Nu het debat over de energietransitie opwarmt, trekken partijen zich alweer op hun stellingen terug, na een fase waarin ze beleefd naar elkaar hebben geluisterd. Aan de éne kant is er een steeds wanhopiger roep om het redden van de planeet; aan de andere kant is er toenemend onbegrip en zelfs ergernis over maatregelen die veel geld kosten maar geen direct aanwijsbaar nut hebben. En toch, de energietransitie gaat door, gedragen niet door meningen en beleid maar door de markt. En ook doordat achter die energietransitie een nog fundamenteler verandering schuilt, een industrietransitie gedragen door de industrie.
De problemen van de energietransitie
Deze gedachten kwamen bij me op bij het lezen van het boek ‘Warme aarde, koel hoofd’ van de Nederlandse wetenschapsjournalist Simon Rozendaal. Het is niet een heel diepgravend boek. Maar het brengt (in de uitstekende stijl van de auteur) wel onder woorden wat veel mensen denken.
1. Het klimaat verandert, en dat is veroorzaakt door de mens; maar de gevolgen ervan zijn niet dramatisch. In Nederland zullen we wat meer de zon zien. En voorlopig geen Elfstedentochten meer.
2. De energietransitie die men voorstelt om de klimaatverandering te stoppen zet geen zoden aan de dijk. Dus waarom zouden we al dat geld besteden aan tekortschietende maatregelen om een niet-ernstig effect te bestrijden? En er is veel te weinig aandacht (en geld) voor ‘aanpassing’: binnen de perken houden van de onvermijdelijke gevolgen, zoals door verhoging van de dijken.
3. Zonne- en windenergie, de favoriete energiebronnen van klimaatvechters, schieten hopeloos tekort. Duitsland heeft er bakken met geld tegenaan gegooid, en zit nu met hoge energierekeningen. Het land verstookt meer bruinkool dan ooit, de meest vervuilende energiebron. De energietransitie daar is zowat mislukt. Zon en wind verdragen zich slecht met het bestaande energiesysteem. Het idee dat we genoeg energie kunnen opslaan in batterijen om bewolkte en windstille perioden door te komen is een illusie. Te duur, onhaalbaar. Rozendaal vindt zon en wind te verdund, ze hebben heel veel ruimte nodig. Kernenergie is veel beter, zegt hij, zeer geconcentreerd en met (voor de nieuwste centrales) nauwelijks externe effecten.
Bedreigingen en kansen
Alles in deze redenering hangt op bedreigingen, in deze visie biedt de energietransitie geen kansen. De klimaatactivist en Simon Rozendaal zijn het hierover tenminste eens. Voor de één een reden om des te harder de bedreigingen te benadrukken, voor de ander een reden om de hele boel maar af te serveren. Dat risico nemen klimaatactivisten wanneer ze duurzaamheid eerst reduceren tot CO2 en vervolgens tot zon, wind en biomassa; wanneer ze al hun kaarten zetten op het voorkómen van opwarming van de aarde. Het lijkt op de jaren 1970, toen de milieubeweging leefde vanuit hetzelfde sentiment: de aarde stond op het spel, er moest snel iets gebeuren. Ook toen werd dat door anderen aangegrepen om hen de les te lezen. Dat sentiment is door twee factoren verdwenen. Ten eerste bleken de bedreigingen niet zo absoluut. Grondstoffen raakten niet uitgeput, want de industrie vond vervangers; en zij bleek ineens schoner te kunnen produceren, zodat de vervuiling verminderde. Ten tweede bleken er ook kansen te zijn. Zuinigheid met grondstoffen spaarde kosten; milieumaatregelen konden zelfs geld opleveren: de olie-industrie ontdekte dat tot haar verbazing toen zij de motorbrandstoffen ging ontzwavelen, terwijl zij zich daar eerst met hand en tand tegen had verzet. Bij nader inzien dus minder bedreigingen en meer kansen.
Datzelfde kan nu ook gebeuren. Natuurlijk, het klimaatprobleem is moeilijker op te lossen dan de luchtverontreiniging. De moeilijkste milieuproblemen komen het laatst. En natuurlijk past de oplossing niet op de wereld van nu. Het hele betoog van Simon Rozendaal komt erop neer dat de energietransitie schuurt en wringt en dat het passend maken veel te veel geld kost. Maar de wereld verandert voortdurend, en wie oplet ziet dat de industrie daarvoor de maat aangeeft. De industrie was al de drijvende kracht achter het klimaatakkoord van Parijs; zonder hun steun was het er nooit gekomen. De industrie reageert natuurlijk op kansen. Klimaatactivisten hebben dat niet gezien, en ook Simon Rozendaal niet. Wij hebben het leidende beginsel van die industriële omwenteling een naam gegeven: precisie. Precisie dringt met grote snelheid binnen in de economie en in ons leven. Precisie is de ontwikkelingsrichting in land- en tuinbouw, gezondheidszorg, chemische industrie, maakindustrie, en tenslotte ook in de energieopwekking. Dat wil zeggen: alles zo efficiënt mogelijk maken met zo min mogelijk gebruik van energie en grondstoffen, dus ook met minimale externe effecten. Geholpen door ICT, biotechnologie en de ontwikkeling van precisiematerialen. Dit gaat het industriële landschap grondig veranderen. Gedreven niet door bedreigingen maar door kansen.
Energietransitie is al een eind op streek
Sommige mensen bagatelliseren de energietransitie, anderen vinden dat deze niet snel genoeg gaat. Zonne-energie (PV), het sterproduct van de transitie, groeit al tientallen jaren met 30% per jaar – zou het soms nóg sneller moeten? Vroeger gesteund door beleid, nu om klassiek-kapitalistische redenen: PV is op steeds meer energiemarkten goedkoper geworden dan zijn concurrenten. PV is nu zó groot dat het in de statistiek begint mee te tellen. Deze levert nu 3% van de elektriciteit ter wereld. En de groei gaat voorlopig nog wel even door, want de kosten blijven dalen – er zitten nog veel innovaties in de pijplijn. Bij een voortgaande groei van 30% per jaar (maar dat zal niet gebeuren, denk aan de Club van Rome) kan over 10 jaar alle elektriciteit wereldwijd worden geleverd door PV. De wereld investeert er sinds 2011 elk jaar rond 150 miljard dollar in. En zeker niet om idealistische redenen. Het is al een biljoenenindustrie. Een technologisch optimist als Simon Rozendaal had dit niet mogen missen. En natuurlijk is er niet alleen zon, er is ook wind, en waterkracht, en nieuwe apparatuur (batterijen, regelmechanismen, warmtepompen…).
En dan de kwestie van inpassing. Met nieuwe goedkope energiebronnen in aantocht zal het energiesysteem natuurlijk op de schop gaan. Dit beschouwt Rozendaal als kosten, terwijl het investeringen zijn, een onderscheid dat wij al leerden op de middelbare school. Niemand heeft ooit de aanleg van raffinaderijen en bezinepompen, de vervangers van paardenstallen en havertroggen, beschouwd als kostenpost. Het waren investeringen, nodig om de nieuwe energieën bij de consument te brengen. Bronnen van werkgelegenheid en economische groei. Het energiesysteem verandert nu weer, en ook daarvoor moeten we investeren. Omdat zonne- en windenergie en biomassa lokale energiebronnen zijn, komt de nadruk meer te liggen op regionale optimalisatie – niet op de aanleg van hoogspanningslijnen dwars door een heel continent. Eilanden als Bornholm en Samsø in Denemarken en Texel in Nederland zijn daarvoor goede proeftuinen. Dit zijn agrarische gemeenschappen, zeker. Daar is regionale optimalisatie het gemakkelijkst. Huishoudens, landbouw en verkeer eerst. Windturbines en elektrische auto’s vormen een goede combinatie, opwekking en opslag. De industrie kan later volgen, of niet. Dat kunnen we nu nog niet overzien. Bij precisie-industrie zal regionale inpassing gemakkelijker zijn, maar bijvoorbeeld hoogovens zullen nog lang draaien op steenkool. Hierin heeft Simon Rozendaal gelijk: haastige spoed leidt tot suboptimale oplossingen. Kijk naar de gemengde effecten van de snelle invoering van biomassa, sinds de eeuwwisseling.
De beslissende fase
‘Warme aarde, koel hoofd’ is geen goed boek. De auteur, een gerespecteerd wetenschapsjournalist, heeft het zich te gemakkelijk gemaakt. Hij blijft teveel in zijn bubbel – al kan hij dat doen doordat de energie-activisten zelf hun doel beperken tot CO2. Het schuren en wringen met het bestaande energiesysteem, en de schijnbaar nutteloze kosten, geven aan dat de werkelijke krachtmeting is begonnen. Iedereen heeft het over de energietransitie, positief of negatief, een teken dat we in de beslissende fase zijn gekomen. Maar om werkelijk deze omwenteling te begrijpen, en de kracht waarmee die zich doorzet, moeten we tegelijkertijd de industrietransitie zien die daar achter tevoorschijn komt. Want dáár zitten de kansen.
Interessant? Lees dan ook:
Slimme elektriciteitsnetten: de kracht van kleinschaligheid
Grootschalige toepassing van zonne-energie vereist een ander energiesysteem, zegt Wim Sinke (ECN)
Precisie, teken van een nieuwe tijd