In het UNESCO-gebouw in Parijs werd afgelopen week een conferentie gehouden over het stoppen met plasticafval. Dringend nodig, volgens veel afgevaardigden. Eén van de middelen (voorgesteld in Science) zou kunnen zijn het stellen van een maximum aan de wereldproductie – en dat elk jaar verlagen. Maar de vrees bestaat dat plasticproducenten als de VS, China en Saoedi-Arabië alleen zullen willen instemmen met meer recycling. Hoe dan ook, de nood is hoog.
Plasticafval, een groot probleem
Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw is de wereldproductie van plastics met meer dan 18.000 procent toegenomen. In 2019 produceerde de wereld 368 miljoen ton, een miljoen ton per dag. Een belangrijk deel daarvan komt in het milieu terecht. Volgens Naïm Derbali belandt ongeveer tachtig procent van de plasticproducten in minder dan een jaar weer bij het afval. Daarvan wordt slechts 9% gerecycled. Bijna de helft wordt gestort en 19% wordt verbrand.
De overige 22% belandt in het milieu. Waar het heel langzaam wordt afgebroken. Eerst ontstaan er micro- en nanodeeltjes. Als deze in water zweven, kunnen ze worden opgenomen door levende wezens. Meer dan 2.100 diersoorten ondervinden er negatieve gevolgen van. Koraalriffen en mangrovebossen, hebben het meest te lijden onder de plasticvervuiling. Als microdeeltjes in het vlees van een vis komen, komen ze ook terecht in de mens. Het totaal verdwijnen van een plastic fles duurt misschien wel duizend jaar. En er zijn oneindig veel soorten plastic. Er komen zo’n 13.000 verschillende chemische stoffen in voor. Daarvan vormen er waarschijnlijk ruim 3.000 een risico voor de gezondheid.
Recycling van plastic is de voorkeursoptie van de petrochemische industrie en grote delen van het bedrijfsleven. Maar recycling is problematisch. De kwaliteit van plastic gaat er snel bij achteruit; in de praktijk moeten we daarom steeds een hoeveelheid vers plastic bij het recyclaat voegen. En momenteel wordt slechts een klein deel van alle plastics gerecycled.
Het nut van plastics
Plastics hebben ons veel gebracht. Ze zijn veelzijdig en gemakkelijk in gebruik; ze gaan lang mee, zijn goedkoop en kunnen kwetsbare producten veilig verpakken. Natuurlijk voedsel, maar ook elektronica. Tegelijkertijd wordt de aarde ook overspoeld met plastic afval. Plasticresten zijn gevonden tot op de hoogste bergen van de Himalaya en in de diepste troggen van de Stille Oceaan.
Het wordt tijd voor een internationale actie om het plasticprobleem aan te pakken. Dat was het onderwerp van de conferentie afgelopen week in Parijs. UNEP-directeur Inger Andersen bepleitte in haar openingstoespraak ‘een volledige markttransformatie die de stroom aan nieuw plastics drastisch vermindert…. We zijn hier bijeen omdat de lineaire plasticeconomie leidt tot een overvloed aan vervuiling… Plastic verstikt ecosystemen, warmt het klimaat op en schaadt de gezondheid. En mensen in de armste landen worden er het zwaarst door getroffen.’
Een groot mondiaal probleem
Plasticvervuiling is, naast klimaat en biodiversiteit, een van de grote problemen van onze planeet. Over het klimaat heeft de wereld in 2015 het Akkoord van Parijs gesloten. Over biodiversiteit volgde in 2022 het Akkoord van Montreal en kortgeleden nog het oceanenverdrag. Maar plasticvervuiling – milieuvervuiling in het algemeen – blijkt een veel moeilijker onderwerp.
Klimaatverandering en biodiversiteit zijn vooral mondiale problemen; plasticvervuiling is in de eerste plaats een lokaal probleem. Ook al is dat probleem al lang niet meer alleen lokaal op te lossen. Bovendien pleit niemand voor een verbod. Daarvoor is het materiaal te waardevol – en vaak ook milieutechnisch een uitstekend alternatief. Plastic flessen voor het verpakken van vloeistoffen zijn veel lichter dan glas; en elektriciteitskabels kunnen het beste worden geïsoleerd met plastic. Maar er zijn ook veel toepassingen van plastic die eerder voorkomen uit luiheid. We zouden heel goed zonder kunnen. Zoals plastic bekertjes. Jaarlijks gebruikt de wereld 250 miljard wegwerpbekers, alleen al voor koffie.
Maar voorlopig kunnen we nog geen vermindering van plasticgebruik waarnemen – integendeel. Rond 2060 zullen we, met de trends van vandaag, zelfs driemaal zoveel plastic weggooien als vandaag.
Het lot van ontwikkelingslanden
De grootste problemen met plastic doen zich voor in ontwikkelingslanden. We hebben al een keer geschreven over de beken op Java die volkomen dichtslibben met plasticafval. Bangladesh bijvoorbeeld wordt ernstig bedreigd door vervuiling van de Buriganga, de ‘Oude Ganges’. Wetenschappers beschouwen de Buriganga reeds als ‘biologisch dood’. Leerlooierijen, kledingfabrieken en industrieën lozen hun afval op de rivier. Er is nog nauwelijks vis. Het stoppen van riviervervuiling lijkt geen prioriteit te zijn voor de regering.
Daarbij komt nu de export van plasticafval van rijke landen naar ontwikkelingslanden. Tot een paar jaar geleden ging het meeste afvalplastic naar China. Maar in 2018 maakte de Chinese regering daar abrupt een einde aan. Sindsdien komt veel plastic in andere Aziatische landen terecht. In het rapport getiteld The Truth Behind Trash (2021) becijferde het EIA bijvoorbeeld dat Maleisië jaarlijks ongeveer 835.000 ton plasticafval importeert – terwijl het zelf ook nog eens 2,4 miljoen ton aan plasticafval produceert. Maar het land beschikt slechts over een recycle-capaciteit van 515.000 ton. De rest belandt dus op vuilnishopen. Het stoppen van plasticvervuiling lijkt een haast onmogelijke opdracht.
Misschien toch verandering
Maar kijk, misschien gaan we er nu toch iets aan doen. De recente conferentie in Parijs is al de tweede in een serie van vijf. Deze zou eind 2024 moeten leiden tot een akkoord. Volgens UNEP-directeur Andersen is recycling geen echte oplossing. Op basis van de huidige afspraken wordt de plasticvervuiling in 2040 volgens haar met slechts 8 procent gereduceerd. Het doel van de conferentie is om volgend jaar tot een zero-waste akkoord te komen, een juridisch bindend verdrag dat zorgt voor een einde aan alle plasticvervuiling – al in 2040. Een gigantische taak, in een markt die nog steeds sterk groeit.
Bovendien is het de vraag, hoe we dan de illegale handel in plasticafval aan banden kunnen leggen. Volgens het Environmental Investigation Agency (EIA), een Brits-Amerikaanse organisatie die onderzoek doet naar milieucriminaliteit, worden grote hoeveelheden plasticafval over de wereld verscheept – vaak illegaal. Alleen al de EU voert elk jaar voor zo’n 15 miljard dollar plasticafval uit.
Plasticafval – wat we eraan kunnen doen
NGO’s dragen oplossingen aan. IPEN, het International Pollutants Elimination Network, dat een uitgebreid onderzoek deed naar plasticafval, pleit voor het zorgvuldiger verwerken van het afval, voor een verbod op het exporteren van plasticafval (naar arme landen) en ook voor een verbod op het toevoegen van giftige stoffen aan plastic. Het Wereldnatuurfonds pleit ervoor om de werkelijke kosten van plastic in rekening te brengen. Die liggen volgens het WNF zeker tien keer hoger dan wat er nu voor wordt betaald. Ook dat kan helpen om op zoek te gaan naar alternatieven.
Natuurlijk bemoeilijken belangentegenstellingen een akkoord. Ontwikkelingslanden houden rijke landen verantwoordelijk voor het probleem waarmee zij worden opgezadeld en eisen geld om het probleem op te lossen. De industrie verzet zich met redelijk succes tegen al te strenge milieueisen.
Toch succes?
De conferentie in Parijs had, binnen de grenzen van de mogelijkheden, toch een redelijk succes. De voorzitters kregen de opdracht een concept-verdrag op te stellen. Dat wordt eind dit jaar besproken op een nieuwe conferentie in Nairobi.
‘Plastic is veel te lang de gemakkelijke optie geweest,’ zegt Inger Andersen. ‘Het wordt tijd dat chemici, fabrikanten en ingenieurs creatief worden. Het wordt tijd dat overheden creatief worden. Het wordt tijd dat de consument creatief wordt.’
Interessant? Lees dan ook:
De rol van de chemie bij vermindering van plastic afval
Sluiten van de plasticketen
Tetra-ethyllood, het schandaal dat nooit is uitgebarsten