Op 3 augustus schreven we op deze plaats dat in 2017 de Europese suikermarkt open gaat en dat de Nederlandse boeren/coöperaties in voorbereiding hierop nu al 2 miljoen ton kunnen aanbieden, tegen vaste contracten, als grondstof voor de chemische industrie. Allemaal waar, maar er zijn kapers op de kust: suikers op basis van zetmeelgewassen.
Lees dit optimistische verhaal van een maand geleden nog eens door en zie met ons de kansen voor een eigen biobased economy in Noordwest Europa. Wat kun je allemaal niet doen met 2 miljoen ton suiker? Veel meer nog dan 2 miljoen ton als die efficiënte, suikerbieten producerende boeren in Noordwest Duitsland, Vlaanderen en Noordwest Frankrijk, en hun coöperaties ook mee gaan doen. Dat is nog eens een basis voor een nieuw op te zetten groene chemie. Voor biobarnsteenzuur en andere chemische biobouwstenen. Wat we er niet bijschreven, maar waarop men ons inmiddels heeft gewezen, is dat er – met het open gaan van de suikermarkt – ook andere aanbieders zich op die markt zullen gaan manifesteren.
Meer concurrentie
Die anderen zijn de aanbieders van isosuikers, die – via dextrose – fructose maken uit zetmeel uit gewassen als maïs, graan en tapioca. Niet uit aardappelen, dat zetmeel is daarvoor te duur. Dit betekent dat er zeker isosuikerfabrieken in Europa gebouwd gaan worden, die vervolgens ethanol en mogelijk andere chemische grondstoffen gaan produceren. Concurrentie dus. In de Verenigde Staten en Brazilië gebeurt dit al. Daar zijn eerste en tweede generatie suikers – uit respectievelijk rietsuiker en maïs – en ethanol inmiddels volkomen inwisselbaar en produceren de fabrieken daar de bekende sterk zoetende, vloeibare fructosestropen die gebruikt kunnen worden zowel voor het zoet maken van frisdranken, als voor het produceren van alcohol. En wat ze daar kunnen, kunnen ze hier ook als zich een goede mogelijkheid aandient. Een mogelijkheid als het openen van de suikermarkt bijvoorbeeld. Dat zal dan vooral gebeuren met maïs als agrarische grondstof. En uit graan, dat gemakkelijk over de hele wereld is te vervoeren. Tapioca lijkt iets minder voor de hand liggend, hoewel in Thailand al druk aan deze ontwikkeling wordt gewerkt.
Dus ons optimistische verhaal over een mooie kans voor de opbouw van een geheel eigen Europese biobased industrie op basis van eigen bietsuiker, lijkt iets ingewikkelder te worden. Een verhaal met meer concurrentie. Wie zegt overigens dat concurrentie slecht is? Maar dat suiker, van welke oorsprong dan ook, een basis gaat vormen voor de groene chemie lijkt met deze ontwikkelingen steeds dichterbij te komen.