We gaan niet naar de biobased society als onderdeel van de duurzame economie omdat het fossiele tijdperk ten einde loopt, of omdat we geen alternatieven zouden hebben. We gaan naar de biobased society omdat daar kansen liggen. Kansen voor nieuwe, duurzame industriële activiteiten. Wij hebben behoefte aan leiders die ons daarheen wijzen: we hebben vooral politiek leiderschap nodig omdat de technologieën beschikbaar lijken.
Niet meer denken vanuit schaarste
Het decarboniseren van de samenleving gaat langzaam; de reden daarvan is een gebrek aan duidelijke keuzen met z’n allen. Democratie is een groot goed maar het is duidelijk dat de omschakeling veel sneller zou gaan in een crisiseconomie met overeenkomstige wetgeving. Het begon met steenkool (C), daarna gingen we naar aardolie (CH2), vervolgens aardgas (CH4) en nu dient zonne-energie zich aan met in principe drie mogelijkheden om deze te gebruiken, via fotosynthese en biomassa , via wind, en zonnepanelen. Er is, nu wij schaliegas kunnen winnen, zó veel gas dat wij niet vanwege schaarste hoeven om te schakelen. We moeten daarom niet redeneren vanuit schaarste, maar vanuit nieuwe mogelijkheden die ons naar een duurzamer wereld zullen brengen.
Dat is precies wat wij proberen te doen met het BioRenewable Business Platform. Wij doen bijvoorbeeld veel studies naar biobased vervangers van fossiel. Wij zoeken steeds naar goede businesscases, want je kunt niet uit het oog verliezen dat onze economieën op geld gebaseerd zijn. Wij ontdekken voortdurend dat bedrijven met nieuwe ontwikkelingen bezig zijn en mogelijkheden zien. Bioraffinage van gewassen als gras, aardappel, suikerbieten en maïs levert steeds weer nieuwe inzichten op, niet alleen op bulkniveau maar ook qua specialiteiten. De potentie van de biobased economy is nog lang niet in kaart gebracht; maar we zijn wel die weg ingeslagen en de trend is onomkeerbaar want iedere keer worden er weer nieuwe dingen ontdekt. De drijvende kracht achter deze trend is dat wij dit willen; wij willen zulke producten kopen uit vrije wil omdat wij een meer duurzame wereld willen creëren voor onszelf en de volgende generaties.
Reden voor optimisme
Het is vreemd. Op abstract niveau is iedereen het erover eens dat we toe moeten groeien naar een duurzame economie (sustainable economy) en dat dat kan. Maar de praktijk blijkt weerbarstig: de opbouw van CO2 in de atmosfeer gaat ongehinderd door met 2 ppm per jaar en er is geen indicatie dat dat minder wordt in de komende jaren.
In de jaren ’70 was er een enorme energiecrisis waarbij de olie van 1 naar 90 dollar per barrel vloog zonder dat er alternatieven in zicht waren; en als antwoord erop reden we geen auto’s in het weekend om energie te besparen. Toen maakte de maatschappij zich ook grote zorgen, maar er waren geen alternatieven en dát was echt beangstigend. Toen was het zo: wie de olie had, had de economische macht. Nu is dat veel minder, en er zijn volop alternatieven voor energiewinning. Toch is iedereen wat angstig. Waarom? De duurzame economie lijkt ver weg en we moeten pionieren met vallen en opstaan. Maar we gaan vooruit en ik denk dat er veel reden voor optimisme is. De wal zal het schip niet keren, we moeten het zelf willen en gezamenlijk doen als wereldburgers, omdat de duurzame economie toch de global consensus is.
Wij hebben leiders nodig met optimisme en visie, die deze doelen duidelijk omzetten naar mogelijkheden voor onze economieën en leefgemeenschappen.