Zeewier begint een serieuze hype te worden, én een duurzame. Op de tweede internationale zeewierconferentie Seagriculture, in Den Helder en op het Waddeneiland Texel werden de lange rode, groene en bruine slierten zelfs hip. Filmpjes en presentaties over de Dutch Weedburger en over organic food. ‘De nieuwe moestuin’ wordt de Noordzee al genoemd. Industrieel ziet de toekomst er ook veelbelovend uit volgens de sprekers, maar voorlopig denken we nog diep na over het ‘verbouwen’ van wieren op zee.
Het is merkwaardig dat wij Europese kustbewoners het wier nu pas ontdekken. In Azië eten mensen het al eeuwen, hoewel het grootverbruik voor industriële doeleinden of als veevoeder ook daar niet echt van de grond is gekomen. Maar nu is het dan eindelijk zo ver. Zelfs zo dat algen eigenlijk alweer een beetje uit zicht raken, gezien de problemen bij het oogsten van eencelligen. Zeewier (macro-alg) loopt tenminste niet door de filters. En toch is productie van wieren op grote schaal op zee zeker geen sinecure. Misschien is zeewierproductie daarom altijd een kustactiviteit gebleven.
In de kinderschoenen
De producenten van zeewier meten hun voordelen breed uit: geen ILUC, zeer snelle groei en grote hoeveelheden aan nuttige stoffen als mariene eiwitten (visvoer, voeding), mannitol, alginaat, pigment en polysachariden. Mogelijkheden voor voeding en chemische basisproducten en daarnaast nog veel andere stoffen zoals fucoidan voor medische toepassingen. Hoog in de waardepiramide. De belangstelling neemt alleen maar toe, zeker nu het Europese Parlement kort geleden aangaf dat we onze biobrandstoffen maar uit afgewerkte olie en vetten, en uit zeewier moesten gaan maken. Het eerste doen we al en voor het tweede is het nog lang niet zover. If ever, want Noordzeewier bevat nauwelijks lipiden. En ook kunnen we misschien beter maar niet doen, gezien die waardepiramide. Zeewierteelt staat nog in de kinderschoenen, ongeveer waar landbouw 10.000 jaar geleden was toen we overgingen van jagen en verzamelen naar geregelde landbouw met constante productiekwaliteit. Gelukkig hebben we nu wel meer technologie tot onze beschikking.
Op de eerste conferentie, een jaar geleden (ook in Nederland) waren slechts zo’n 50 wetenschappelijke onderzoekers. Geen ondernemers in de branche, maar die zijn er nog steeds maar heel weinig. Wel Job Schipper van Hortimare, actief op de Noordzeeboerderij ten westen van Texel. Hij wil in 2014 een demoproductie in een Noorse fjord opzetten. Op de tweede conferentie waren er zeker drie maal zoveel aanwezigen, vertegenwoordigers van buitenlandse universiteiten en ook van industrieën. Veel onderzoekers ook, die allemaal van mening waren dat er op dit gebied nog veel onderzocht moet worden. Altijd een teken dat een ontwikkeling nog in de kinderschoenen staat. Er was een grote gebruiker Piet Bogaert, manager polysachariden van Cargill (verreweg de grootste zeewiergebruiker voor het maken van vooral alginaat en carageen) die zijn zeewier allemaal uit Azië haalt, maar wel meldde dat hij met liefde 100.000 ton vers, nat Noordzeewier zou inzetten. Volgens hem is de Aziatische methode om varkensmest in het water te gooien en daar wier te laten groeien, vergelijkbaar met het kappen van regenwoud om er soja aan te planten.
Eat weed, live longer
Opmerkelijk was het aantal aanwezigen dat pleitte voor gebruik van zeewier voor menselijk voedsel, hoewel Europa nauwelijks een geschiedenis heeft in het eten van zeewier; hier komt zeewier nog vrijwel alleen voor in cosmetica en medicinale producten als Kelptabletten. Maar de verwachtingen zijn hoog gespannen, getuige de opmerking van Martin Scholten (WUR/MCN) bij de opening van de conferentie over de Noordzee als moestuin en getuige de introductie van de ‘Dutch Weedburger’ (de woordgrap ontging de meeste aanwezigen overigens). Een gepresenteerde Wageningse studie (Paul Bikker) zette echter vraagtekens bij de verteerbaarheid van zeewier voor dieren gezien het hoge minerale stofgehalte, dus moeten we er misschien voor mensen ook maar voorlopig voorzichtig mee zijn voordat we de slogan waarmee de Weedburger werd gepresenteerd – eat weed, live longer – massaal gaan praktiseren. Ik weet trouwens niet of ze het in Japan in grote hoeveelheden eten.
Dé man van Seagriculture was voor mij toch Stefan Kraan, Nederlandse ondernemer uit Galway, Ierland. Volgens hem spoelt er 100.000 ton zeewier per dag aan op de Ierse kust en ligt vooral Noorwegen ver voor op de rest van Europa. Zijn onderneming Ocean Harvest Technology produceert zeewier als voer voor varkens en vooral voor gekweekte zalmen die daar zeer wel op groeien en erdoor worden vrij gehouden van ziektes (sea lice). Hij gelooft erg in de toekomst van zeewier, ziet de mogelijkheden en investeert in de productie. Iets wat niet veel bedrijven hem nog na kunnen zeggen. Samen met een Chinees chemisch bedrijf is hij bezig met het opzetten van een groot project in Noorwegen voor commerciële productie van zeewier. Daarnaast ziet hij mogelijkheden in de cosmetische en biomedische sfeer, hoewel de patenten voor dergelijke stoffen niet in Europese handen zijn, maar in Amerikaanse.
25 miljoen ton biomassa
Zeewier bestaat tot wel 90% uit water. Het lijkt dus belangrijk de pre-treatment op zee uit te voeren. Zeewier bevat overigens nauwelijks lipiden, dus als we er – zoals het Europese parlement graag wil – biobrandstof uit willen maken, kunnen we daar beter algen voor gebruiken. Maar het maken van chemicaliën uit zeewier is een ander verhaal, zoals Jaap van Hal van ECN, duidelijk maakte. Hij ziet mogelijkheden om 10% van de Noordzee te gebruiken voor zeewierproductie in combinatie met offshore windparken (hoewel de windexploitanten niet staan te popelen). Dat zou 25 miljoen ton biomassa (drooggewicht) kunnen opleveren en daar zou je veel chemische producten van kunnen maken zoals mannitol, dat je kunt omzetten in iso-mannitol. Wat weer een isomeer is van isosorbide, een stof geschikt voor het maken van brandstofadditieven, weekmakers voor kunststoffen en kunststoffen als PRT, epoxyharsen en PUR. Uit een andere soort wier kun je xylose, of butanol en aceton maken; en wieren zijn ook inzetbaar voor het recyclen van fosfaten. Die zitten er op de Noordzee in flinke hoeveelheden in het zeewater omdat deze nutriënten via de Rijn worden aangevoerd.
Hoewel er dus weinig echt vaststaat en het meeste werd gebracht als ‘het zou kunnen’, was er wel een sfeer van opwinding te proeven op Seagriculture: het kan nu snel gaan gebeuren. Je merkt het aan het aantal conferenties dat internationaal plaatsvindt en de mogelijkheden voor gebruik van zeewier die daar worden beschreven. De aandacht is er. Zeewier is hot en iedereen denkt nu nog dat de mogelijkheden onbegrensd zijn. Maar grote mogelijkheden gaan gepaard met grote moeilijkheden. Vraag het Job Schipper van Hortimare met zijn Noordzeeboerderij. Hoge golven maken het moeilijk om midden op de Noordzee op commerciële schaal aan weedfarming te doen. Misschien zijn de Noorse fjorden daarvoor beter geschikt. In ieder geval zijn de verwachtingen hoog gespannen. Er heerst net zo’n sfeer als een paar jaar geleden bij de biobased economy, toen die uit de startblokken kwam.