Deze maand besteedde Science in een lang artikel aandacht aan het conflict rond bos dat in Duitsland woedt. Het debat over hoe om te gaan met bomen. Stormen en droogte hebben de afgelopen drie jaar het bos geteisterd. Moet we het blijven ‘beheren’, of is de tijd gekomen om de natuur haar werk te laten doen?
Een zeldzame catastrofe?
Het artikel in Science, geschreven door Gabriel Popkin, begint met een beschrijving van de onwaarschijnlijke reeks gebeurtenissen die leidde tot een zeldzame catastrofe. Hoewel het in het licht van de klimaatverandering misschien beter is om te spreken van een ‘onverwachte’ catastrofe. Waarbij de vraag open blijft in hoeverre we ons moeten voorbereiden op een herhaling van deze gebeurtenissen.
Wat is er gebeurd? In januari 2018 was er een zware storm, die veel bomen velde, vooral sparren. Daarna was er in het Duitse bos een ongewone hoeveelheid dood hout; dat trok veel schorskevers aan. Toen werden Duitsland en veel landen in Centraal Europa drie jaar lang getroffen door een recorddroogte. In veel bossen konden de sparren, bomen die ondiep wortelen, het grondwater niet meer bereiken. Daardoor konden ze onvoldoende hars aanmaken, de stof die hen normaal gesproken beschermt tegen de kever. En toen, in veel bossen in slechts drie weken tijd, sprongen de kevers op de verzwakte sparren en doodden hen. Andere bossen, uitgedroogd, brandden af. Veel boseigenaren werden aan de rand van het bankroet gebracht. In een poging tenminste iets te verdienen aan hun stervende bomen, kapten velen van hen wat er nog stond. Daarmee overstroomden zij de markt, die in elkaar klapte. Sommige landeigenaren kregen niet eens terug wat ze hadden uitgegeven aan kappen en naar de markt brengen van hun oogst.
Wat te doen met het bos?
Dus wat nu? Zouden landeigenaren er verstandig aan doen, hun grond te herplanten met commercieel aantrekkelijke bomen als sparren – met het risico dat ook deze oogst verloren zal gaan? Of zouden ze de natuur juist zijn gang moeten laten gaan? Of zouden ze soorten moeten planten die meer weerstand bieden aan droogte dan de ondiep wortelende spar? Laten we niet vergeten dat we misschien veel méér gebruik moeten gaan maken van hout als bouwmateriaal. Omdat het kooldioxide bindt in plaats van uitstoot (zoals beton). De belangen zijn groot. En dan hebben we nog niet de economische betekenis van de bosindustrie genoemd; in Duitsland geeft deze werk aan 1,1 miljoen mensen. Ongeveer één derde van Duitsland bestaat uit bos.
Veel mensen vinden dat boseigenaren van strategie moeten veranderen om gezonde en productieve bossen te bewaren voor Duitsland. Maar hoe? De schrijver Peter Wohlleben vindt dat bossen op natuurlijke wijze moeten terug groeien. Hiermee kunnen ecosystemen weer vitaal worden; zodat we de lange neergang van ecosystemen stop zetten. Eenvormige bossen, zegt hij, zullen altijd kwetsbaar zijn voor extreme weersomstandigheden.
De waarde van biodiversiteit
Sommige boseigenaren hebben dit idee opgepakt. Er is veel biodiversiteit op land dat zij zichzelf laten herstellen. Er zijn ‘meer soorten planten, schimmels en insecten dan op geklaard land. De bodemtemperatuur op het niet-geklaarde land is lager als het warm is, en de wind is zachter, zodat de bodem vocht kan bewaren. Waar gevallen bomen beginnen te rotten begint mos te groeien, zodat er geen erosie plaats vindt en schimmels hun ondergrondse draden kunnen vormen.’ Op een andere plaats hebben ze zelfs de dode bomen laten staan. Wat er groeit is opnieuw veel meer verscheiden en veerkrachtig dan een aanplant. Zulke bossen zullen beter bestand zijn tegen droogte en vraat, zodat hun eigenaren niet zullen oplopen tegen onaangename verrassingen.
Maar andere onderzoekers vinden het helemaal geen goed idee om bossen aan zichzelf over te laten. Het klimaat kan bijvoorbeeld zó snel veranderen dat zelfs inheemse bomen het niet overleven. Het probleem kan andere soorten treffen dan sparren. Henrik Hartmann, plantenkundige bij het Max Planck Instituut voor Biogeochemie, voert aan dat meer dan de helft van de Europese bossen nu kwetsbaar is voor insecten, stormen, vuur of een combinatie daarvan. Daarom stellen sommige boswachters voor om soorten te herplanten die bestand zijn tegen extreme weersomstandigheden. Zoals de Noord-Amerikaanse soort rode Alaska ceder. Of inheemse bomen die nog niet veel gebruikt zijn in de bosbouw, zoals linde en tamme kastanje. Of nog beter: mengsels van commercieel aantrekkelijke soorten. Want dat vergroot de kans dat tenminste sommige bomen zullen blijven leven in een veranderend klimaat.
Het bos verandert
Intussen verandert het regeringsbeleid. In het verleden subsidieerde de regering eenvoudig het verwijderen van dood hout en het herplanten van monocultures. Nu subsidiëren ze alleen het herplanten van een mengsel van soorten. En tot op zekere hoogte ook landeigenaren die hun land op natuurlijke manier willen laten herstellen. De nieuwe regering, met de Groenen, wil zelfs de wet veranderen. Om bossen van inheemse soorten te laten toenemen, en het kappen van oude beukenbossen te stoppen.
Op de achtergrond van dit debat staat de vraag waartoe het bos dient. Vinden we het waardevol omdat het een commerciële opbrengst geeft? Om reden van ecologische rijkdom? Omdat het kooldioxide vangt en opslaat? Of van alles een beetje? De discussie is behoorlijk verhit geraakt. Ja, sommige bossen moeten worden herplant. Het lijkt wel zeker, zo besluit de auteur het artikel, dat het toekomstige bos er heel anders zal uitzien dan het bos dat we kennen uit onze jeugd.
Interessant? Lees dan ook:
Kan herbebossing de klimaatverandering stoppen?
Veerkracht versus efficiëntie
Duurzame biomassa: een terrein vol controverses