Vier ontwikkelingen maken 1950 tot een keerpunt in de medische wereld: (1) het enorme succes van de penicillines, aangevuld met de cefalosporines en streptomycines, (2) de ontdekking dat het hormoon cortison reuma dragelijk maakt en (3) het onomstotelijk bewezen verband tussen roken en longkanker door middel van (4) statisch onderzoek aan grote groepen. Sommigen zien het begin van een gouden eeuw van werkzame medicijnen. Misschien waren de geweldige prestaties van de sulfa’s en de penicillines nog gebeurtenissen van groot geluk; nu begint men te geloven in de maakbaarheid van nieuwe medicijnen en medische praktijken. Het definitieve einde van de wereldoorlogen en de opbouweconomie spelen natuurlijk mee in de nieuwe visie.
Project ‘100 jaar antibiotica’
Aflevering 30. Cefalosporines
Aflevering 31. Hulp uit onverwachte hoek
Aflevering 32.1 1950: Keerpunt ten goede
Aflevering 33. Het leven maakbaar?
Aflevering 34. De glorietijd 1960-1980
Van arts naar statistiek
In onze vorige aflevering zien we hoe geluk en toeval bij het vinden van nieuwe medicijnen op een boeiende manier samen komen met het gebruik van statistiek en onderzoek aan grote groepen. Eerst is er de ontdekking dat de combinatie van streptomycine met 4-aminosalicylzuur bijzonder effectief is bij de bestrijding van tuberculose; dit is slechts het begin. De echte mijlpaal is het onomstotelijk bewezen verband tussen roken en longkanker. Vanaf 1950 wordt het gerandomiseerd onderzoek met controlegroep standaard bij de ontwikkeling van nieuwe medicijnen.
Maar het gebruik van statistiek en wiskundige modellen gaat niet zonder slag of stoot. Veel artsen zien dit als een aanslag op hun autoriteit. Bovendien is in die tijd ook inzicht en begrip in statistieken en de vraag hoe die moeten worden gehanteerd, erg beperkt; zeker ook in de wereld van de gezondheidszorg. Toch legt men toen de basis. De overtuigende bewijzen voor het verband tussen roken en longkanker komen vooral uit het grote onderzoek onder 60.000 artsen over hun rookgedrag en de sterftecijfers over een periode van twee en een half jaar. Bij alle sterfgevallen in de periode van onderzoek is de relatie tussen mate van roken en overlijden aan longkanker het enige te vinden verband.
Statistische verbanden tussen longkanker en roken
Veertig jaar later, in 1993, heeft men nog eens teruggekeken op deze studie. Ongeveer de helft van het oorspronkelijke aantal deelnemers is dan overleden, waarvan 883 aan longkanker. Conclusie na het nodige rekenwerk: mannen die een pakje sigaretten of meer per dag roken hebben een 25 maal grotere kans op overlijden aan longkanker dan niet-rokende mannen. Degenen die de oorzaak toeschreven aan het gemotoriseerde wegverkeer of al die geasfalteerde wegen hebben hun pleidooi dan al lang verloren.
Soms laten statistieken prachtige verbanden zien, maar soms hebben deze verbanden weinig van doen met oorzaak en gevolg. Zoals het feit dat het aantal gevallen van dood door tbc rond 1950 in de Westerse wereld vrijwel gelijk is aan het aantal sterfgevallen door longkanker. Maar het eerste met als trend een afname, het tweede met een toename. Of neem die Finse studie over een statistisch bewezen verband tussen kanker en antibioticagebruik. Ja, het is waar dat we kankerpatiënten vaker een recept voor antibiotica zien afhalen. Maar over oorzaak en gevolg is de publicatie onduidelijk. En dan toch als titel van de publicatie: Gebruik van antibiotica verhoogt kans op kanker.
Euforie
Samen met de ontdekking dat het hormoon cortison uit onze bijnieren de symptomen van de akelige volksziekte reuma (beter gezegd reumatoïde artritus) voor langere tijd kan onderdrukken, leidt dit tot een gevoel van euforie. De films van reumapatiënten, eerst gekluisterd aan bed of rolstoel, en later lopend en dansend, gaan de wereld rond; ze geven de medische stand een forse duw omhoog in aanzien. De toevalligheden in de ontdekking en ontwikkeling van vrijwel alle antibiotica verdwijnen naar de achtergrond. Het credo na dit keerpunt is: we hebben het onder controle. Het bewijs van het grote risico op longkanker door roken versterkt nog eens het optimisme en vertrouwen. Verrassend, zouden we nu denken. Maar toen was men ervan overtuigd dat goede voorlichting en verstandig politiek beleid het gedrag van de mensen ten goede zou kunnen keren.
Samengevat berustte de euforie op twee factoren:
– het bewijs dat ziektes kunnen worden bestreden met de juiste medicijnen;
– de overtuiging dat slechte gewoontes kunnen worden afgeleerd.
Ofwel, het leven is maakbaar. Voor sommige problemen kan het nog even duren voor we de oplossing te pakken hebben, maar u kunt op ons rekenen. Ze komen er aan.
Successen blijven komen
En inderdaad, de successen blijven komen. De jaren ’50 laten een keerpunt zien in de psychiatrie. Depressies en schizofrenie zijn beter te hanteren. Medicijnen als chloorpromazine en azathioprine zijn nog steeds op de markt; inmiddels aangevuld met een grote reeks andere kalmerende middelen. Open hartchirurgie maakt vanaf 1955 grote sprongen. Eerst nog met vrijwilligers naast de operatietafel, hun hart bedient tijdelijk ook de bloedsomloop van de patiënt; later met de hart-long machine en harttransplantaties. Vanaf 1963 zijn niertransplantaties mogelijk. Ook de ontwikkeling van de pil past in het schema van successen en het idee van maakbaarheid van het leven. Net als de IVF baby’s.
Geraadpleegde bronnen:
Wikipedia: alle genoemde eigennamen en producten
“The Rise and Fall of Modern Medicine”, James le Fanu, Carroll & Graf Publishers, New York, 2002, ISBN: 0-7876-0967-7
“Wat knelt is die oude maakbaarheidsgedachte”; Esther van Fenema met Dick Swaab – Café Weltschmerz (cafeweltschmerz.nl)
Antibiotic use predicts an increased risk of cancer, Annamari Kilkkinen, Harri Rissanen, Timo Klaukka, Eero Pukkala, Markku Heliövaara, Pentti Huovinen, Satu Männistö, Arpo Aromaa, Paul Knekt, 25 August 2008 https://doi.org/10.1002/ijc.23622
Gebruik van antibiotica verhoogt kans op kanker (voedingengezondheid.com)