In 1971 liep ik stage bij Tel Aviv University in Israël. Het was een mooie en beslissende periode in mijn leven. De mensen in het laboratorium daar vonden het belangrijk dat ik het land leerde kennen en pas in de tweede plaats dat ik een stukje onderzoek voor hen deed. Zij hadden alleen op zaterdag vrij, sabbat, maar ik mocht op vrijdagmiddag al ergens naar toe reizen en hoefde pas maandagmorgen weer terug te zijn. Daar maakte ik gretig gebruik van. Diverse malen overnachtte ik in een kibboets. De jongste en armste waar ik was, maakte de meeste indruk op me. Daar zag ik wat welzijn voor allen betekent.
Hans Tramper is emeritus-hoogleraar Bioprocestechnologie Wageningen Universiteit en reflecteert in een aantal essays op de geschiedenis van zijn vakgebied. Zijn stukken werden tot nu toe gepubliceerd op 18 juni, 30 juni, 11 juli, 22 juli, 19 augustus, 10 september en 21 september 2018.
De vrijdag dat ik eind van de dag bij deze kibboets aankwam hadden ze eigenlijk al hun maximumaantal bezoekers, maar improviseerden toch een slaapplek voor me. Een aardige mevrouw leidde me rond en vertelde me over het leven daar. Hun hoofddoel was zoveel woestijn ontginnen dat ze daar met hun gemeenschap in welzijn van konden leven. Ieder had een taak en deed waar hij goed in was. Zelfs de kinderen op hun school werden al van jongst af aan aangemoedigd hun talenten te ontwikkelen. Alles was klein, efficiënt, effectief en brandschoon. Machinerie en apparaten hadden ze nog nauwelijks. Het eten wat op tafel kwam in de gemeenschappelijk eetzaal was zelfgeproduceerd, kakelvers, divers en werd ter plekke bereid. Eenvoudig en smakelijk. De sfeer was vrolijk en stimulerend. Met zijn allen eensgezind gaan voor één doel: welzijn voor allen. Ik was er graag gebleven.
Millenniumdoelen
In 2000 stelde de VN acht ontwikkelingsdoelen met als deadline 2015. Deze Millenniumdoelen beoogden de armoede in de wereld terug te dringen en mislukten weliswaar niet echt, maar waren tegen het einde toch wel dringend aan een vervolg toe. In december 2014 verscheen het document The Road to Dignity by 2030 met daarin zeventien nieuwe ontwikkelingsdoelen. Het was de visie van VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon en tot stand gekomen na vier jaar sleutelen en vele inspraakrondes. De puntjes op de i werden in december 2015 gezet tijdens de wereldklimaatconferentie in Parijs. De zeventien nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelen voor 2030 gaan een stap verder dan de voorgaande, dat wil zeggen dat problemen aangekaart worden die de hele wereld aangaan: klimaat, veiligheid, mensenrechten en verbetering van welvaart wereldwijd. Deze doelen zijn in lijn met de transitie die ik beoog, met dien verstande dat ik niet spreek van wereldwijde welvaartverbetering maar van welzijn voor allen, met welzijn in de betekenis van het ervaren van voldoening in de eigen levenssituatie.
Oermoeder Aarde
Gezien vanuit het heelal is planeet Aarde minder dan een minuscule speldenknop, zelfs gezien vanaf de dichtstbijzijnde ster, onze zon, een middelmatig grote ster, maar wel de ster die onze aardbol ruim van energie voorziet en aardsleven mogelijk maakt. Gezien vanuit menselijk perspectief was de aarde nog niet zo veel eeuwen geleden vrijwel oneindig groot, plat en het middelpunt van het heelal. Door onze supersnelle technologische ontwikkelingen in de laatste decennia is de aarde een Global Village geworden, waar de verschillende culturen en samenlevingen, die minder dan een eeuw geleden nog vrijwel geïsoleerd van elkaar leefden, nu steeds intensiever met elkaar mengen en botsen. Ooit oneindig en plat, is oermoeder Aarde ‘verworden’ tot een kleine bolvormige planeet, een kweekvijver waarin totaal verschillende culturen moeten zien op te bloeien tot gemeenschappen waarin eenieder zich wel bevindt.
Alle mensen zijn ongelijk
Dit is de titel van een boek (1994) geschreven door emeritus-hoogleraar Hans Galjaard, geneticus. De verschillen tussen mensen zijn niet alleen genetisch (Nature). Ze ontstaan voor een belangrijk deel ook door de verschillende omgevingen, culturen, waarin mensen opgroeien en zijn dus voor een belangrijk deel Nurture, voor een deel dus epigenetisch bepaald. De verschillen tussen culturen, religies, volken, de mensen zelf zijn groot. Zelfs op DNA-niveau, heeft men onlangs ontdekt, zijn de individuele verschillen groter dan men dacht. Alle mensen zijn dus ongelijk. En toch moeten we als soort zien te overleven zonder elkaar door oorlogen te decimeren. Ik ben ervan overtuigd dat het kan, omdat ik de kans groot acht dat de verschillen binnen één ras groter zijn dan gemiddeld tussen de rassen, waarmee ik wil zeggen dat verschillen in DNA tussen mensen van verschillende rassen, culturen, religies, etc. samenleven niet in de weg hoeven te staan. Er zijn lokale voorbeelden genoeg waarin dit al gebeurt.
Educatie is het krachtigste wapen dat we kunnen gebruiken om de wereld te veranderen. Nelson Mandela
Als we van de aarde een Global Village willen maken waarin verschillende maatschappijen en culturen naast en met elkaar leven, met oog voor goed rentmeesterschap van onze planeet, dan kan ze kweekvijver worden van welzijn voor allen. Om dat te kunnen bewerkstelligen is verdergaande technologische innovatie nodig en gericht politiek beleid een must. Daar zullen we het allereerst over eens moeten worden. Als we er met zijn allen prioriteit aan willen geven dan kunnen de technologische ontwikkelingen heel snel gaan, ze gaan nu al snel. De gentechnologie kan een belangrijke rol spelen bij de nodige veranderingen, zoals we later in deze serie zullen zien. Waar het hierbij vooral omgaat is er een positieve houding voor in nemen. Wat moet er gebeuren? Eerst en vooral discussies erover starten. Voor mij de belangrijkste reden om deze serie te schrijven, om die te entameren, door ongeremd te schrijven over de veelheid aan mogelijkheden van de gentechnologie. Het mooiste zou zijn als de regeringen van een aantal prominente landen de discussies op grote schaal en wereldwijd organiseren. Dat als eerste en, uiteraard, tevens de ontwikkeling van benodigde technologieën daadwerkelijk steunen met extra geld. Van de aarde een kweekvijver maken van welzijn voor allen. Idealiter een wereld met een evenwichtig verdeeld welzijn, dat wil zeggen voor iedereen voldoende en gezond voedsel, schoon water, groene energie, onderdak, kleding, scholing en gezondheidszorg op maat, en zorg voor elkaar. Tot slot, alle mensen zijn ongelijk en… dat moeten we vooral zo houden!
Kweekvijver van welzijn voor allen
Maar hoe doe je dat, hoe maak je van een wereld waar zelfzuchtige genen (lees hebzucht en machtswellust) nu nog vooral de dienst uitmaken, hoe maak je daar een wereldwijde sociale gemeenschap van waar zorg voor elkaar en tevredenheid de norm zijn? Welke genen zijn daarvoor belangrijk en hoe krijg je die genetisch in de goede volgorde, maar vooral epigenetisch (weer) in de goede stand? In de latere essays over gezondheid en welzijn op maat kom ik hier uitvoerig op terug. Vrijwilligheid moet altijd voorop staan, druk en dwang uitoefenen zijn uit den boze. Grote individuele (keuze)vrijheid, goede voorlichting en veiligheidsgaranties, daar moeten we het van moeten hebben. Ik denk hierbij aan de schoolkinderen in de bovengenoemde kibboets die aangemoedigd werden hun talenten te ontwikkelen. Welke hormonen zijn belangrijk voor welbevinden? Hoe worden die geregeld, gestuurd? Hoe gebeurt dat in de levende cel? In ons brein? Allemaal vragen waar nu nog geen goed antwoord op is. Met gentechnologie wordt het steeds sneller mogelijk antwoorden op deze vragen te genereren. En er wat mee te doen! Wat zou dat kunnen betekenen? Het betekent dat het therapeutisch sleutelen aan genen steeds scherper in beeld komt. In feite wordt er al, zij het met wisselend succes, twintig jaar geëxperimenteerd met gentherapie voor mono-genetische ziektes. Bevordering van de wereldgezondheid met kansen op betere verdeling van welzijn kan een nieuw doel erdoor worden. Ik kan echter niet genoeg benadrukken dat individuele vrijheid, goede voorlichting en veiligheidsgaranties, ik schreef het boven al, voorop staan. Daarom herhaal ik tot slot de laatste zin van Essay 1: ‘De essentiële vraag hierbij is hoelang het nog duurt voor we het politieke taboe rond gentechnologie durven doorbreken en daarbij niet in het oude mijnenveld van de klassieke eugenetica verzeild raken.’