Afvang van kooldioxide, een onzekere technologie

Hebben we afvang van kooldioxide nodig om klimaatdoelen te halen? Het is nog niet duidelijk. Als we fossiele brandstoffen willen blijven gebruiken, hebben we inderdaad afvang van kooldioxide nodig om het CO2 niveau laag te houden. Maar er zit weinig schot in deze technologie. Zouden we ons niet gemakkelijker en sneller kunnen richten op duurzame bronnen? Natasha Gilbert schreef hier een verhelderend artikel over.

Afvang en opslag van kooldioxide
Afvang en opslag van kooldioxide

Hoewel er veel publiciteit is rond het onderwerp, zijn er nog geen bijzondere resultaten. De wereld-uitstoot van CO2 is hoger dan ooit. Vorig jaar 35,8 miljard ton. Vergelijk dat met een van de meest succesvolle projecten om CO2 op te bergen – in het Sleipner gasveld, 200 km buiten de kust van Noorwegen. Daar halen we kooldioxide uit aardgas – grotendeels methaan – zodat we dit kunnen verkopen. Het CO2 wordt niet geloosd in de atmosfeer, maar begraven. In het project slaan we ongeveer 1 miljoen kubieke meter CO2 op per jaar. Het wordt alom bejubeld als ‘een pioniersucces in de wereldwijde pogingen om broeikasgasemissies tegen te gaan’. Maar het bedraagt nog niet een duizendste van wat we nodig zouden hebben.

Nog zes jaar

Gilbert signaleert dat we nog zo’n zes jaar hebben te gaan voordat we de grens van 1,5oC boven pre-industriële temperaturen overschrijden; de internationaal geaccepteerde limiet. (Zelfs al hebben we de afgelopen 12 maanden deze grens al overschreden). Volgens velen zal alleen duurzame energie niet voldoende zijn om wereldwijde CO2-doelstellingen te halen. Daarvoor zouden we een veel snellere verandering nodig hebben dan in het recente verleden. Als dat zo is, hebben we afvang en opslag van CO2 nodig. Om de emissies te halveren tegen 2030 en nul emissies te bereiken in 2050.

Afvang en opslag van CO2, vaak afgekort tot CCS (carbon capture and storage), ontvangt veel overheidsgeld. Volgens het Internationale Energie Agentschap (IEA) werd er in 2023 $20 miljoen aan overheidsgeld aan uitgegeven. CCS wordt vaak toegepast bij elektriciteitsopwekking uit steenkool of aardgas. Dan wordt de stof samengeperst en opgeslagen in poreuze rotsformaties; of hergebruikt, bijvoorbeeld bij het maken van cement of ter stimulering van de olieproductie. Een technologie die sterk wordt gestimuleerd door overheid en industrie. Maar al met al met weinig resultaat in termen van vermindering van CO2-uitstoot in de atmosfeer.

Hebben we CCS nodig?

Sommigen vinden de situatie urgent; daarom hebben we CCS nodig, argumenteren ze. Maar anderen zien dit als een middel om door te gaan met het gebruik van fossiele brandstoffen. Zij zeggen dat we beter kunnen stoppen met het uitstoten van broeikasgassen. CCS zou in wezen het brandstofgebruik laten voortduren. Maar mensen weten niet wat hierna komt, en houden daarom vast aan fossiele brandstoffen.

Deze overwegingen voeren ons weg van de vraag waarom het in wezen gaat: zullen CCS projecten ooit genoeg CO2 opbergen om bij te dragen aan klimaatmatiging? Of zijn zij alleen een voorwendsel om nu niet in actie te komen? Slechts 12 van de 41 bestaande projecten injecteren CO2 met het doel van permanente opberging. En van deze 12 projecten betreft nog de helft het stimuleren van de productie van methaan – wat bij verbranding opnieuw CO2 oplevert.

Carbon sequestrationCementindustrie

Veel CO2 wordt geloosd bij het maken van cement, en van ijzer en staal: deze produceren elk 6 tot 9 procent van de werelduitstoot van CO2. Slechts bij een project, een staalfabriek in Abu Dhabi, wordt CO2 afgevangen. Er zijn geen projecten die CO2 afvangen uit cementproductie. En er is slechts een project dat CO2 direct uit de lucht vangt – in Hellisheiði, IJsland. En er zijn kleinere projecten, waarbij het gas bijvoorbeeld wordt gevangen in beton.

Al tien jaar geleden schreven Sally Benson en Heleen de Coninck over de langzame voortgang van projecten voor het opbergen van kooldioxide. Het resultaat van gebrek aan beleid om zulke projecten te ondersteunen. Er zijn bijvoorbeeld geen subsidies waardoor ondergrondse berging goedkoper is dan lozing.

Capaciteit schiet tekort

Maar misschien gaat dit veranderen. Het Global CCS Institute zegt dat in juli 2023 351 nieuwe commerciële projecten onderweg waren. Bij veel van deze projecten wordt CO2 ondergronds opgeborgen. Maar bij sommige wordt CO2 opnieuw geloosd, bijvoorbeeld omdat de stof wordt gebruikt voor het opvoeren van methaanproductie. En samen vormen deze projecten nog maar een klein deel van wat we nodig zouden hebben. Als alle projecten daadwerkelijk zouden slagen, aldus Sean O’Leary van het Ohio River Valley Institute, zouden ze samen een paar honderd miljoen ton vangen, ongeveer 1 project van de hele uitstoot.

Bovendien: op dit terrein halen veel projecten niet hun vooraf gestelde doelen. Een analyse door het Institute for Energy Economics and Financial Analysis van 13 CCS sleutelprojecten, gepubliceerd in 2022, liet zien dat de meeste het gestelde doel niet haalden. Soms scheelde dat veel. Dat is geen goed nieuws, want de gestelde doelen voor het afvangen van CO2 liggen al veel lager dan de hoeveelheid die het International Energy Agency nodig acht (400 miljoen ton in 2030, in plaats van 1 miljard ton). En sommige projecten voor opbergen in de ondergrond worden gestopt omdat de ondergrondse capaciteit beperkt blijkt, of door onzekerheid of het CO2 uiteindelijk niet zal ontsnappen. Zoals een expert meent: ‘opslag ondergronds is altijd onzeker.’

Moeten we wel inzetten op CCS?

Dit roept de vraag op of we wel moeten inzetten op CCS voor klimaatmatiging. Kunnen we niet beter werken aan duurzame energie? Aangevuld met het planten en onderhouden van bossen? Tenminste voor de ruggengraat van onze inspanningen? Zelfs al beweert de olie-industrie dat recente projecten het beter doen. Maar zelfs het kritische Rocky Mountain Institute oordeelt dat we CCS nodig hebben. Wel vinden ze dat ‘waar mogelijk, vermindering prioriteit heeft’. Toch is afvang nodig om de gestelde doelen te halen. Nu moeten we in actie komen, zo oordelen ze.

Maar ook geld is een probleem. De kosten zouden werkelijk zeer hoog kunnen zijn, als we een aanzienlijke hoeveelheid CO2 zouden willen vangen. Natuurlijk zouden deze kosten vergeleken worden met de kosten van het installeren van zonne- en windenergie. Deze kosten hebben een zeer belangrijk kenmerk: ze dalen snel. IEA schat dat tussen 2014 en 2027 de kosten van afvang van kooldioxide zullen dalen met ongeveer 55%. Vergelijk dat met de historische prijsontwikkeling van zonne-energie: tussen 2010 en 2018 daalden de kosten met 80%. Misschien zal de ontwikkeling nu niet zo snel gaan, maar hij is nog steeds aan de gang. In 2020 waren zonne- en windenergie in de meeste landen al goedkoper dan elektriciteit uit fossiele brandstoffen. Dus hoe zouden deze kosten zich verhouden tot die van fossiele brandstoffen of elektriciteit uit fossiele brandstoffen, plus afvang van kooldioxide?

Conclusie

Natasha Gilbert wacht erg lang met conclusies. Maar helemaal op het einde schrijft ze dat we nu de emissies moeten terugdringen; in plaats van te rekenen op CO2-verwijdering op lange termijn. En het instrument hierbij is duidelijk. We moeten de afvang van kooldioxide niet vergeten; maar we moeten ons vooral toeleggen op sterker gebruik van duurzame energiebronnen.

Interessant? Lees dan ook:
CCU, Carbon Capture and Utilization, als grondstof zelfs beter dan biomassa
Nuttig gebruik van kooldioxide
Direct air capture van CO2: gevaarlijke onzin

(Visited 7 times, 1 visits today)

Plaats een reactie