The Conversation besteedde onlangs aandacht aan de mogelijkheden van gentechnologie voor oorlogsdoeleinden. Zeker, er zijn internationale verdragen die zulke mogelijkheden beperken. Maar technologie ontwikkelt zich voortdurend. Landen proberen steeds om de grenzen van de toegestane mogelijkheden op te zoeken; verdragen moeten dus worden aangepast.
Internationale verdragen
Het Verdrag tegen biologische wapens van de VN beperkt de mogelijkheden van biologische oorlogvoering. Het trad in werking op 26 maart 1975 en heeft momenteel 183 lidstaten. Maar door nieuwe technologieën ontstaan openingen in vroeger dichtgetimmerde regels; aldus James Revill in The Conversation in 2017. Ook al hebben alle landen in december 2016 hun toewijding bevestigd aan ‘het volkomen buitensluiten van de mogelijkheid van het gebruik van (biologische) wapens, en hun overtuiging dat zulk gebruik weerzinwekkend zou zijn.’
Landen onderzoeken toch de mogelijkheden van gentechnologie voor oorlogsdoeleinden, schrijft Yusef Paolo Rabiah in The Conversation. In de VS bestaat Darpa, de Defense Advanced Research Projects Agency. In 2019 kondigde Darpa aan dat het de genetische bewerking van soldaten wilde gaan onderzoeken. Het heeft ook meer dan $65 miljoen geïnvesteerd in veiliger en preciezer gentechnologie. Het VK richtte kort geleden met £800 miljoen het Advanced Research and Invention Agency (Aria) op, naar het voorbeeld van Darpa. Het Chinese leger schijnt proefnemingen met mensen te doen om soldaten biologisch weerbaarder te maken. In Rusland onderzoeken militairen de mogelijkheden van genetische paspoorten voor hun mensen, om zicht te krijgen op hun genetische eigenschappen en biomarkers, bijvoorbeeld gericht op vermindering van stress.
Gentechnologie wordt goedkoper
De drijvende kracht achter deze nieuwe wapenwedloop wordt gevormd door groeiende mogelijkheden en dalende kosten van gentechnologie; vooral van CRISPR-Cas. De technologie kan vooral op twee terreinen worden toegepast. De eerste is de ontwikkeling van virussen of bacteriën als biowapen. Bijvoorbeeld voor de verspreiding van pokken of tuberculose, mogelijk zeer dodelijk.
De tweede is de ontwikkeling van een ‘supersoldaat’. Dit lijkt fantasie, maar er zijn landen die dit onderzoeken. Darpa onderzoekt genetische verandering van soldaten zodat ze ‘fabrieken van antilichamen’ worden; ze zouden bestand worden tegen aanvallen met chemische of biologische wapens. En volgens sommige rapporten zouden de Chinezen CRISPR willen gebruiken om de ‘effectiviteit in het gevecht van soldaten’ te verbeteren. Maar verdere details worden niet verstrekt.
Uitgebreide infrastructuur nodig
Ook in Frankrijk onderzoeken ze gentechnologie voor oorlogsdoeleinden, om soldaten te verbeteren. Bijvoorbeeld met implantaten die ‘het denkvermogen verbeteren’. Maar anders dan andere staten geeft Frankrijk aan tot hoe ver ze hiermee willen gaan. Volgens de minister van defensie zullen ze ‘Ironman maar niet Spiderman steunen’ (Ironman krijgt zijn superkracht van een pak terwijl Spiderman gebeten is door een radioactieve spin).
Misschien is het maken van dodelijke bacteriën en virussen inderdaad gemakkelijker of goedkoper geworden dan vroeger. Maar dat betekent nog niet dat terroristen dat kunnen doen; daar is nog steeds een modern lab met alle veiligheidsvoorzieningen voor nodig. Bovendien is het niet voldoende om te beschikken over het dodelijke wapen. Je moet een bom kunnen laten vallen waarmee het dodelijke materiaal wordt verspreid. En ervoor zorgen dat de aanvallers zelf niet worden aangetast. Momenteel gaat dat het vermogen van terroristen vér te boven. Staten zouden dat beter voor elkaar kunnen krijgen. Maar die laatste kunnen dan weer onder het toezicht van een internationale organisatie worden gebracht, in het kader van een verdrag.
Gentechnologie voor oorlogsdoeleinden: de perfecte soldaat?
Zo blijft vooral de ‘technologische fantasie’ over: de perfecte soldaat gemaakt met CRISPR, de goedkope gentechnologie. Zelfs al betwijfelen wij of gentechnologie dit voor elkaar kan krijgen. Zo’n gebruik van gentechnologie voor oorlogsdoeleinden kunnen individuele staten niet tegenhouden; dat moet gebeuren door voortdurende bijstelling van internationale verdragen. Onvolledige verdragen laten sluipwegen over; landen kunnen besluiten zo’n sluipweg te bewandelen. En hoewel verdragen misschien nooit volmaakt zijn, kunnen ze op zijn minst een rem zetten op zo’n ontwikkeling. Daarmee wordt ook bereikt dat het maken van biologische wapens te riskant kan worden. Waardoor landen kunnen besluiten, daarvan af te zien.
Maar alles afwegende zou de informatieoorlog veel gevaarlijker kunnen zijn dan de ontwikkeling van nieuwe biologische wapens. Als je informatie beheerst, en uiteindelijk kunt doordringen tot de gedachten van mensen, hoeft het leger geen soldaten of burgers meer dood te maken.
Interessant? Lees dan ook:
Maakbaar leven vereist verantwoording en toezicht
Is het leven maakbaar? Nieuwe plantenveredelingstechnieken
De biowetenschap van onsterfelijkheid