Vlas en hennep zijn bezig met een comeback. In talrijke nieuwe producten zitten deze vezelgewassen inmiddels verwerkt. ‘Maar de opmars gaat nog niet gepaard met grote volumes,’ zegt beleidsmedewerker ir. David Kasse van het Productschap Akkerbouw.
Vlas en hennep zijn zo oud als de menselijke beschaving. Het oude Egypte kende al een rijke vlascultuur. Vlasvezels worden van oudsher volop gebruikt in onder meer kleding (linnen) en papier. De houtige stengeldelen zijn te vinden in platen voor de bouw en voor meubels. We hebben het niet over het olievlas dat wordt geteeld voor lijnzaad. En ook niet over de hennepsoort die wordt geteeld voor de winning van cannabis. Het gaat om de vezelrijke rassen. ‘Vlas en hennep kun je zien als biobased grondstoffen avant la lettre,’ zegt landbouwingenieur Kasse. ‘Al eeuwenlang worden ze bewerkt voor hun vezels. Dat gebeurt simpel en natuurlijk. Eerst breek je de stengels. Daarna laat je ze enkele weken roten. Daarbij ontwikkelen zich onder invloed van water (regen) en zon bacteriën die enzymen loslaten in het geoogste materiaal. Deze breken de lijmstof in de stengel af. Daardoor gaan de vezels los zitten en kun je ze er makkelijk uithalen. Tegenwoordig gebeurt dat roten gewoon op het land.’
Vooral in Europa
De Europese vlasteelt, die de wereldmarkt domineert, concentreert zich in Frankrijk, België en Nederland. In totaal gaat het om zo’n 70.000 à 80.000 hectare. Ter vergelijking: een andere belangrijke speler, Egypte, heeft circa 15.000 hectare aan vlasteelt. Aanvankelijk was de Europese vlasteelt gelijkelijk verdeeld over de drie landen. Maar in de zuidelijke regio ligt het teeltseizoen wat vroeger. Daardoor zijn de risico’s van gebrek aan zon tijdens het roten daar minder. De teelt is dan ook zoetjesaan verschoven naar voornamelijk Frankrijk. Nederland heeft nog maar 2.000 hectare. Ook al omdat het akkerbouwareaal hier relatief klein en duur is, en boeren liever intensievere gewassen telen. Maar Noordelijke landen compenseren hun nadelen met rassen met een hogere opbrengst. In Nederland werken drie veredelingsbedrijven aan vlas en één aan hennep. Een andere veelbelovende ontwikkeling vindt plaats aan het Biorenewables Development Centre in York, waar ze experimenteren met hennepsoorten die naast vezels ook een plantaardige olie leveren.
Na de Tweede Wereldoorlog zag het er voor vlas en hennep eerst somber uit. Kunststoffen drongen het gebruik van natuurlijke vezels terug in technische toepassingen, zoals touw, netten en postzakken. Alleen mode, huishoudtextiel en woningdecoratie bleven trouwe afnemers van vlasvezels. Kasse: ‘Voor hennepvezels bleef papier een belangrijke outlet. Vezelhennep wordt in de EU op 15.000 ha geteeld, waarvan 1.000 ha in Nederland. Hier hebben enkele ondernemers de teelt ruim twintig jaar geleden weer opgepakt.’
Revival
Sinds enkele jaren is sprake van een ware revival. Innovatieve partijen bedenken steeds meer nieuwe toepassingen voor vlas- en hennepvezels. Bijvoorbeeld als licht composietmateriaal in auto’s waardoor ze zuiniger rijden. Of in fietsframes, waar vlasvezels dure koolstofvezels vervangen. Zelfs een heup met vlasvezel gaat tot de mogelijkheden behoren. Of een verband dat de optimale vochtbalans heeft om een wond af te dekken en bacteriën te weren. Kasse: ‘Daarnaast blijft vlas een belangrijke textielvezel. Zeker omdat de katoenteelt plaatsvindt in geïrrigeerde (sub)tropische gebieden met problemen rond watervoorziening en verzilting. Vlas en hennep kun je in gematigde klimaten verbouwen. Dat is een sterke troef. Verder houden de papier- en meubelindustrie ook hun interesse in vlas en hennep. Zo is er een Nederlands bedrijf dat van vlasvezels lichtgewicht stapelbare tafels en podiumdelen maakt. Een ander bedrijf maakt meubelplaten die hun weg vinden naar vooral Ikea.’
Nieuw leven
Kasse merkt toenemende belangstelling voor vlas en hennep. ‘Onderzoeks- en onderwijsinstellingen kloppen de laatste twee, drie jaar steeds vaker aan bij het Productschap Akkerbouw vanwege onze kennis. Er ontstaan regionale initiatieven om de verwerking van vlas en hennep nieuw leven in te blazen. Zoals in Twente, waar vlas ooit de basis was van de textielindustrie. Daar zit nog kennis van vroeger waarmee aan de gang wordt gegaan. Het Grow 2 Build project waaraan zes landen deelnemen onder leiding van Wageningen UR promoot het gebruik van vlas en hennep in bouwmaterialen. En bij de TU Delft is NFC Design actief. Deze groep bevordert de toepassing van natuurvezels ter vervanging van vezels van fossiele of minerale oorsprong.’
Het Productschap Akkerbouw is voor Nederland hét aanspreekpunt in de vlas- en hennepwereld. Hier komen kennis en connecties bij elkaar. Maar als gevolg van het regeerakkoord beëindigt het productschap eind dit jaar zijn activiteiten. Kasse: ‘Daarom zijn we nu bezig om een branchevereniging voor vlas en hennep op te richten. Een nieuw platform waaraan bedrijven op vrijwillige basis deelnemen. Het wordt tevens een aanspreekpunt voor mensen die met vlas en hennep aan de gang willen.’
Rustig groeien
Ondanks al deze interesse, kansen en toepassingen verwacht Kasse niet dat de benodigde volumes aan vlas en hennep explosief zullen stijgen. ‘Grote gewassen zullen het nooit worden. Maar dat vind ik een plus. Omdat er veel kansen liggen in technisch hoogstaande nichemarkten is er een kans om rustig te groeien.’
‘Ik denk dat over tien jaar de vraag naar deze vezels in de EU is gegroeid naar 400.000 ton per jaar. Maar als de vezels bijvoorbeeld in de bouw doorbreken als isolatiemateriaal, gaat het over geheel andere volumes. Dan is een grotere schaal nodig met waarschijnlijk andere teelt- en verwerkingstechnieken.’
Met dank aan het Dutch Biorefinery Cluster.