De wereld loopt tegen planetaire grenzen aan, of heeft ze al overschreden. De drie belangrijkste problemen kunnen alle worden verlicht met een efficiëntere landbouw. Dat zijn de uitstoot van broeikasgassen, de overdaad aan stikstofbemesting en de achteruitgang van de biodiversiteit. Maar dat zal alleen lukken, zegt Johan Sanders, als ze in samenhang worden behandeld: we moeten vooral eiwitten efficiënter produceren en gebruiken.
Planetaire grenzen
We moeten holistischer gaan denken, zegt Johan Sanders. Niet alleen meer denken aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, maar dit probleem aanpakken samen met de andere grote problemen van onze planeet. Sanders is emeritus hoogleraar van Wageningen UR, en nog steeds actief, onder meer in het bioraffinagebedrijf Grassa, dat hij mede heeft opgericht. Holistischer denken betekent: verbanden zien. Bijvoorbeeld niet alleen onderhandelen áán klimaattafels, maar vooral ook tússen klimaattafels – dan komen onconventionele en efficiënte oplossingen naar voren. Het zou helpen als ook de landbouwsector onder de CO2-beprijzing zou gaan vallen, via de emissiehandel of een koolstofbelasting; wel in Europees verband natuurlijk. Dan zou ook de landbouw een stevige aansporing hebben om zijn uitstoot te verminderen. Sanders ziet bijvoorbeeld goede mogelijkheden als akkerbouwers, veehouders en varkensboeren nauwer gaan samenwerken. Of als de industrie beter gaat samenwerken met de landbouw, door over te schakelen op groene grondstoffen.
Die planetaire grenzen haalt Sanders uit het veelgeciteerde artikel van Rockström e.a. in Nature uit 2009. Zij hebben ons laten zien dat wij al drie planetaire grenzen overschreden hebben: CO2, stikstofbemesting en verlies van biodiversiteit. ‘Bij ongewijzigde ontwikkeling worden deze problemen alleen maar erger. De wereldbevolking groeit, zij wordt rijker, we zullen over twintig jaar tweemaal zoveel eiwit nodig hebben. Dan hebben we meer grond nodig; en meer kunstmest. Landbouw en veeteelt stoten broeikasgassen uit, ook dat wordt dan meer. Als we de verschillende planetaire problemen los van elkaar zien, zullen we van incident naar incident lopen,’ zegt Sanders, ‘zoals nu het probleem van CO2. We kunnen alleen het CO2-probleem oplossen én het stikstofprobleem én het biodiversiteitsprobleem, als we de landbouw efficiënter gaan maken. Bijvoorbeeld in de hoeveelheid eiwit die we van het land halen. Soja geeft aan eiwit 1 ton/ha, gras 2 ton/ha, en gras in strokenteelt met vlinderbloemigen samen 3 ton/ha. Er is dus veel ruimte voor verbetering!’
Eiwitten efficiënter produceren en gebruiken
We moeten eiwitten efficiënter produceren én efficiënter gebruiken. Hierin speelt bioraffinage een sleutelrol; Sanders zegt dat deze 2 à 3 heren kan dienen van dezelfde hectare. Als wij onze gewassen splitsen in onderdelen (bioraffinage), kunnen we deze zó gebruiken dat dieren er beter van groeien en minder mest produceren. Bij het persen van gras bijvoorbeeld komt een deel van de eiwitten in het sap terecht; deze zijn voor de koe niet zoveel waard, het kost de koe veel energie om deze eiwitten te verwerken; maar voor het varken zijn ze juist heel belangrijk. De eiwitten die aan de vezel blijven hangen, kan de koe dan weer heel goed gebruiken. De efficiency van het stikstofgebruik wordt 50% beter als we de koe het uitgeperste gras geven. En het varken groeit juist beter van de eiwitten in het grassap. Beide produceren bovendien minder mest, die ook nog eens minder methaan en ammoniak uitstoot en een kleiner volume heeft zodat uitrijden goedkoper wordt. En de boer heeft ook geen inkuilverliezen meer, eveneens tenminste 15%. Winst aan alle kanten.
Maar boeren zijn moeilijk te overtuigen. ‘Als wij aan boeren vertellen dat wij hun eiwit kunnen afscheiden en verkopen, geloven ze ons niet. Maar onze technologie zou bijvoorbeeld flinke resultaten kunnen opleveren voor het klimaatakkoord. Door verlaging van de methaanuitstoot uit mest alleen al kunnen wij ervoor zorgen dat Nederland 3,5 Mton CO2-equivalent minder gaat uitstoten. En dat tegen nul kosten. Nu begrijpen boeren het wel als het over mest gaat; maar als het gaat over voederproeven met effect op broeikasgassen, willen ze bewijzen hebben uit de praktijk. Die bewijzen hopen we in Ierland te verzamelen, we krijgen van de Ierse overheid alle medewerking en gaan daar proeven doen.’
Eiwitten efficiënter producen: kleinschaligheid
‘Vroeger concentreerden wij ons met Grassa op gras en op koeien. Maar onze focus verschuift. Wij besteden nu meer aandacht aan varkens. Dat komt ook doordat wij betrokken zijn geraakt bij bioraffinage van afval van de groenteproductie in kassen. Dat kan met dezelfde installatie die wij gebruiken voor gras. De groente verwerkende industrie heeft veel snijafval, de verwerkingskosten daarvan zijn hoog. Kastuinders zijn veel geld kwijt aan het afvoeren van hun resten. Wij kunnen van bladeren bijvoorbeeld de mineralen recyclen en het volume van het afval verkleinen. Kassen zijn erg seizoensafhankelijk; wij hebben een kleinschalige mobiele verwerkingsinstallatie waarmee we naar boeren en tuinders toe kunnen komen en dat biedt hier voordeel. We kunnen twee weken bij een kas staan en daarna weer gras gaan verwerken. Al gaat dit synergie-effect pas werken als we een flink aantal installaties in gebruik hebben.’
‘De basis van ons proces is kleinschalige verwerking. Dicht bij het veld bewerken wij de oogst zodanig dat er houdbare tussenproducten ontstaan. Het grootste deel van het water uit het gewas brengen we terug op het land, samen met de mineralen. We doen dat ook in Afrika, waar boeren kampen met tekorten aan kunstmest. Al 16 jaar geleden heeft Wageningen UR met het bedrijf Dadtco in Afrika containers met een mobiel zetmeelproces neergezet. Daar is het proces doorontwikkeld; een deel van het bedrijf is verkocht aan nieuwe aandeelhouders, die er veel geld in hebben gestopt. Zulke kleinschalige processen moet je niet beperken tot één boerderij; je moet regionale samenwerking opzetten, met een straal van 3 à 4 km, dus over een oppervlak van een paar duizend hectare. Dat gaat veel voordelen bieden.’
Kortom, hoe gaat het met Grassa?
‘We zitten in een spannende tijd, midden in de Valley of Death. We moeten uitbreiden, we hebben veel plannen maar weinig geld. De aandeelhouders hebben tot nu toe het kapitaal opgebracht. De directeur heeft de lijn getrokken dat het nu genoeg is, er moeten fondsen van durfkapitalisten mee gaan doen. Als dat lukt, ligt er een grote toekomst voor ons. Van onze technologie wordt iedereen beter. We gaan eiwitten efficiënter produceren; de oogst van het land brengt meer op; koeien en varkens groeien er beter van; er ontstaat minder mest, en de footprint gaat omlaag.’ Aldus Johan Sanders.
Interessant? Lees dan ook:
De houdbaarheid van de groene chemie
Bioraffinage als sleutel tot de circulaire economie
Johan Sanders: ga inefficiency tegen bij de ontwikkeling van de biobased economy