Van 25 november tot 1 december 2024 kwamen vertegenwoordigers uit 175 landen bij elkaar in Busan, Zuid-Korea; de vijfde en laatste ronde van onderhandelingen over een wereldwijd verdrag tegen plasticvervuiling. Een belangrijke vraag was: zal het verdrag bindende richtlijnen bevatten voor terugdringen van de plasticproductie? Sommige landen zijn bang voor negatieve gevolgen op hun economie. Maar onderzoek suggereert juist het omgekeerde: landen zouden effecten ondervinden van het falen bij terugdringen van de plasticproductie.
In de toekomst zijn de kosten hoger
Over dit onderwerp schreef Mateo Cordier een artikel in The Conversation. De productie van plastics groeit nog steeds snel, hoewel deze stoffen steeds meer problemen veroorzaken. De plasticindustrie, schrijft Cordier, heeft in 2019 naar schatting 5,3% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt. Als we geen actie ondernemen, zouden deze emissies kunnen vertwee- of zelfs verdrievoudigen in 2050. En er is natuurlijk milieuschade. Microplastics worden nu aangetroffen in 26% van de zeevis, een getal dat de afgelopen tien jaar is verdubbeld. En tenminste 1,8 miljoen mensen in de Europese Unie leden aan ziektes gekoppeld aan blootstelling aan chemicaliën die we aantreffen in plastics. Plasticvervuiling begint het milieu en de menselijke gezondheid te bedreigen.
Precies over dit onderwerp schreef Amélie Chatel een stuk in The Conversation: wat zijn de risico’s voor de menselijke gezondheid van deze plasticvervuiling? Het is duidelijk dat plastics ons lichaam zijn binnengedrongen, in de vorm van micro- en nanoplastics. Voornamelijk door ons eten. In het algemeen worden microplastics die we eten niet uitgescheiden door ons lichaam.
Schade door plastics
Dit speelt al in de zee. Plastics komen tussenbeide in biologische processen in zee-organismen. We vinden hoge concentraties microplastics in soorten aan de top van de voedselketen, zoals palingen. Deze kunnen DNA en celfuncties beschadigen. Hoe ernstig deze effecten zijn hangt af van het formaat van de plastics, samenstelling, mate van verwering, en mogelijke schadelijke chemische toeslagstoffen. Zoals ftalaten, veel gebruikt als toeslagstof in plastics – zij verstoren vaak de werking van hormonen.
Zulke verstoringen komen veel voor bij water-organismen; misschien ook wel bij mensen. Dan veroorzaken zij schade ongeveer gelijk aan wat we zien in vissen. Micro- en nanoplastics kunnen celfuncties verstoren. Onderzoekers maken zich vooral zorgen over de giftigheid van toeslagstoffen. Bovendien kunnen micro-en nanoplastics ziekteverwekkers overdragen, waardoor de kans op besmettelijke ziekten toeneemt.
Kosten
Wat zijn dan de kosten van het voorkomen van deze effecten? In zijn artikel behandelt Cordier ook deze vraag. Hij berekent de kosten over de periode 2016-2040.
Kosten van plasticvervuiling
Kosten 2016-2040 ($ miljard) | Hoog | Laag | Hoog | Laag |
Inzamelen, sorteren, recyclen en storten van gemeentelijk plasticafval | 1.610 | 643 | ||
Schade aan zee-en landmilieu | 268.500 | 1.860 | ||
Gevolgen voor menselijke gezondheid | 11.690 | 11.210 | ||
Waarvan: VS | 384 | 403 | ||
EU | 44 | 44 | ||
Canada | 18 | 18 | ||
Totaal | 281.800 | 13.700 |
Er zijn in de eerste plaats de kosten van het verzamelen, sorteren, recyclen en storten van gemeentelijk plasticafval. Deze kosten worden voornamelijk gedragen door officiële instanties, verantwoordelijk voor de verwerking van huisvuil; maar uiteindelijk betaalt de belastingbetaler deze kosten. Daarbij komt de schade aan ecosystemen op het land en in het water. Schildpadden, vissen, zeevogels en vele andere soorten ondervinden de effecten van het binnenkrijgen van plasticdeeltjes.
Plasticvervuiling heft ook veel invloed op de gezondheid van mensen. Men schrijft toeslagstoffen in plastics, zoals hormoon-ontregelende chemicaliën, effecten toe als tekortschietend intellect, diabetes, obesitas, onvruchtbaarheid en kanker. Het genoemde getal is waarschijnlijk een onderschatting; we kunnen stijgende kosten verwachten met toenemende productie van plastics en bevolkingsgroei. Als geheel zou de schade door plasticvervuiling, geaccumuleerd sinds 1950, voor de periode tussen 2016 en 2040 tussen $ 13,7 en $ 281,8 biljoen kunnen bedragen. Dat is tot 2,5 keer zo veel als het BNP van Duitsland.
Het hoofdprobleem: de productie van plastics
Maar er zijn landen die de wereld-plasticovereenkomst proberen af te zwakken. Ze willen dat deze zich alleen toespitst op afvalverwerking. Maar dit zou voorbijgaan aan de kern van het probleem: de productie van plastics. Naarmate de productie van plastics toeneemt, schrijft Cordier, krijgen verwerkingssystemen het moeilijker; en dan ontsnapt meer plastic in het milieu. Daarom moeten we de productie van plastics zelf aanpakken.
Maar jammer genoeg, gaat Cordier verder, zijn de gemelde cijfers waarschijnlijk een sterke onderschatting. Er ontbreken kosten, zoals de gezondheidskosten buiten Europa, de VS en Canada. En de schade aan ecosystemen te land, over de hele wereld. We kunnen bovendien niet de kosten schatten van het opruimen van plastics, aangezien we momenteel alleen die van macroplastics kennen. En dan is er nog het enorme vraagstuk van plastics die naar de zeebodem zijn gezonken.
Kosten van plasticvervuiling zijn oneerlijk verdeeld
De last van plasticvervuiling rust niet op iedereen even zwaar. Volgens één studie is de last voor lage-inkomenslanden 10 keer zo zwaar als voor rijke landen; ook al dragen ze weinig verantwoordelijkheid voor productie en consumptie van plastics. Deze ongelijke verdeling zien we ook in de verhouding tussen het Noorden en het Zuiden van de wereld. Rijke landen als de VS, Japan, Duitsland, Frakrijk en het Verenigd Koninkrijk profiteren van productie en verkoop van plastics; terwijl sommige arme landen als China, Turkije, Vietnam, India en Maleisië netto importeurs zijn van plasticafval.
We zouden het probleem kunnen beginnen aan te pakken door geen subsidies meer te geven voor hun productie. Deze subsidies bedragen rond $ 30 miljard per jaar, alleen al in de 15 meest plastic-producerende landen. Terwijl vermindering van de plasticproductie economisch voordelig zou kunnen zijn als we alle kosten rekenen. Cordier heeft berekend dat de netto kosten van nietsdoen ($13.7 tot 281.8 biljoen) aanzienlijk hoger kunnen zijn dan het verminderen van productie en vervuiling van plastics ($18.3 tot 158.4 biljoen).
Een geordende transitie
Natuurlijk zou een stop op plasticproductie gepaard moeten gaan met een geordende transitie naar een post-plastic economie. Cordier schrijft dat we, als we alleen essentiële producten zouden blijven maken, toch economische groei kunnen stimuleren door het scheppen van banen bij hergebruik en bij de inzameling. Bovendien zouden we hiermee milieuschade voorkomen. Sommige economen denken zelfs dat een internationaal productieplafond goed zou zijn voor de plasticindustrie zelf!
In de post-plasticeconomie zouden alleen essentiële producten – zoals intraveneuze buisjes – in gebruik blijven. Anderzijds zouden minder nuttige producten, zoals eenmalige plastics, worden verboden. Herbruikbare spullen zouden we moeten verzamelen, schoonmaken en hergebruiken.
Kosten en baten
Dit zou op korte termijn geld kosten. Maar we zouden er ook economisch van profiteren, zoals door de ontwikkeling van een sector helemaal ingesteld op hergebruik van verpakkingen. Iedereen zou hiervan profiteren, zonder schade aan gezondheid of ecosystemen. Met andere woorden, als ‘Busan’ niet zulke oplossingen biedt, zullen burgers en consumenten de prijs betalen. Doordat de kosten van plasticvervuiling elk jaar hoger zullen worden. We hebben op korte termijn actie nodig.
Interessant? Lees dan ook:
Plastic recycling: dringend nodig, heel lastig
Plastic afval: laten we daar in 10 tot 15 jaar een eind aan maken
Naar een wereldwijd verdrag tegen plasticvervuiling