Afgelopen week bezocht ik een netwerkbijeenkomst over plattelandsontwikkeling. Dit aandachtsgebied ligt wat verder weg van directe bio-based ontwikkelingen, maar zal niettemin door de bio-based economie worden beïnvloed. Eén van de deelnemers noemde het ontbreken van grootschalige agrarische innovatieprojecten.
Ik bezocht de bijeenkomst omdat ik momenteel aan een project werk om het restproduct van een fruitteler te verwaarden. Dergelijke bijeenkomsten leren me daarnaast over de stand van zaken buiten de beperkte bio-based kring. Het Nederlandse POP3, afkorting voor Plattelands Ontwikkelings Programma, voert het derde Europese subsidieprogramma voor plattelandsontwikkeling uit. Dit programma ondersteunt landelijke gebieden binnen de EU bij hun aanpassing aan de vele economische, ecologische en sociale uitdagingen waar ze voor staan. Het programma is onderdeel van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (CAP) van de EU.
Agrarische innovatieprojecten zouden een aanzienlijke invloed moeten hebben
De interessantste mening die ik hoorde was dat toegepaste landbouwinnovatie zich meer op projecten van een grotere omvang zou moeten richten. Daar ben ik het volledig mee eens. De huidige agrarische innovatieprojecten, zoals de projecten die tijdens de netwerkbijeenkomst werden getoond, bestaan voor het grootste deel uit kleine lokale initiatieven met een relatief beperkte invloed. Maar alleen grootschalige projecten kunnen echt veel invloed hebben op plattelandsontwikkeling of op de verdere ontwikkeling van de bio-based economie.
Op seminars en netwerkbijeenkomsten gericht op landbouwontwikkeling probeert men de invloed van innovatieprojecten te versterken door te laten zien welk resultaat ze hebben. Maar zulke bijeenkomsten bereiken niet iedereen; en de daar besproken projecten zullen niet automatisch op een grotere schaal worden uitgevoerd. Het lijkt daarom een goed idee om innovatieve landbouwkundige projecten te selecteren op basis van toepasbaarheid op grote schaal, en niet op basis van (verwacht) succes en prestatie.
Jonge boeren willen zich aanpassen aan nieuwe tijden
Ondersteuningsprogramma’s hebben altijd een gericht doel. Het is daarom misschien een bewuste keuze van de overheid en landbouworganisaties, agrarische innovatieprojecten van tamelijk kleine schaal te ondersteunen. Maar dan kan opschalen moeilijk zijn, omdat grotere projecten doorgaans ook grotere uitdagingen met zich meebrengen. Een toegenomen financieel risico voor projectdeelnemers is zo’n uitdaging. Om projecten van een grotere schaal mogelijk te maken, zouden deelnemers zich moeten kunnen indekken tegen financiële projectrisico’s. Een ernstiger en moeilijker aan te pakken risico vormen niet-bestaande of onvolgroeide markten. Het vraagt veel tijd om marktproblemen op te lossen. En als er ook nog nieuwe bedrijfsmodellen nodig zijn dan kunnen kleinschalige projecten heel logisch lijken. Wat niet noodzakelijk zo hoeft te zijn. Het met succes uitproberen van nieuwe markten, of van een nieuw bedrijfsmodel, kan alleen op een schaal die voldoende gewicht inbrengt.
Verandering is van alle tijden, en jonge boeren zijn wel degelijk geïnteresseerd in nieuwe technologie, nieuwe bedrijfsmodellen en agrarische innovatieprojecten. NAJK, het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt, de belangenvereniging voor agrarische jongeren in Nederland, signaleerde tijdens één van de workshops dat de rol van boeren verandert: van voormalig ambachtsman tot huidige ondernemer tot de procesmanager van morgen. Boeren en tuinders hebben echter maar beperkte toegang tot informatie – en doordat grotere projecten al snel ingewikkelder worden, is dit een probleem. Het is belangrijk dat alle betrokkenen de groeiende behoefte aan informatie, die direct samenhangt met de wens tot verandering, erkennen en ondersteunen.
NAJK is lid van CEJA, de Europese belangenbehartiger voor jonge boeren, die 2 miljoen jonge boeren in Europa vertegenwoordigt. Het voornaamste doel van CEJA is het bevorderen van een jongere en innovatievere landbouwsector in de 28 EU-staten.
Ook gepubliceerd op het persoonlijke blog van Wijnand.
Interessant? Lees dan ook:
Stefano Facco (Novamont): de toekomst is aan de lokale, zorgvuldige bioraffinaderij
Gemeenschapsvorming en technologieontwikkeling met sociale media
Biobased markten hebben standaardisatie nodig