Herman Vermeer is boer in de Flevopolder. Hij verbouwt hutspot (aardappels, uien, winterpeen), tarwe, koolraap en tulpen op 70 hectare, maar daarnaast zit hij in een windcoöperatie met zijn buren. Samen hebben ze op hun land zes windturbines geïnstalleerd, gezamenlijk 10 MegaWatt en genoeg voor de elektriciteitsbehoefte van 6000 huishoudens.
Wie de polder binnenrijdt ziet daar meer windmolens dan waar ook in Nederland. Er staan er inmiddels 600, veelal eigendom van de plaatselijke boeren. Kort geleden heeft ook NUON er een park gekocht om aan zijn duurzaamheidsverplichtingen te kunnen voldoen. ‘Er komt nog meer capaciteit,’ zegt Herman, die zichzelf omschrijft als energy farmer; maar dat wil niet zeggen dat er dan meer molens komen. Ze worden wel groter. Van 600 molens van 1 MW naar 300 van 7 MW.
Een technisch landschap
Bijzonder is dat vrijwel iedereen in de Flevopolder windenergie lijkt te accepteren, zoals Herman zegt, in tegenstelling tot op vele andere plekken in Nederland en daarbuiten. ‘Dat komt doordat iedereen deel kan nemen, bij de herstructurering van de huidige windturbines. Ook de inwoners die zelf geen aandeel bezitten, gaan profiteren van de opbrengst van de molens, via de afgedragen gelden aan hun gebied.’ Eerlijk gezegd storen zoveel molens ook niet in de polder, het is een technisch landschap met de molens langs kaarsrechte wegen en dijken. En dat zal nog aanzienlijk technischer worden door meer zonnepanelen, biovergisters, algenvijvers met hun apparatuur, en installaties voor hergebruik van agrarische reststromen en productie van voedingsmiddelen en chemicaliën.
Herman combineert windenergie met zonnepanelen, voornamelijk om, zoals hij zegt ‘de meter terug te draaien’. En er zijn agrarische ondernemers met een eigen mestvergister. ‘Die vergisting steekt heel nauwkeurig,’ zegt hij, ‘wat de bacteriën betreft. Dat moet gecertificeerd gebeuren. Als je daar verkeerde afvalproducten in stopt – zoals bijvoorbeeld stedelijk afval – dan heb je zes weken lang een dooie bak.’ Dit betekent stilstand en dus een flinke verliespost.
Nieuwe kleinschalige werkgelegenheid
Ga je daar op het terrein een algenvijver bij bouwen – waar Herman wel oren naar heeft – dan kun je de restwarmte en de CO2 uit de vergister zo in die vijver gebruiken voor algengroei. Op deze manier kun je biobased economy concreet invullen. Zoiets kan het beste in een coöperatie van boeren uit de omgeving. Ze brengen nieuwe activiteiten naar het platteland, en scheppen nieuwe, kleinschalige werkgelegenheid en nieuwe, lokaal gebonden industrie.
In feite doen Herman Vermeer en een aantal collega’s in praktische zin wat ACRRES (Application Center for Renewable RESources, onderzoekcentrum van de WUR en Eneco) in Lelystad even verderop in wetenschappelijk opzicht doet. Daar combineren ze algenproductie (in verschillende systemen), voorbehandeling en bioraffinage, en een anaerobe biovergister van 2 x 470 m3, met gebruik van de afvalwarmte, digestaat en CO2 voor de algengroei. Met zonnepanelen, windmolens en het nauwkeurig op elkaar afstemmen van warmtestromen, het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek aan de installaties, de vervaardiging van ethanol en verschillende algenproducten, en upgrading van biogas tot aardgaskwaliteit (groen gas). Behalve werken aan verbetering van de technologie doen ze voor aantal producten ook de eerste stap naar de markt.
Onderzoek en praktijk in wisselwerking
ACRRES werkt samen met diverse MKB bedrijven waaronder Algae Food & Fuel van ondernemer Arnout van Diem dat algen produceert met behulp van LED lichttechnologie. Daardoor kunnen de bakken waarin de algen groeien, dieper zijn, waardoor de CO2 uit afvalgassen beter kan worden benut. Dat betekent weer dat de algen in de nacht doorgroeien, en dat het bedrijf in de winter kan oogsten. Zo bereidt ACRRES de komst van de biobased economy voor op het platteland, in dit geval in de polder. Want zo zal de BBE in de regio er gaan uitzien: kleinschalige maar hoogwaardige technische activiteiten. Onderzoek en praktijk schurken tegen elkaar aan. Met goede uitwisseling van kennis en ervaring.