duurzaamheid daarom niet per se vreedzaam, vergeleken met het fossiele tijdperk – maar op de langere termijn zou een duurzame wereld stabieler kunnen zijn doordat veel internationale conflictbronnen zouden ophouden te bestaan.
Nieuwe technologieën als game changers
We zullen een paar nieuwe factoren beschrijven in de volgende artikelen. Maar laten we eerst nog wijzen op de onderschatte rol van de technologie in de geopolitieke praktijk. Veel onderzoekers zijn tamelijk onbekend met technologie; zij vellen hun oordeel voornamelijk door naar economische factoren te kijken, die slechts de actuele stand van de techniek weerspiegelen. De eerste toepassingen van nieuwe technologieën, zelfs als zij grote invloed hebben, zijn vaak nog niet een aanwijzing voor verdere ontwikkelingen. Technologie is altijd in beweging, een beweging aangedreven door prestaties en prijs, en soms door schaarste. Ik weet nog wel dat onderzoekers de wereld ooit vertelden dat brandstofcellen nooit belangrijk zouden kunnen worden, omdat er meer platina voor nodig zou zijn dan aanwezig in de hele aardkorst, om alle auto’s op brandstofcellen te laten rijden. Maar toen slaagden technologen erin om de benodigde hoeveelheid platina met een factor 100 terug te brengen, en het hele argument verdampte. Op terreinen die technologisch zó sterk in beweging zijn als duurzame energie en biotechnologie zouden technologen daarom misschien heel snel oplossingen kunnen vinden voor problemen als hoge prijzen of tekorten, vooral als er veel economische of politieke druk achter staat. Bedenk wel dat Europa in slechts vijf jaar het probleem van zure regen overwonnen heeft; en dat de tekorten verwacht in het rapport van de Club van Rome uit 1972 allemaal niet uitgekomen zijn – misschien juist wel omdat ze verwacht werden. Misschien zouden tekorten, de bron van alle geopolitiek, wel kunnen verdwijnen, soms zelfs veel sneller dan verwacht door veel onderzoekers. En misschien wordt in de toekomst de geopolitiek van duurzaamheid wel in de eerste plaats bepaald door technologisch kunnen, waarbij landen met betere technologieën een overwicht hebben over andere. Technologie die in de plaats komt van minerale hulpbronnen.
Een nieuw rapport over de geopolitiek van duurzaamheid
Deze reflecties zijn ingegeven door een recent rapport over de geopolitiek van duurzame energie. Dit geeft een mooie kijk op alle aspecten van dit vraagstuk, dat tot nu toe weinig aandacht heeft gekregen van onderzoekers en politici; waarschijnlijk doordat toonaangevende academici en politici het toekomstige belang van duurzame energie, en van de circulaire economie gebaseerd op groene grondstoffen, hebben onderschat.
Geschreven samen met Alle Bruggink.
Interessant? Lees dan ook:
Micronutriënten, klein maar essentieel
Precisie, teken van een nieuwe tijd
Produceren van nikkel bio-erts