Op het moment waarop Kenneth Epstein, een Amerikaanse verschaffer van risicokapitaal, met harde cijfers aantoonde dat de biobased economy in de Verenigde Staten het moeilijk heeft, kwam er een bericht van Reuters in onze e-mail met een veel optimistischer visie. In beide verhalen speelt schaliegas de hoofdrol.
Dit is het zesde artikel in een serie over de invloed van schaliegas op de biobased economy. Eerdere artikelen verschenen op 12 juli, 9 september, 17 september, 16 oktober en 30 november.
Weinig lichtpuntjes
Kenneth Epstein sprak op de Nederlandse contactdag biobased economy in Breda. Hij maakte duidelijk dat de gasprijzen in de VS zijn gekelderd en dat ze naar verwachting laag blijven. De olie-industrie investeert weer. Er bestaat daardoor minder behoefte aan chemicaliën uit groene grondstoffen. De investeringen in de biobased sector lopen terug, zowel in absolute termen als qua aandeel in de cleantech sector. Hij zag op dit moment weinig lichtpuntjes.
Maar toen wij Epstein later spraken, nuanceerde hij het beeld. Vooral Texas is als echte oliestaat volop in ontwikkeling met schaliegas, er wordt oliemaatschappijen weinig in de weg gelegd. China volgt dit Texaanse model. Pennsylvania is daarentegen erg voorzichtig vanwege mogelijke milieuschade, daar is de eerste vijf jaar weinig te verwachten. In California is tegenstand, en ze zijn er voorzichtig vanwege aardbevingen. Het blijkt dus dat de VS helemaal niet als één man achter de exploitatie van het schaliegas aanholt. In Australië volgen ze de Pennsylvania aanpak, voorzichtig dus. De Scandinavische landen willen er voorlopig niets van weten. Wat Polen doet is nog niet bekend, maar Europa gaat er voorlopig voorzichtig mee om. Dat wil zeggen dat de ontwikkelingen toch minder snel gaan dan sommigen willen doen geloven.
Of juist kansen voor groene grondstoffen
Ludwig Burger van Reuters ziet echter een mechanisme waardoor ‘producenten van chemicaliën en plastics uit groene grondstoffen onverwacht voordeel hebben van de toestroom van schaliegas in de VS’. De oliemaatschappijen investeren namelijk in etheenkrakers: met het ethaan uit schaliegas kan goedkoper etheen worden gemaakt dan met ruwe olie als grondstof. Maar daardoor komen naftakrakers stil te liggen. En naftakrakers maken behalve etheen ook veel stoffen met langere koolstofketens, waaronder aromaten.
De overvloed aan etheen op de markt is goed te zien aan de onderlinge prijsverhoudingen van koolwaterstoffen. De prijs van etheen lag in 2007 nog 70% boven die van butadieen, nu ligt die daar 30% onder. De producenten van kunststoffen gemaakt uit langere koolstofketens, zoals synthetische rubber, isolatieschuim en absorberend materiaal voor babyluiers, beginnen de pijn te voelen van hogere grondstofprijzen. Voor hen worden groene grondstoffen op zijn minst een strategische investering, en op zijn best het nieuwe uitgangsmateriaal.
Maar, aldus nog steeds Reuters, niet alleen de prijsverhoudingen geven een stimulans aan groene grondstoffen. De consumentenvraag, waardoor Coca-Cola bijvoorbeeld zijn 100% groene fles wil maken, speelt ook een belangrijke rol.
Recordprijzen voor guar
Ook op andere manieren raken schaliegas en de biobased economy elkaar. Juist deze week verscheen een bericht over de sterk gestegen vraag naar guar extract, een product gemaakt uit de gelijknamige boon die vooral wordt geteeld in India. Het wordt gebruikt bij schaliegasboringen om de viscositeit van het geïnjecteerde water te verhogen. Guar werd tot nu toe vooral gebruikt in voedingsmiddelen als sauzen en ijs. De guarprijs bereikte dit jaar recordhoogten. De vreugde bij Indiase boeren zal echter slechts tijdelijk zijn: alle schaliegasmaatschappijen zijn druk bezig met het ontwikkelen van alternatieven.