Een maand geleden, mei 2019, publiceerde een VN agentschap met de tenenkrommende afkorting IPBES een rapport over achteruitgang van de natuur. Het zegt: ‘de natuur en haar essentiële bijdragen aan mensen, samen biodiversiteit en ecosysteemdiensten, gaan overal ter wereld achteruit.’ Het rapport werd gemengd ontvangen. Eigenlijk, gezien de dramatische boodschap, trok het weinig belangstelling. Hoe bezorgd moeten we zijn over de achteruitgang van onze ecosystemen?
IPBES betekent: Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services. Het is een vrij jong platform, pas gesticht in 2012. Het dekt een terrein zó groot dat we het kunnen vergelijken met het internationale klimaatpanel IPCC. En inderdaad zou biodiversiteit het volgende strijdtoneel kunnen worden. Het rapport werd goed ontvangen door journalisten die thuis zijn in duurzaamheid. Maar de meeste reacties tonen aan dat het onderwerp niet erg tot de verbeelding spreekt. En dat er nog veel onzekerheid bestaat, zo niet onenigheid, over de achteruitgang van de natuur. Ook al geeft het platform hiervan een uitgebreide documentatie.
IPBES: moeten we bewijzen wat zo duidelijk is?
Ik was er eigenlijk erg verbaasd over dat er volgens veel onderzoekers niet genoeg wetenschappelijk bewijs bestaat voor de achteruitgang van ecosystemen. Zo concludeert een wetenschappelijk artikel: ‘De wereldwijde achteruitgang van insecten is heel moeilijk meetbaar. Conclusies over oorzaken en tempo van achteruitgang kunnen onbetrouwbaar zijn door vooroordelen – inclusief de meetlocatie en het weglaten van relevant onderzoek als gevolg van beperkte zoektermen.’ Ander onderzoek schiet weer tekort in statistische methode of doordat het onderzoek is beperkt tot een kort tijdsverloop. Natuurlijk oordeel ik vooral aan de hand van mijn eigen ervaringen. Dit voorjaar was ik ongelooflijk blij toen ik een leeuwerik hoorde, een vogel die ik tientallen jaren niet had gehoord. Ik hoorde hem in een klein natuurgebied, niet te midden van het ‘groene asfalt’ dat tegenwoordig de meeste Nederlandse weiden bedekt. De afwezigheid van leeuweriken was voor mij voldoende bewijs van de achteruitgang van de natuur in Nederland. Ik kan nauwelijks geloven dat hiervan geen wereldwijd bevestigend bewijs bestaat. Een van de argumenten gaat als volgt: we zouden inderdaad kunnen vaststellen dat een soort is achteruitgegaan in gebied A, maar ze zouden kunnen zijn verhuisd naar gebied B. Toch vraag ik me af hoeveel méér bewijs we nodig hebben voor een ‘goed gedocumenteerde’ stelling (volgens IPBES) als: ‘het aantal lokale variëteiten van gekweekte planten en dieren en hun wilde verwanten is sterk achteruit gegaan door verandering van landgebruik, verlies van kennis, marktwerking en grootschalige handel (Background, stelling 7). De groeiende menselijke bevolking veroorzaakt steeds meer druk op het milieu (steden, wegen, havens, bevissing). Moet de schadelijke trend dan echt boven elke twijfel duidelijk zijn voordat we er iets aan gaan doen?
Worden 1 miljoen soorten bedreigd met uitsterven?
Maar IPBES doet soms zelf ook rare dingen. In stelling A5 zegt het panel dat ‘1 miljoen soorten al bedreigd worden met uitsterven, vele binnen enkele tientallen jaren, tenzij we actie ondernemen en de krachten achter verlies aan biodiversiteit afremmen.’ Het cijfer van 1 miljoen is mooi rond, en verontrustend. Daardoor werd het genoemd in bijna alle artikelen over het rapport. En ook aangevallen. Want het argument van IPBES is dat ‘gemiddeld 25 procent van de onderzochte planten- en diersoorten bedreigd worden.’ Als we extrapoleren naar de (misschien) 8 miljoen soorten op aarde, zouden we met het getal van 1 miljoen nog aan de veilige kant kunnen zitten. Maar: we kennen minder dan 20 procent van deze 8 miljoen soorten. Hoe kan zo’n wilde extrapolatie dan een goed argument vormen? En is het wel in de haak, van ‘bedreigd’ te springen naar ‘uitsterven’? Ja, IPBES zou de mensen kunnen aanspreken die zich al zorgen maken. Maar de overdrijving maakt hen ook kwetsbaar in de ogen van sceptici.
Bijvoorbeeld Genetic Literacy Report, een website die niet alleen genetische modificatie verdedigt maar ook bovenop alle pleidooien voor biodiversiteit springt en de tekortkomingen ervan blootlegt. De site publiceerde een stuk van een andere site die het IPBES rapport ‘een alarmistische hype’ noemde. Zonder bewijs beweerde dit stuk dat ‘veel van de schade door de mens aangebracht aan biodiversiteit al een hele tijd geleden heeft plaats gevonden’. Ja, voor deze mensen moet de wetenschap nog eens bewijzen wat zonneklaar is. Net als IPCC dat moet trouwens.
Moeten we ecosysteemdiensten kwantificeren?
En er was veel te doen over het laten vallen van kwantitatieve meting van ecosysteemdiensten door IPBES. Of op zijn minst het laten vallen van het grote belang daarvan. De laatste tijd hebben milieuorganisaties en Westerse economen veel werk gestoken in het meten van schade aan de natuur in kwantitatieve termen: in geld. ‘Ecosysteemdiensten’ is het woord dat zij hiervoor gebruiken. Het idee is dat de natuur ons talloze diensten verleent die wij vernietigen met onze menselijke activiteit. Door het spuiten met bestrijdingsmiddelen vernietigen wij ook nuttige soorten, zoals de natuurlijke vijanden van de soorten die we willen bestrijden. Vaak kunnen we een geldelijke waarde toekennen aan de verloren gegane ‘ecosysteemdiensten’ of het ‘natuurlijke kapitaal’. Maar sommige mensen vinden dat we op die manier de economie op de troon verheffen. Bijvoorbeeld George Monbiot in the Guardian: ‘met de term natuurlijk kapitaal maken we ons definitief los van de levende natuur. Eerst verliezen we wilde dier- en plantensoorten. Dan verliezen we onze band met wat er nog overblijft aan leven op aarde. Dan verliezen we de woorden die beschrijven wat we ooit geweten hebben. Dan noemen we het kapitaal en kennen er een prijs aan toe. Dit is moreel verkeerd, intellectueel leeg, emotioneel vervreemdend en het graaft zijn eigen graf.’ En vertegenwoordigers van ontwikkelingslanden hadden ook bezwaar. Dus koos IPBES de veel meer omvattende term ‘bijdrage van de natuur aan mensen’ als criterium. In de woorden van Sir Robert Watson, voorzitter van IPBES: ‘de bijdrage van de natuur aan mensen is van groot belang, voor rijk en arm, voor ontwikkelde en ontwikkelingslanden…. Dit nieuwe omvattende begrippenkader zegt dat de natuur vele essentiële goederen en diensten schenkt, zoals eten, bescherming tegen overstromingen en veel meer, maar ook grote sociale, culturele, spirituele en religieuze betekenis heeft – wat ook door het beleid gehonoreerd moet worden.’ Maar het nieuwe criterium is natuurlijk wél veel vager, en dus minder dwingend.
Natuurbehoud vs. economische groei?
Milieuorganisaties waren verontwaardigd, zij vinden dat een van hun meest effectieve wapens aan de kant is gezet. En, zoals een commentator van het Amsterdamse bedrijf Metabolic het zei, ‘de meeste kritiek op ecosysteemdiensten komt van mensen die werken voor natuurbeschermings- of milieuorganisaties. Zij willen eigenlijk hetzelfde als wat het begrip ecosysteemdiensten probeert te bereiken: de transitie van onze economie naar een staat van duurzaamheid.’ En misschien gaat het rumoer ook wel over het laatste van de 29 stellingen van IPBES: ‘essentieel voor een duurzame ontwikkeling is het vormen van een wereldwijd financieel en economisch stelsel gericht op een duurzame economie, waarbij wij afstand nemen van het heersende beperkte paradigma van economische groei.’ Stel je voor, een paar biologen die vinden dat het economisch systeem van de wereld moet veranderen! Dit wordt het belangrijkste strijdtoneel. We zijn terug bij het rapport ‘Grenzen aan de groei’ van de Club van Rome. We moeten opnieuw betogen dat oneindig voortgaand groeiend gebruik van hulpmiddelen onduurzaam is, zelfs onmogelijk. Maar wij, de redactie van deze website, vinden ook dat zowel natuurbeschermers als keiharde economen meer aandacht moeten schenken aan precisietechnologieën. Waarmee we welvaart scheppen voor meer mensen met minder hulpmiddelen. Alleen maar door precisie op vele terreinen. Misschien zou het IPBES rapport aangevuld moeten worden door meer zicht op dit terrein.
Interessant? Lees dan ook:
Insecten gaan achteruit, overal ter wereld. Hoe bezorgd moeten we zijn?
Verkeerde vraag: kunnen we milieueffect loskoppelen van groei van het BNP?
Bijensterfte: zullen we ooit de echte oorzaak weten?