‘De falende energietransitie zit de biobased economy in de weg,’ zegt Jan Rotmans. ‘En dat terwijl de energiesector gaat verdwijnen. Bij de komende transitie gaat de chemie zijn energievoorziening zelf ter hand nemen. Ze hebben vooral schone energie nodig. En dus geen bio-energie. Veel te veel biomassaprojecten gaan nog over energie. Ook de transportsector en de bouw gaan hun eigen energievoorziening organiseren. Hoe sneller de energietransitie gaat verlopen (naar echte schone energie), des te sneller zal ook de biobased transitie kunnen gaan.’
Jan Rotmans is hoogleraar in transities en transitiemanagement aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij omschrijft zichzelf als een sociaal betrokken onderzoeker. Hij heeft meer dan 250 publicaties op zijn naam staan, waaronder zo’n twintig boeken, op gebieden als klimaatmodellen, duurzame ontwikkeling, transities en systeeminnovaties. Hij is medeoprichter van Urgenda, de stichting die zich sterk maakt voor maatschappelijke transities en die vele projecten van maatschappelijke ‘koplopers’ stimuleert. Sinds twee jaar is hij ook betrokken bij de biobased economy doordat Roel Bol, de ambtelijke trekker van de biobased economy in Nederland, hem heeft aangetrokken als adviseur.
De crisis: maatschappelijk pijnlijk, maar een zegen voor de nieuwe economie
Voor Jan Rotmans maakt de overgang naar de biobased economy deel uit van een brede transitie naar een geheel nieuwe economie. ‘Onze maatschappij zit in een belangrijke overgangsfase, vergelijkbaar met het begin van de modernisering aan het eind van de 19e eeuw. Dit is een heel lange kantelperiode. Het duurde ook vijftig tot zestig jaar voordat de modernisering doorzette. De huidige crisis is een teken van die kantelperiode en ik verwacht dat deze nog wel vijftien tot twintig jaar zal duren. We gaan toe naar een andere economie waarin landbouw, chemie en energie samen gaan komen. Voorlopig gaan we nog dieper de crisis in, maatschappelijk een zeer pijnlijk proces, maar een zegen voor de nieuwe economie.’
‘De transitie naar een biobased economy staat eigenlijk nog helemaal aan het begin. Beter gezegd: er zijn drie samenhangende transities, die naar een efficiënte koolstofarme economie, die is al een aardig eind op weg; die naar een biobased economy, deze gaat heel wat minder snel; en die naar een circulaire economie, deze staat nog echt op conceptueel niveau en is een niche. Bij de koolstofarme economie zijn er veel plannen en projecten, er is beleid. Bij de circulaire economie zijn er nog nauwelijks projecten, de biobased economy zit er tussen in.’
Radicale projecten
‘Er zijn in Nederland tientallen biobased projecten, maar niet veel op strategisch niveau. Wij hebben een analyse gemaakt van 150 ‘green deals’ tussen overheid en bedrijfsleven, waarvan ca. 20 biobased. Het grootste deel van de green deals gaat over incrementele projecten, die bestaande sterktes uitbouwen maar geen vernieuwing van de economie betekenen. Slechts ¼ betreft radicale projecten, die echte vernieuwing brengen. Bij de biobased projecten gaat het merendeel over energie, weinig vernieuwend. Een uitstekend voorbeeldproject is de Green Chemistry Campus bij Sabic in Bergen op Zoom. Ze hebben hun lab opengesteld voor entrepreneurs die nieuwe biomaterialen ontwikkelen. De kleine bedrijven bewegen zich op allerlei terreinen als bouw, sieraden en polymeren.’
‘Maar het Nederlandse innovatiebeleid leidt tot niets. Een bedrijf als DSM bepleit steeds weer een radicale vernieuwing van de industrie, weg van de aardolie en óp naar de groene grondstoffen. Maar tot nu toe zonder veel succes. In de ‘topsectoren’ geven bestaande belangen de toon aan. Onze conclusie voor het beleid is dan ook: weg met de topsectoren. De nieuwe economie is veel horizontaler, en kan niet worden gevangen in verticale structuren als de topsectoren. Maar ja, dat is de manier waarop de bestaande machten zijn georganiseerd.’
Vanuit de regio’s
‘Toch gaat het niet slecht met de transitie naar de biobased economy, en dat komt vooral doordat wij uit de energietransitie hebben geleerd hoe het niet moet. Roel Bol ziet in dat institutionalisering van de biobased economy het einde van het verhaal zou zijn. Toen de energietransitie onderdeel werd van het innovatiebeleid (nadat Bernard Wientjes had gezegd dat het maar eens afgelopen moest zijn met die energietransitie), was hij totaal ingekaderd en krachteloos geworden. Maar Roel Bol en zijn team schakelen op alle niveaus. Wij hebben hem aangeraden vooral in te zetten op stimulering van de biobased economy vanuit de regio’s, en dat gaat nu ook gebeuren.’
‘Vooral Zeeland is zeer innovatief. Ze hebben er vier havengebieden bij betrokken: Rotterdam, Antwerpen, Terneuzen en Gent. Vooral bij de laatste twee komen radicale projecten aan bod en kunnen nichespelers doordringen tot het regime. In de grote havens zijn de dominante belangen heel sterk, in Rotterdam wordt biobased bijvoorbeeld bijna uitsluitend ingevuld in termen van biobrandstoffen. De nieuwe voorzitter van het Rotterdam Climate Initiative is Jeroen van der Veer, oud-topman van Shell, er zal daardoor niets radicaal en snel veranderen.’
Creativiteit komt naar boven
‘De landbouw zal ook een transitie gaan doormaken. Landbouw moet veel kleinschaliger. Dit landbouwsysteem is in Nederland al lang failliet. Elke dag verdwijnen er in Nederland vijf boeren, en dat terwijl de hoeveelheid landbouwgrond vrijwel constant is. De schaalvergroting gaat dus nog steeds door. De moderne glastuinbouw is een industriële activiteit geworden. Je kunt veel van de moderne kassen niet eens meer lopend door, je moet de fiets nemen. Wij hebben gezegd: zet die kassen dan ook waar ze horen, op het nieuwe grote industrieterrein, de Tweede Maasvlakte. Maar de grondgebonden landbouw moet veel kleinschaliger, met nieuwe teelten als die van lupine, hennep en medicinale stoffen. Dat kan dan weer heel goed in Noord-Nederland, waar zeventig procent van de grond landbouwgrond is. Daar moeten ze meer en vooral andere welvaart uit de landbouw ontwikkelen. We kijken naar nieuwe teelten, en ook naar geheel nieuwe agrarische concepten, zoals de boerderij op zee.’
‘Uiteindelijk zullen de vernieuwende krachten doorbreken. Na elke systeemcrisis komt er immers een periode van grote innovatie en bezieling. Er komt veel creativiteit naar boven. Laatst besteedde het programma Tegenlicht aandacht aan mijn ideeën, daarna heb ik duizenden reacties gekregen. Zo groot is blijkbaar het creatief vermogen in de samenleving.’