Het Wereldnatuurfonds en Alpro, producent van plantaardige voedingsproducten, hebben een rapport gepubliceerd over het verlagen van de milieu-footprint van bedrijven. Ze gaan verder dan algemene beginselen van duurzaamheid en bespreken meer duurzaamheidskwesties dan klimaatverandering. Alpro onderzoekt hoe zij presteren, gemeten aan wetenschappelijk bepaalde milieugrenzen voor landgebruik, water, meststoffen en biodiversiteit; en hoe zij die prestaties kunnen verbeteren. Dit soort onderzoek is nieuw: het bestond al wel op wereldniveau, maar nog niet op het niveau van een individueel bedrijf. Het werd verricht door een team onderzoekers onder leiding van het Amsterdamse adviesbureau Metabolic.
Alpro is een Europees bedrijf, onderdeel van Danone, dat zichzelf omschrijft als pionier in vegetarische voedingsmiddelen. Ze verkopen plantaardige dranken, alternatieven voor melkproducten, gemaakt uit GM-vrije soja, amandelen, hazelnoten, cashew, rijst, haver of kokosnoot, onder de namen Alpro en Provamel. De onderzoekers probeerden in het project methoden te ontwikkelen om de footprint van het bedrijf te meten op andere terreinen dan de uitstoot broeikasgassen; zij gaven ook adviezen toegesneden op het bedrijf Alpro. De in dit project onderzochte milieukenmerken zijn afhankelijk van het betreffende gebied; daardoor kunnen aanbevelingen voor verschillende bedrijven sterk verschillen. Bij biodiversiteit bijvoorbeeld beveelt het rapport aan om natuurcorridors te maken op de boerderijen van Alpro om omringende natuurgebieden met elkaar te verbinden. En bij water laat het rapport zien dat de watervoorziening op sommige bedrijven al moeilijk is. Ik stelde Brian Shaw van Metabolic, een van de schrijvers van het rapport, wat aanvullende vragen.
Duurzaamheid in het bedrijf
Is dit het eerste onderzoek naar duurzaamheid van bedrijven op een breder terrein dan klimaatverandering? In hoeverre is dit een stap voorwaarts vergeleken bij vorige onderzoekingen?
‘Het is dringend noodzakelijk, goed inzicht te krijgen in het effect van onze productie- en leveringsketens op vastliggende planetaire milieugrenzen. Als eerste gebruikt dit project wetenschappelijk bepaalde doelstellingen bij het onderzoek naar de invloed van een bedrijf op meststoffen in de bodem, verlies aan biodiversiteit en gebruik van water en land. We hebben deze vier aspecten uitgekozen vanwege hun belang voor de landbouw en omdat twee daarvan (biodiversiteit en meststoffen in de bodem) tot de meest overschreden planetaire grenzen behoren.’
‘Deze grenzen zijn afhankelijk van het betreffende gebied. Verschillende systemen hebben verschillende grenzen, vooral in tijd en ruimte. Voor systemen die de hele aarde omvatten, zoals het klimaat, kun je planetaire grenzen vaststellen. Voor andere kenmerken, zoals zoetwater, land, meststoffen en biodiversiteit, zijn de grenzen afhankelijk van de kenmerken van het betreffende systeem. Deze afhankelijkheid van de context is een van de grootste uitdagingen, als we onze productie willen aanpassen aan planetaire grenzen; maar tegelijkertijd biedt deze de kans om natuurbehoud en economie op elkaar af te stemmen.’
Natuurlijke grenzen
Houden jullie er rekening mee dat grenzen flexibel zijn en kunnen veranderen als de technologie verandert?
‘Grenzen hangen af van het vermogen van complexe natuurlijke systemen om verstoringen op te vangen; technologie komt dus in beeld bij het matigen van de effecten, in wezen bij het ontkoppelen van economie en effect op de natuur. De natuurlijke grens zelf verschuift daardoor niet, alleen de invloed van onze activiteit op het systeem. We kunnen meer produceren binnen de natuurlijke grens. In het geval van Alpro bijvoorbeeld kunnen zij de productie vergroten binnen de milieugrenzen met klimaatslimme landbouwtechnieken gebruik makend van sensoren in de bodem. Technologie kan ook betekenen betere productiesystemen, zoals groenbemesting en composteren. En bij complexe systemen moeten we altijd bedacht zijn op onverwachte gevolgen; daarom stellen wij voor dat grenzen steeds opnieuw worden vastgesteld om rekening te houden met veranderingen.’ Aldus Brian Shaw.
Het rapport komt tot de conclusie dat de onderlinge beïnvloeding van grenzen belangrijk is. De score op het éne gebied heeft altijd invloed op andere gebieden. Een voorbeeld: de biologische boerderijen van Alpro doen het beter dan gewone boerderijen in watergebruik, verlies van meststoffen en uitstoot van kooldioxide. Maar ze produceren minder per hectare. Het rapport onderzoekt hoe ze dit kunnen verbeteren. Bijvoorbeeld door betere bevloeiing of door andere meststoffen, binnen de grenzen van watergebruik en bodemverandering door mest. De schrijvers hopen dat door rapporten als deze, bedrijven ‘begrotingen’ gaan maken voor hun milieueffecten, in net zoveel detail als zij dat doen voor hun uitstoot van kooldioxide.
Interessant? Lees dan ook:
Donut economie, of waarom economen meer kennis moeten nemen van technologie
Is het leven maakbaar? Over planetaire grenzen
Verkeerde vraag: kunnen we milieueffect loskoppelen van groei van het BNP?