Biobased zakendoen voor Nederland in Midwest VS

Een maand geleden ben ik met twee mede-stagiaires aangekomen in Chicago om te werken op het Consulaat-Generaal van Nederland. Ik ga de mogelijkheden onderzoeken voor biobased zakendoen voor Nederlandse bedrijven in Midwest VS, en daarvoor contacten leggen.

circular economy
Beeld: Ellen MacArthur Foundation (klik om te vergroten)

Alleen een circulaire (of biobased) economie is niet genoeg

Veel mensen associëren het woord ‘biobased’ met de circulaire economie. Er is inderdaad een verband tussen deze twee begrippen en ze kunnen elkaar zeker versterken. Beide begrippen hebben tot doel schade aan de omgeving te voorkomen, maar zij zijn eerder complementair dan identiek. De biobased economy heeft ook tot doel de kringloop te sluiten, maar dan door de productie van duurzame groene grondstoffen en de omzetting van deze grondstoffen en hun afvalstromen in waardevolle producten. Biobased zakendoen moet een onderdeel vormen van de discussies en strategische plannen over de circulaire economie, omdat hierdoor het aspect hernieuwbaarheid in de cyclus wordt gebracht. Dit is nog een stap verder dan recycling en hergebruik van afval. Het diagram van de circulaire economie van de Ellen MacArthur Foundation geeft dit grafisch weer. Het systeem kent twee kringlopen: de biologische kringloop (biologische afbraak) en de technische kringloop (delen, onderhouden, hergebruiken, herstellen, recycling). Toch kan het onderscheid tussen deze twee kringlopen ons op het verkeerde been zetten, omdat veel biobased producten niet biologisch afbreekbaar zijn, en daarom geen onderdeel uitmaken van de biologische kringloop. Zij komen terecht in de technische kringloop, zoals biologisch niet afbreekbare maar wel biobased plastics als PEF. We hebben een integrale aanpak nodig van de biobased en de circulaire economie, omdat wij alleen door integratie van deze twee de negatieve externe effecten van consumentisme kunnen beperken.

Waardepiramide van biomassa
Waardepiramide van biomassa

Een wezenlijk kenmerk van de biobased economy is de zogenaamde cascadering van biomassa. Volgens dit principe wordt biomassa gebruikt voor de toepassing die het meeste waarde toevoegt. Op deze manier worden alle componenten van de biomassa, uiteengerafeld door bioraffinage, zo effectief mogelijk gebruikt. De meest hoogwaardige toepassing wordt bepaald volgens de waardepiramide van biomassa. Momenteel is de grootste nieuwe markt voor biomassa die van energie (warmte en elektriciteit), en brandstoffen als ethanol en biodiesel. Echter, naarmate zonne- en windenergie goedkoper worden, zullen toepassingen van biomassa hoger op de ladder belangrijker worden, zoals industriële warmte (hoge temperaturen), lange-afstandstransport (vliegtuigbrandstof) en biobased chemicaliën en producten. Om niet alles overhoop te halen, en niet verzeild te raken in discussies over de duurzaamheid van het verbranden van biomassa, zal ik de komende maanden in mijn project de nadruk leggen op de te verwachten groeimarkten: brandstoffen, en biobased producten en materialen.

De opkomst van de biobased economy

Toen ik bij mijn eerste bezoek aan het Nederlandse ministerie van Economische Zaken vroeg hoe de biobased economy ooit in de belangstelling was gekomen, was ik heel verbaasd over het antwoord. Blijkbaar is het begrip voor het eerst ontstaan in de jaren ’80 toen er grote landbouwoverschotten waren. Reden waarom men zich afvroeg welke markten hier nog meer voor waren dan voeding en diervoer. In het begin stond biobased zakendoen dus in de schijnwerpers vanwege overvloed, in plaats van schaarste. Ik vind dit interessant, omdat wij de biobased economy nu zien als een van de manieren waarop we de maatschappij duurzamer kunnen maken, en onze eindige grondstoffen beter kunnen gebruiken. Nu we vele jaren verder zijn kunnen we ook een andere insteek van het beleid zien. Na oprichting van de TKI-BBE, een samenwerkingsverband van de topsectoren Chemie, Energie en Agri&Food, is de belangstelling van de regering verschoven naar de circulaire economie. En hoewel de biobased economy nog deel uitmaakt van de circulaire economie-strategie, zijn de prioriteiten toch anders komen te liggen.

Biobased DeltaToch gaat de ontwikkeling naar de biobased economie nog steeds door. Het streven naar biobased zakendoen heeft zijn zwaartepunt nu op Europees niveau, door de EU, en op het regionale niveau, door regionale overheden. Samen met diverse belanghebbenden uit de wereld van wetenschap en industrie. Een goed voorbeeld is de oprichting van de Biobased Delta, die het Westen van Noord-Brabant omvat samen met Zeeland en Zuid-Holland, in een cluster dat leidend wil worden in de biobased economy. Een van hun programma’s is de Sugar Delta, met als doel de bouw van een bioraffinagefabriek in Zuidwest Nederland, waar groene chemische producten kunnen worden gemaakt uit suiker en zetmeel. Nu de EU de suikerquota in 2017 heeft afgeschaft, is suiker in potentie een belangrijke grondstof geworden voor de groene chemische industrie.

Wat zijn onze sterke punten?

Nederland heeft veel kennis op terreinen als chemicaliën, materialen en energie. Bedrijven als DSM, Avantium en Corbion ontwikkelen technische innovaties en brengen deze op de markt. Onderzoeksinstellingen als Wageningen UR en TU Delft hebben veel kennis op dit gebied en zijn over de hele wereld bekend. De technologieën van bioraffinageprocessen en materiaalontwikkeling kunnen overal worden toegepast, en wij moeten zoeken naar mogelijkheden om deze kennis te gelde te maken. De Nederlandse industrie en de Nederlandse verheid zijn bovendien goed in het aangaan van samenwerkingsverbanden, zowel langs waardeketens als sector-overstijgend. TKI-BBE is een goed voorbeeld van het samenbrengen van de essentiële onderdelen van biobased zakendoen: Chemie, Energie en Agri&Food. En dit is slechts één van de vele platforms en samenwerkingsverbanden op nationaal en Europees niveau. Een belangrijk Europees initiatief is het Bio-based Industries Consortium dat initiatieven naar de markt wil brengen. Het consortium heeft een budget van € 3,7 miljard en Nederlandse bedrijven en universiteiten zijn er heel actief in.

Deze industriële initiatieven kunnen helpen bij de oplossing van een groot probleem: opschaling en commercialisatie van proefprojecten. Deze stellen ons voor zowel technologische als financiële uitdagingen. Zeker als de markt nog niet ‘op gang’ is. Een van de methoden om onzekerheden terug te dringen is het vinden van (merk)partners verderop in de waardeketen die afzet kunnen garanderen. Een van de voorbeelden van samenwerking door de waardeketen heen is het consortium waaraan onder meer Coca-Cola en Danone deelnemen. Dit consortium heeft gezamenlijk geïnvesteerd in de zogenoemde YXY-technologie waarmee nieuwe plastics uit groene grondstoffen kunnen worden gemaakt. Deze technologie is oorspronkelijk ontwikkeld door Avantium en wordt nu op de markt gebracht samen met BASF in hun joint venture Synvina.

Biobased zakendoen in de MidwestBiobased zakendoen

De afgelopen weken heb ik al ervaren dat de biobased economy een zeer complexe markt is, beïnvloed door veel externe (geopolitieke) factoren. Ik heb gesproken met veel zeer betrokken personen in Nederland waardoor ik de indruk heb gekregen dat biobased zakendoen de toekomst heeft, hoewel dit zich misschien wat langzamer ontwikkelt dan gehoopt. Het kan soms moeilijk zijn, de perfecte product-marktcombinatie te vinden, maar er zijn heel goede mogelijkheden. De sleutel is vaak: samenwerking.

De komende weken ga ik de markt in de VS verder onderzoeken, vooral in de Midwest, het concentratiegebied van het Consulaat-Generaal in Chicago. De Midwest heeft een lange landbouwgeschiedenis en brengt enorme hoeveelheden biomassa voort. Het gebied heeft enkele unieke voordelen boven bekende centra als Silicon Valley en New York. De Midwest kijkt net zo nuchter aan tegen zakendoen als Nederland, en er zijn naar verhouding de meeste Fortune 500 bedrijven van de VS. Vooral Chicago is ideaal voor sectoroverschrijdende  B2B bedrijven, omdat geen enkele sector meer beslaat dan 14% van de economie. Dit zijn factoren van belang voor biobased zakendoen, omdat daarvoor kennis nodig is van industrieën als landbouw, chemie, energie en de maakindustrie. De beschikbaarheid van biomassa, de kennis van landbouw en biotechnologie gecombineerd met betrekkelijk lage kosten van zakendoen zijn even zovele mogelijke openingen voor de Nederlandse industrie.

Oorspronkelijk gepubliceerd als: https://www.linkedin.com/pulse/contribution-netherlands-biobased-economy-how-capitalize-marieke-kil/
Volg het Nederlandse Consulaat-Generaal in Chicago op LinkedIn or Twitter @NLinChicago om op de hoogte te blijven van mijn werk aan de biobased economy en alle andere activiteiten van het Consulaat!

Dit artikel is gebaseerd op gesprekken met: Hans Langeveld (Federatie Bio-Economie Nederland), Peter Besseling (Ministerie van Economische Zaken), Jacco van Haveren (Wageningen UR), Willemijn Witteveen (Avantium), Ward Mosmuller (DSM), Diederik van der Hoeven (Biobased Press), Hans Keuken (Process Design Center), Kees Kwant (RVO) en Marcel van Berkel (VanBerkel Consultancy BVBA).

Interessant? Lees dan ook:
Ontwerpregels voor de groene industrie, #1: verlaag kapitaalkosten en schep banen
Circulaire bio-economie: ongemakkelijke verbintenis van begrippen, tot nu toe
Groene chemie: naar de integratie van landbouw en chemie

(Visited 49 times, 1 visits today)

Plaats een reactie