Berichten over het ‘ineenstorten van de insectenpopulatie’ hebben veel aandacht getrokken. De werkelijkheid van insecten is genuanceerder – maar waarschijnlijk net zo verontrustend.
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op de site van Ensia.
Toen Susan Weller in de jaren 1980 rondreisde in Ecuador om tiger moths (beerrupsvlinders) te bestuderen, vond ze overal insecten. Tien jaar later was zij directeur van het museum van de universiteit van Nebraska (VS) en ging opnieuw op onderzoek uit. Maar de vlinders waren verdwenen. ‘Net in die periode waren de gebieden waar ik had gewerkt, grondig veranderd. Bossen waren gekapt… er waren gloednieuwe steden gebouwd. Ik probeerde andere vroegere verzamelplaatsen te vinden, maar ze bestonden niet meer. Het waren parkeerterreinen geworden,’ zegt ze.
Wereldwijd vangen onderzoekers tekenen op dat het niet goed gaat met de insecten. Steeds meer rapporten komen binnen over verontrustende veranderingen in populaties van vlinders en bijen, maar ook van de minder charismatische kevers en torren. Het meest recente rapport komt van een Amerikaans en Mexicaans team; zij vonden een sterke afname tussen 1976 en 2013 in het gewicht van insecten en andere geleedpotigen, gevangen op vaste plekken in Puerto Rico. Sommigen noemen deze trend een insect Armageddon. Het is nog niet duidelijk of deze uitdrukking een overdrijving is; maar het is wel duidelijk dat we hierover veel meer moeten weten, en eventueel actie ondernemen. ‘Ik denk dat de achteruitgang van insecten, in gewicht en verscheidenheid, echt bestaat omdat deze zo vaak en uit zoveel verschillende bronnen wordt gemeld,’ zegt Weller. ‘Maar of de populatie ineenstort? Dat moeten we echt beter onderzoeken.’
‘We weten dat de achteruitgang bestaat, soms verontrustend snel,’ zegt ook David Wagner, hoogleraar in ecologie en evolutiebiologie aan de Universiteit van Connecticut en auteur van een hoofdstuk over biodiversiteit in de Encyclopedia of the Anthropocene van 2018. ‘Maar het is nog belangrijker, te weten waarom,’ zegt hij. ‘Dat is beslissend. Je kunt niet iets recht zetten als je niet weet wat de oorzaak ervan is.’
Insecten, stille helden
Veel mensen zien dieren in de eerste plaats als groot, aardig en met een vacht. In werkelijkheid komen insecten verreweg het meeste voor. Er zijn bijna een miljoen soorten beschreven tot nu toe; van zoogdieren een schamel aantal van 5.416. Sommige insectologen denken dat er in werkelijkheid wel tweemaal zoveel zijn, anderen houden het op 30 maal zo veel. Bovendien zijn insecten de hoeksteen van de levende natuur, ze vervullen vele functies die leven mogelijk maken. Insecten bestuiven vele planten, waaronder ook vele soorten noodzakelijk voor het voeden van de mensheid. Ze vervullen een sleutelrol bij het afbreken van dode materie tot bouwstenen voor nieuw leven, ze houden onkruid in toom en verschaffen grondstoffen voor medicijnen. En ze verschaffen voedsel aan vele andere dieren – het onderzoek in Puerto Rico liet een afname zien in het aantal insectenetende kikkers, vogels en hagedissen, overeenkomend met de sterke afname van de insecten. Alles bij elkaar verlenen insecten tenminste $ 57 miljard aan diensten aan de economie van de VS, elk jaar. ‘Ze zijn de stille helden van de meeste ecosystemen,’ zegt toegepast entomoloog Helen Spafford, die bijdroeg aan het rapport over bedreigde insectensoorten van de Entomological Society van de VS in 2017.
Ernstige problemen
Het is dus niet zomaar wat, dat insecten misschien in de problemen zijn. Steeds meer onderzoek komt tot de conclusie dat de zaken ‘niet in orde zijn,’ in de woorden van insectenkundige Simon Leather van de Harper Adams University. En dit wordt ondersteund door veel anekdotisch bewijs. In de jaren ’90 kwamen er al berichten van over de hele wereld dat bestuivende insecten achteruit gingen. In 2006 berichtten onderzoekers een dramatische achteruitgang in aantallen motten, gevangen in lichtvallen in Groot-Brittannië. In 2010 meldde een internationale vergadering van vuurvliegjes-deskundigen een verontrustende afname. In 2017 meldden Duitse onderzoekers een afname van meer dan 75% in de biomassa van insecten in 63 natuurgebieden in Duitsland, tussen 1989 en 2016. Een telling in 2018 liet een drastische vermindering zien voor de monarchvlinder langs de kust van Californië. Er is anekdotisch bewijs dat ook in Australië de aantallen insecten dalen.
In 2014 schatte een overzicht van de achteruitgang in biodiversiteit en soortenrijkdom over de hele wereld dat de aantallen ongewervelden waren afgenomen met 45%; de meeste hiervan zijn insecten. Ook veel individuele soorten en groepen gaan achteruit of worden zelfs bedreigd met uitsterven, van hommels in Europa en de Verenigde Staten tot schimmelkevers in Afrika. ‘Ik denk dat alle tekenen wijzen op ernstige problemen; insecten en ongewervelden gaan achteruit, over de hele wereld,’ zegt Scott Black, directeur van de Xerces Society, een vereniging ter bescherming van ongewervelden. ‘Verreweg de meeste rapporten van de laatste tien jaar laten zien dat hoeveelheid en gewicht van insecten achteruitgaan, of dat nu in Duitsland is of in de tropen, of de Verenigde Staten. Alle richtingaanwijzers wijzen op ernstige problemen met insecten en ongewervelden, over de hele wereld.’
Gemengde berichten
Deze resultaten zijn wel verontrustend, maar nog niet sluitend. In sommige gevallen kunnen de resultaten aangeven dat er problemen zijn met bepaalde insecten of op bepaalde plaatsen, eerder dan een algemene trend. Misschien dat zij soms niet eens een lokaal probleem aangeven. Dat er zo weinig motten worden aangetrokken tot licht bijvoorbeeld, kan een gevolg zijn van natuurlijke selectie waarbij er steeds meer motten komen die niet op licht afkomen. Toch zijn er vele redenen om een dalende trend te verwachten. Zoals het wijdverspreide gebruik van insecticiden. Of verlies of kwaliteitsvermindering van habitats; vermindering of verdwijning van planten of dieren waarvan insectensoorten afhankelijk zijn voor hun voeding of als rustplaats; verdringing door vreemde soorten; vervuiling van lucht en water, en met licht; wereldwijde verspreiding van insectenziekten; klimaatverandering; en zelfs, zegt Wagner, verzuring door stikstofoxiden die ontstaan bij het verbranden van fossiele brandstoffen.
Dat mag allemaal waar zijn, maar terwijl de menselijke footprint alleen maar groter wordt, groeit hier en daar de hoeveelheid insecten. Zo doet Leather verslag van groei, de laatste jaren, van motten die samenleven met bomen in het Verenigd Koninkrijk, waar veel bomen worden aangeplant. Ook door veranderende milieuomstandigheden zijn er ineens veel meer insecten die schadelijk zijn voor bomen in Noord-Amerika, zoals de bergdenkever. En invasieve soorten groeien soms sterk bij het koloniseren van nieuwe gebieden, zoals Japanse kevers in de VS, Aziatische horzels in Europa en het Euwallacea kevertje, een gaten borend diertje, in Zuid-Afrika. ‘Het beeld is heel gemengd,’ zegt Leather. ‘Sommige insecten hebben het moeilijk. Andere niet.’ Spafford, die kort geleden de universiteit van Hawaii heeft verlaten voor een baan bij de overheid, is meer uitgesproken. ‘Er beginnen duidelijke bewijzen te komen van grootschalige achteruitgang in aantal en soorten insecten,’ zegt ze. ‘Mijn korte antwoord is: ja, ik denk dat we bezorgd moeten zijn op basis van het bewijs dat we nu hebben.’
Wat te doen?
Pedro Cardoso van het Finse nationale biologische museum en zijn collega’s hebben zeven factoren benoemd waardoor wij maar in beperkte mate insecten en andere ongewervelden kunnen beschermen; ze hebben suggesties voor manieren om deze te overwinnen, van betere researchprotocollen tot betere marketing. Bovenal, zo zeggen veel onderzoekers, moeten we nog veel beter weten hoe het er in werkelijkheid uitziet in termen van soorten en aantallen, zodat we een referentiekader hebben voor verandering en een idee van wat we moeten beschermen. Onderzoekers willen meer lineair onderzoek: herhaald onderzoek op dezelfde plaats, om beter zicht te krijgen op trends in aantallen en diversiteit. ‘Insecten zijn buitengewoon divers en tegelijkertijd erg onbekend,’ zegt Trond Larsen, directeur onderzoek bij Conservation International. Zijn organisatie probeert een bijdrage te leveren door onderzoek naar biodiversiteit in tropische gebieden over de hele wereld – waarbij zij honderden tot nu toe onbekende soorten vinden – om zo ook beter prioriteiten te kunnen stellen op het gebied van bescherming.
Onderzoekers willen ook terug naar plekken die jaren geleden in kaart zijn gebracht, om beter zicht te krijgen op aantallen en soortenrijkdom. ‘We hebben wel schattingen, maar we hebben nog lang geen compleet beeld en hebben zelfs nog niet alle soorten in kaart gebracht,’ zegt Spafford. ‘Als er op een bepaalde plaats jaren lang geen onderzoek is gedaan, hebben we ook geen gegevens op basis waarvan we conclusies kunnen trekken.’ En als er achteruitgang wordt geconstateerd, is de volgende belangrijke stap: uit te zoeken waarom. Omdat insecten zich snel voortplanten en sterk kunnen worden beïnvloed door veranderende omstandigheden, kan het moeilijk zijn om langetermijntrends te onderscheiden van tijdelijke schommelingen in plaatselijke populaties. ‘Wij moeten vaststellen waar het gebeurt, hoe groot de veranderingen zijn, wie echt achteruit gaat en wat de oorzaken daarvan zijn,’ zegt Wagner. Hij wil ook zijn eigen onderzoeksprogramma bijstellen zodat hij oude gegevens boven water haalt en het onderzoek daar herhaalt, zodat hij veranderingen in de tijd kan vaststellen.
De rol van het publiek
Milieu- en natuurorganisaties willen daarnaast mensen bewust maken van het belang van insecten. Veel mensen zullen denken ‘prima zo’, door de nare kanten van insecten – beten, steken, ziektes, aantasting van de oogst. Maar we moeten beter beseffen welke geweldige diensten insecten leveren aan het milieu, zeggen anderen; we moeten hen beschermen zoals we ook neushoorns, grizzlyberen en tuinvogels beschermen. Bijvoorbeeld door betere leefomstandigheden mogelijk te maken door het aanleggen van corridors, en het milieu in natuurgebieden te verbeteren; daardoor kunnen wij nadelige ontwikkelingen voor insecten beperken, zoals klimaatverandering en veranderingen in het milieu. ‘Het mooie van de bescherming van insecten en ongewervelden is dat iedereen kan meehelpen,’ zegt Black. ‘Natuurlijk moeten we poolberen, Bengaalse tijgers en wolven beschermen, waaraan mensen met geld kunnen bijdragen – deze charismatische grote dieren zijn ook heel belangrijk. Maar insecten beschermen – daaraan kan iedereen zijn steentje bijdragen. Al je een tuin hebt, als je boer bent, als je een natuurgebied beheert, als je werkt in een transportbedrijf, je kunt altijd planten telen die bestuivende insecten aantrekken. We kunnen en moeten dit overal doen.’
Op de lange termijn ziet Spafford een sleutelrol weggelegd voor het onderwijs. ‘Volgens mij zouden wij leraren beter moeten leren welke rol insecten spelen in systemen, en dan hopen dat zij hun kennis delen met hun leerlingen,’ zegt zij. ‘En het publiek leren te begrijpen dat insecten belangrijk zijn in hun leven, niet alleen als ongedierte maar als belangrijke dienstverleners.’ Wagner zegt dat er een ‘hele grote’ rol is weggelegd voor de alledaagse wetenschap bij het bepalen van de toestand van insecten over de hele wereld, vooral bij soorten die men wenselijk of mooi vindt, zodat ze goed worden herkend door leken. ‘Zo kunnen we heel veel gegevens verzamelen,’ zegt hij. ‘Onderzoekers kunnen het geld nooit bij elkaar krijgen om alle insecten te bestuderen over de hele aardbol. Alleen door gebruik te maken van lekenonderzoekers kunnen we hopen redelijk goede gegevens te krijgen over insectensoorten zoals je ze ziet op kleurplaten – bijen, vlinders, motten, de meer aaibare soorten.’
Het inschakelen van gewone mensen wordt hier en daar al toegepast. De Xerces Society schakelt al lekenonderzoekers in, bij het onderzoek naar hommels en libellen in Noord-Amerika, bij het tellen van monarchvlinders die overwinteren in Californië, en het zoeken naar de voortplanting van monarchen in het westen van de VS. Firefly Watch probeert mensen in te schakelen bij het tellen van vuurvliegjes. ‘Als mensen de vaardigheden hebben, en tijd en motivatie,’ zegt Spafford, ‘zou het echt kunnen helpen om genoeg gegevens bij elkaar te krijgen.’ En ook al komen er steeds meer rapporten over achteruitgang, er komen ook steeds meer mogelijkheden om er iets aan te doen, vindt Black. ‘Je kunt het zien als heel negatief,’ zo zegt hij, ‘maar als we klimaatverandering kunnen bijbuigen, kunnen we ook alles doen wat nodig is voor de biodiversiteit, dan kunnen we bloemen planten, ophouden insecten te bestrijden met chemische middelen, dan kunnen we praten met onze beheerders van natuurgebieden en hen ertoe bewegen hun gewoontes en hun aanplant bij te stellen – als we allemaal samenwerken hoop ik dat we een echt verschil kunnen maken.’
Interessant? Lees dan ook:
Bijensterfte: zullen we ooit de echte oorzaak weten?
Geen neonicotinoïden? En dan?
Diversiteit is sleutel tot nieuwe landbouw, zegt Louise Vet