Ruimte voor duurzame landbouw: een mooi advies voor gisteren

Zoals generaals altijd bezig schijnen te zijn de vorige oorlog te winnen, zo heeft de nog jonge Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur een rapport uitgebracht over de problematiek van gisteren. Het gaat over de tegenstelling tussen duurzaamheid en landbouw.  De Raad wendt al zijn wijsheid aan om te betogen dat de waarheid in het midden ligt en dat we er wel zullen komen met wat geven en nemen. Het verleden als richtsnoer. Met wat meer visie had de Raad de toekomst als richtsnoer genomen: de innovatieve kansen die voortkomen uit de vruchtbare spanning tussen deze twee, duurzaamheid en landbouw.

Paprika
Paprika’s zitten vol koolhydraten, suikers en waardevolle micronutriënten als kleurstoffen, vitaminen en antioxidanten. Reststoffen uit bijvoorbeeld afgekeurde oogst worden doorgaans nog niet benut.

Doorwrocht maar defensief
Het is moeilijk om een rapport aan te wijzen over de landbouw dat meer doorwrocht is dan het rapport ‘Ruimte voor duurzame landbouw’. Maar het hele rapport met zijn hoge dichtheid aan gegevens ademt een gebrek aan visie. ‘Boer en burger zullen met elkaar tot een modus vivendi moeten komen, gebaseerd op de wederzijdse erkenning van elkaars betekenis en belang’ (p.14). In de jaren ’70 was dat inderdaad de opgave. Maar wat een slap uitgangspunt voor nu! Dringt het eenmaal tot je door, dan voel je voortdurend in de nota deze defensieve benadering. Onder ‘Verdere en snellere verduurzaming’ (par.3.1, p.13) verstaat de nota bijvoorbeeld: ‘efficiënter omgaan met vruchtbaar land, zoet water en nutriënten, terugdringen van emissies, opruimen van huidige vervuiling (fosfaatverzadiging, zware metalen), beter en anders bestrijden van plagen en dierziektes…’ etc. etc. – kortom het herstel van negatieve zaken uit het verleden. Nergens neemt de nota als thema de kracht van duurzame innovatie in de landbouw, die de economische waarde vergroot bij gelijktijdige verkleining van de footprint.

De kracht van innovatie
In feite bestaat de landbouw uit een complex van zeer diverse bedrijfstakken (zo’n 21, van groente onder glas, tot melkveehouderij, kalvermesterij, akkerbouw, grondgebonden groente etc.). Maar daar heeft de nota weinig oog voor. Innovatie heeft in elke sector weer andere accenten, de verschillen tussen de bedrijfstakken zijn groot. Sectoren scoren beter in zowel internationale concurrentiekracht als de ontwikkeling van duurzaamheidsscores, naarmate ze kennisintensiever en innovatiever zijn. De Raad scheert ze meestal over één kam en gaat daarmee voorbij aan de werkelijke kracht van de bedrijfstakken.

Natuurlijk heb ik ook gekeken naar de biobased economy. Die komt wel degelijk voor in de nota, maar steeds minder naarmate de Raad de conclusies nadert. Op de beslissende pagina’s is deze geheel afwezig. Er staat niets in de nota over de potentie van bioraffinage voor het terugdringen van soja-importen. Niets over voorwaartse integratie in de akkerbouw, of over het zo klein mogelijk maken van de mineralenkringloop in de circulaire economie. Ik heb niets gezien over bedrijfsmodellen gericht op het voortbrengen van zowel voedingsmiddelen als industriële grondstoffen. Niets over het maken van hoogwaardige stoffen in de tuinbouwsector.

Kortom: een omgevallen boekenkast deze nota, maar louter defensief. Een gemiste kans.

(Visited 1 times, 1 visits today)

Plaats een reactie