Europa beschikt over de beste grondstof ter wereld voor biopolymeren, bietsuiker, maar zet in plaats daarvan in op tweede-generatie gewassen. Een voorbeeld van de ineffectiviteit van Europa. ‘Een Zuidoost Aziatische delegatie zei laatst tegen mij: terwijl Europa praat, bouwen wij,’ zegt Marc Verbruggen, CEO en president van Natureworks, de grootste producent van PLA ter wereld. Maar hij zegt ook, op een conferentie over biopolymeren in Wageningen, persoonlijk zeer optimistisch te zijn over biokunststoffen.
De beste landbouwgrond
Marc Verbruggen meent dat Europa nog steeds voldoende tijd en mogelijkheden heeft om te participeren in de groei van de industrie van biokunstoffen. ‘In de volgende drie tot vijf jaar worden grote investeringsbeslissingen genomen over vestigingsplaatsen van de biokunstoffenindustrie. Of Europa nog kans heeft om hierin een rol te spelen, hangt echter sterk af van het Europese financiële en grondstoffenbeleid.’
Hoe zou Europa zo’n nieuwe bedrijfstak moeten ondersteunen? ‘De VS werkt voornamelijk met leninggaranties, Zuidoost Azië met belastingvoordelen. Ik ben het er hartgrondig mee eens dat Europa voornamelijk praat en geen actie onderneemt. En terwijl Noordwest Europa toch over de beste grondstof voor biopolymeren beschikt (bietsuiker), met de beste opbrengsten ter wereld, ondersteunt Europa uitsluitend bio-energie en biobrandstoffen – die beide veel meer grondstoffen vergen en ook nog een lagere meerwaarde hebben. Door het hoge grondstofgebruik van bio-energie en biobrandstoffen is er nu veel aandacht voor cellulose als grondstof, de tweede generatie dus. Maar als je landbouwgrond geschikt is voor suikerbieten, het optimale gewas voor het maken van biopolymeren, dan ga je toch in godsnaam niet die grond gebruiken voor het telen van cellulosegewassen met veel minder opbrengst?’ merkt hij daarover op.
Geen pilots
Andere regio’s laten nog om andere redenen Europa achter zich. ‘In Nederland en in Europa hechten wij veel belang aan kennisopbouw, met als gevolg ruime financiële ondersteuning voor R&D en pilot plants. Europese overheden ondersteunen de volgende stap – het omzetten van technologie in concrete producten, geproduceerd in grote bedrijven – echter niet, met als gevolg dat Europa vol staat met pilot plants. In Azië is de hele financiële ondersteuning precies gericht op die volgende stap waardoor goede Europese ideeën uiteindelijk gerealiseerd worden in Azië. In onze ‘global economy’ is het vaak goedkoper technologie te kopen dan zelf te ontwikkelen, en daar maken Aziatische ondernemingen en overheden gebruik van.’
Ook in het creëren van markten voor biopolymeren lopen Aziatische overheden voorop. Marc Verbruggen daarover: ‘Taiwan heeft dat het best gedaan. Ze hebben daar een thuismarkt gecreëerd voor biopolymeren door eenvoudig te bepalen dat 20% van bepaalde verpakkingsmaterialen biobased zou moeten zijn. Deze beslissing creëerde onmiddellijk vraag naar biokunstoffen, met als gevolg een zeer efficiënte productie-infrastructuur die prompt een uitstekende basis bleek voor export. Met als gevolg dat legio producten uit Taiwan wereldwijd verkocht worden tegen zeer scherpe prijzen. Er is geen enkele reden waarom dit wel in Taiwan en bijvoorbeeld niet in Nederland zou kunnen. Het vraagt alleen visie, en het vermogen om die visie om te zetten in concrete programma’s.’
Concurrentiekracht
Over de schaliegasrevolutie en haar invloed op de chemische wereld, zegt Marc Verbruggen dat door deze ontwikkeling de flexibele fossiele kunststoffen – voornamelijk PE en PP – uit schaliegas gemaakt zullen worden. Maar rigide fossiele kunststoffen als PET en PS blijven afhankelijk van aardolie, waardoor rigide biokunststoffen als PLA goed kunnen concurreren zolang de prijzen van suiker en olie op het huidige niveau blijven. Voor Natureworks, de grootste PLA-producent ter wereld, met een fabriek van 150.000 ton in Nebraska (VS) en een geplande fabriek in Thailand, is dat een geruststellende gedachte. Europa met haar grote suikerbietarealen zou hierop kunnen inspelen. Als wij tenminste ons deel van die groene markt willen opeisen.
Monomeren direct uit kooldioxide
Marc Verbruggen denkt op middellange termijn aan vergroting van de PLA-productiecapaciteit met minstens een miljoen ton – op de hele wereld nog minstens vijf grote fabrieken. Dit zal zeker een miljard dollar aan kapitaal vergen. Dat is niet iets voor kleine spelers, zo’n investering kunnen alleen de heel grote bedrijven aan. Verbruggen verwacht dat PLA zeker zijn plaats zal vinden in de wereld van rigid commodity plastics. Voorwaarde is wel dat PLA op prijs kan concurreren met de bestaande fossiele kunststoffen uit aardolie. Dat PLA een ‘groen’ product is, is wel belangrijk, maar ‘groen’ alleen is onvoldoende om echt mee te spelen in de wereld van polymeren zolang overheden niet bereid zijn om het groene aspect om te zetten in financiële voordelen (bijvoorbeeld via een heffing op koolstof, of een verpakkingsbelasting). Aldus Marc Verbruggen van Natureworks.
Hij had nog een stevige uitsmijter. Terwijl onze industrie werkt aan onze concurrentiekracht op basis van de bestaande grondstoffen, zijn we reeds bezig om de volgende generatie te ontwikkelen. ‘Ik verwacht dat we over 5 tot 10 jaar onze monomeren rechtstreeks uit methaan of kooldioxide worden gemaakt.’ Er zijn dan geen landbouwgrondstoffen meer nodig, onze industrie zet een vervuilend product om in kunststoffen. En dan verandert het hele beeld.