Deze maand publiceerde Genetic Literacy Project een artikel door zijn hoofdredacteur Jon Entine over duurzame landbouw en het gebruik van glyfosaat. Interessant om te lezen. Met een doorkijkje naar nieuwe landbouwmethoden in ontwikkeling.
Groene revolutie
Landbouw in de 20e eeuw mondde uit in de Groene Revolutie, gestimuleerd door Norman Borlaug. Hierdoor nam de voedselproductie enorm toe, wat in elk geval voorlopig een wereldwijde hongersnood voorkwam. Maar met de Groene Revolutie ontstonden ook bezorgdheid over milieuverslechtering, gezondheidsrisico’s en sociale ongelijkheid. Tot nu toe staan deze zorgen niet in de schaduw van de voordelen: vergrote opbrengsten samen met betere bodemgezondheid en waterbesparing. Bovendien kwam er genetische modificatie (GM), met mogelijke vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen – en daarmee van de chemische belasting van het milieu tot gevolg.
Essentieel voor de Groene Revolutie was het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen samen met kunstmest. Op basis hiervan groeide overal ter wereld de voedselproductie aanzienlijk. Aan de andere kant ontstond er ook achteruitgang van het milieu: verminderde bodemkwaliteit, waterverontreiniging en minder biodiversiteit. Bovendien ontwikkelden zich op behandeld land onkruidsoorten met resistentie tegen bestrijdingsmiddelen.
Landbouw zonder ploegen
Dit zette een herwaardering in gang van oude methoden van onkruidbestrijding, inclusief landbouw zonder ploegen (no-till farming). Voordelen hiervan zijn minder erosie, opbouw van organisch materiaal met betere bodemvruchtbaarheid tot gevolg, waterbesparing en goede onkruidbestrijding. Aan de andere kant zijn er risico’s: erosie, degradatie van gronden, en uitputting van organisch materiaal. Maar ook zal landbouw zonder ploegen de landbouwkosten verminderen.
Het evenwicht tussen deze twee methoden veranderde door de komst van glyfosaat (sinds midden jaren ’70) en van genetisch veranderde gewassen die bestand waren tegen bestrijdingsmiddelen. Door dit laatste konden mildere onkruidbestrijders worden gebruikt. En landbouw zonder ploegen deed het beter met glyfosaat. Al werd op veel plaatsen teveel glyfosaat gebruikt, wat weer de ontwikkeling van resistente soorten tot gevolg had.
Goede resultaten
In de Canadese provincie Saskatchewan nam van 1991 tot 2019 het gebruik van schadelijke bestrijdingsmiddelen af en dat van onschadelijke juist toe; zo blijkt uit een onderzoek naar gebruik van bestrijdingsmiddelen in duurzame landbouw. De gevolgen voor het milieu daalden in deze periode aanzienlijk, terwijl meer boeren kozen voor landbouw zonder ploegen, met betere onkruidbestrijding tot gevolg.
Volgens Entine speelden een aantal belangrijke verbeteringen in duurzame landbouw een grote rol in deze periode. Er werden selectieve onkruidbestrijdingsmiddelen ontwikkeld, gericht op specifieke soorten onkruid; zodat minder breedspectrum chemicaliën hoefden te worden gebruikt. Nieuwe bestrijdingsmiddelen zijn permanent en vervliegen niet. Met GPS methoden kunnen middelen preciezer worden toegepast. De middelen zelf breken sneller af in het milieu. En er zijn andere onkruidbestrijdingsmethoden ontwikkeld; waaronder mechanische methoden waarmee we onkruid kunnen verwijderen zonder gebruik van chemicaliën. Kortom, we hebben beter geïntegreerde methoden ter bestrijding van onkruid ontwikkeld.
Chemische middelen
Dit laatste was belangrijk bij het matigen van de ongewenste effecten van moderne landbouwmethoden. Zoals blootstelling aan landbouwchemicaliën (mogelijk leidend tot ademhalingsproblemen en vruchtbaarheid bij boeren) en aan antibiotica (met de mogelijke ontwikkeling van resistente bacteriën tot gevolg). Restanten van chemische middelen waren vaak slecht voor de gezondheid.
Dit waren begrijpelijke zorgen in de begindagen van chemische bestrijdingsmiddelen. Maar nu is integrale onkruidbestrijding in ontwikkeling; deze combineert een aantal bestrijdingsmethoden en matigt het milieueffect van duurzame landbouw. Ook precisielandbouw draagt hiertoe bij. Al hebben deze ontwikkelingen nog niet geleid tot een echt duurzame landbouw – dat vereist nog meer inspanning.
Glyfosaat
We moeten in gedachten houden, schrijft Entine, dat ‘vergroting van de opbrengst niet het enige doel is van duurzame landbouw; het gaat ook om het verzekeren van gezondheid en veiligheid van de mensen die ons voedsel produceren, en de omgeving waarin zij werken.’ Maar, zo schrijft hij, ‘er is een aanzienlijke kloof tussen wat de wetenschap zegt over de veiligheid van bestrijdingsmiddelen, en dat wat het publiek voor waar aanneemt.’ Daarin spleen sensationele berichten in de media, misvattingen over risico en wantrouwen in de autoriteiten een rol.
Neem het geval-glyfosaat. Dit goed werkende breedspectrum bestrijdingsmiddel heeft goede effecten op de gezondheid van de bodem en op biodiversiteit – terwijl er minder ploegen nodig is. Maar het is misschien kankerverwekkend; hoewel Entine erop wijst dat er niet veel bewijs is voor die stelling. En dat terwijl, zoals hij schrijft, autoriteiten voortdurend tot de conclusie komen ‘dat glyfosaat waarschijnlijk geen risico op kanker bij de mens veroorzaakt’ zo lang het wordt gebruikt ‘volgens de voorschriften op de verpakking’. Gebaseerd op ‘alomvattende besprekingen van uitgebreide wetenschappelijke bewijzen’. Daarom is het belangrijk, te vertrouwen op ‘al het wetenschappelijke bewijs over zowel risico’s als werkelijk gebruik op het veld.’
Chemische bestrijdingsmiddelen
En toch kan resistentie tegen bestrijdingsmiddelen een ernstig probleem vormen. Een bedreiging voor duurzame landbouw: zowel voor voedselzekerheid als voor duurzaamheid. Entine wijst erop dat dit probleem nu wordt aangepakt. We maken onkruid gevoeliger voor een bestrijdingsmiddel, zodat we er minder van hoeven te gebruiken. Bovendien kunnen we met genetische veranderingen resistente gewassen kweken zodat we minder chemische middelen hoeven te gebruiken – en daarmee kunnen we weer meer voedsel produceren bij minder milieueffect. Door zulke maatregelen is tussen 1948 en 2021 de agrarische productie in de VS gegroeid met 190%, terwijl de inputs afnamen. Dit is van belang om twee redenen: de milieubelasting neemt af, en hopelijk zullen zich daardoor minder ‘superweeds’ ontwikkelen, resistent tegen bestrijdingsmiddelen.
Tegenwoordig kunnen we met behulp van genetische modificatie de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen verkleinen, zonder de opbrengst echt aan te tasten. Zoals Entine zegt, ‘middelen om het genoom van planten te bewerken beginnen het debat over genetische modificatie te veranderen.’ Want zij ‘maken dit mogelijk zonder transgene modificaties.’ We moeten zulke ontwikkelingen volgens hem beoordelen met in gedachten ‘de unieke uitdagingen van klimaatverandering en voedselzekerheid in de komende tijd.’
Genetisch veranderde gewassen
‘Genetisch veranderde en bewerkte gewassen maken het mogelijk, zowel duurzame landbouw als voedselzekerheid te bevorderen,’ schrijft hij. We zouden zulke ontwikkelingen moeten beoordelen tegen de achtergrond van mogelijke verstoring van de wereldvoedselvoorziening door extremen in het weer, veroorzaakt door klimaatverandering. Genetische bewerkingen zouden gewassen weerbaarder kunnen maken tegen klimaatverandering en ziekten, en de opbrengst en voedselkwaliteit kunnen verbeteren. Essentieel in deze tijd van klimaatverandering. Maar we zouden ook moeten veiligstellen dat boeren in ontwikkelingslanden gebruik kunnen maken van deze verworvenheden.
Entine is voorstander van intensieve landbouw. Hiermee kunnen vanwege de hoge opbrengst natuurgebieden worden gespaard. Met intensieve landbouwmethoden kunnen we ecosystemen beschermen: als leefgebied voor wilde dieren, als koolstofopslag, als genetische voorraadschuur voor nieuwe gewasvariëteiten en ter bescherming van biodiversiteit. Bijvoorbeeld belangrijk voor langdurige droogteperiodes.
Naar duurzame landbouw
Toch moeten we ons ook afvragen wat we kunnen doen als resistentie tegen bestrijdingsmiddelen blijft toenemen. Er is een aantal mogelijke oplossingen. Ten eerste: innovatie bij de ontwikkeling van nieuwe middelen. Glyfosaat zou bijvoorbeeld door een ander middel kunnen worden vervangen. Met genetische modificatie kunnen we gewassen kweken die beter bestand zijn tegen onkruid; of beter bestand tegen minder giftige bestrijdingsmiddelen dan glyfosaat. En natuurlijk moeten we altijd proberen om een geïntegreerde gewasbescherming te ontwikkelen, een combinatie van mechanische, biologische en chemische methoden.
Er is wel een aantal strategieën voor onkruidbestrijding bij het ontwikkelen van een duurzame landbouw. We hoeven bijvoorbeeld veel minder gif toe te dienen als we ook met robots onkruid bestrijden: machines die langs mechanische weg onkruid verwijderen (of net een beetje vergif erop spuiten). In zulke machines zit een programmaatje waardoor zij onderscheid kunnen maken tussen gewas en onkruid. Of we zouden met drones of satellieten stukken kunnen zien waar onkruid veel voorkomt, zodat we machines daarheen kunnen dirigeren. Als deel van precisielandbouw. Beide methoden zijn efficiënter en duurzamer dan wat we nu doen. Maar ook hier dreigen kleine boeren tussen wal en schip te vallen.
Hoe nu verder
Het pad naar duurzame landbouw is niet eenvoudig. Boeren hebben niet alleen te maken met de economie, maar ook met belangen als milieu-, gezondheids- en veiligheidskwesties. We hebben nog steeds landbouwinnovaties nodig! Zowel bij gewasgenetica als bij precisielandbouw. Daarbij spelen veel belangen een rol. Niet alleen van boeren – ook van wetenschapsmensen die nieuwe technologieën ontwikkelen. Van beleidsmakers en vergunningverleners, die de gezondheid en het milieu moeten beschermen met duurzame technieken. En ook van het publiek, dat voorlichting moet krijgen en dat duurzame benaderingen kan steunen. Allemaal deel van de reis naar veerkrachtige, duurzame en productieve landbouwsystemen.
Mechanische verwijdering van onkruid heeft de schoonheid van de definitieve oplossing. Effectief en onschadelijk. Maar een productieve landbouw vereist vele technieken. Entine schrijft vanuit de overtuiging dat er niets mis is met genetische methoden. En misschien begint de balans tussen onkruidbestrijding met chemisch gif en met genetische bescherming van het gewas inderdaad door te slaan naar de laatste categorie. Entine is overtuigd van het welslagen van nieuwe technieken als integrale onkruidbestrijding en genetische aanpassing van gewassen zodat ze minder gevoelig worden voor gif. Maar deze technieken zijn in ontwikkeling. Een ‘wait and see’ houding van boeren tegenover deze ontwikkelingen is niet geheel onbegrijpelijk. Hopelijk blijft echt resultaat niet lang op zich wachten.
Interessant? Lees dan ook:
Perspectief voor de landbouw – het nieuwe boeren
Duurzame landbouw: een paar ontwikkelingspaden
Boekbespreking: biostimulantia voor duurzame landbouw