De West-Europese voedselketen is zeer inefficiënt, zegt Johan Sanders, hoogleraar ‘biobased commodity chemicals’ aan Wageningen UR. Wij zouden importen, vooral van soja, sterk kunnen verminderen door de efficiëntie te verbeteren. Elke West-Europeaan consumeert per dag 2.500 kcal. Maar om dit eten op het bord te krijgen, verbruikt onze maatschappij 50.000 kcal per inwoner in de keten. Dit bedrag omvat alle bijdragen zoals (het recyclen van) kunstmest, transporten en industriële bewerkingen, energie voor het bereiden van de maaltijd en het bewaren van de voedingsmiddelen thuis in de vrieskast, leidend tot verliezen in de vorm van weggegooid voedsel, rot en vraat, ongebruikte reststoffen, mest en geloosde restwarmte. De efficiency van onze voedselketen is dus een schamele 5%.’
Reductie van de footprint
‘Het gevolg is dat West-Europa een veel grotere footprint heeft dan zijn eigen landoppervlak,’ zegt Sanders. Want, zegt hij, om deze inefficiënte voedselketen in stand te houden moet veel voedsel worden ingevoerd, dat elders wordt verbouwd. Dit geldt in extreme mate voor Nederland, met zijn grote veestapel. Het Nederlandse landbouwareaal omvat ca. 2 miljoen hectare; maar voor de Nederlandse productie van voedingsmiddelen (incl. export) is ca. 6 miljoen hectare in gebruik. Door het tegengaan van inefficiëntie, door de efficiency van 5% te verhogen tot een nog altijd magere 10%, kan dit areaal tot de helft worden teruggebracht. Bovendien, zegt Sanders, kunnen we hierdoor een hoeveelheid energie vrijspelen, voldoende om al het wegverkeer op te laten rijden.
Wij moeten verliezen in de keten dus terugbrengen, zegt Sanders. Wij benutten de binnenlandse oogst bijvoorbeeld niet goed. Met bioraffinage van binnenlandse gewassen als gras en suikerbieten (zie ons recente interview met hem) kunnen we deze oogst veel efficiënter gebruiken. ‘De belangrijkste geïmporteerde voedingsmiddelen zijn diervoeders, vooral sojaschroot en raapschroot. Brazilië is een grote leverancier. Soja wordt veel geteeld in het Amazonegebied op gronden waar tropisch regenwoud is gekapt. Reductie van soja-importen kan daarom van groot belang zijn. Het gaat vooral om de eiwitten in soja en soortgelijke gewassen. Die eiwitten zouden we ook door bioraffinage uit de Nederlandse landbouwproductie kunnen halen. Vooral uit gras, maïs, en verder uit (suiker)bieten en ongebruikte reststromen.’
Johan Sanders verkondigt zijn ideeën al jaren. Het wordt tijd dat de maatschappij iets met zijn aanbevelingen gaat doen.